1.4. Internet
Internet wordt sinds de eerste editie van het mediaconcentratierapport in 2007 als aparte mediavorm behandeld. Haast alle traditionele Vlaamse mediaspelers hebben een aanwezigheid op het internet, minimaal in de vorm van een informatieve website. Er zijn ook nieuwssites en magazines die enkel een internetbestaan hebben zoals bijvoorbeeld Apache.be, DeWereldMorgen.be, Express.be, Charlie Magazine of Newsmonkey.[42] Het is echter niet zo dat alle internettoepassingen tot de mediasector gerekend kunnen worden.
Volgens de cijfers van de VRIND van 2014 heeft 83,8% van de Vlaamse bevolking een computer in huis en 78,7% heeft toegang tot internet. Van de mensen met een computer in het huishouden heeft 87,9% ooit een nieuwssite bezocht, 58,1% luisterde ooit online live naar de radio en 44,9% heeft ooit online live een TV-programma bekeken. 26% van de Vlamingen volgt dagelijks online de actualiteit.[43] Het Digimeterrapport uit augustus-september 2014 spreekt dan weer van 92% van de Vlamingen die een computer in huis heeft en 92,4% die toegang heeft tot het internet in hun huishouden. Van de internetgebruikers surft 48,5% dagelijks naar nieuwssites.[44]
In deze versie van het rapport wordt voor het eerst meer aandacht geschonken aan sociale media. Volgens het Digimeterrapport uit augustus-september 2014 consumeerde 56% van de Vlamingen nieuws via een sociaal netwerk gedurende de laatste maand. 78,8% van de Vlamingen had een account op minstens één sociale netwerksite. Het bezoeken van een sociale netwerksite staat samen met e-mail en informatie opzoeken in de top drie van meest voorkomende internetactiviteiten van de Vlaming.[45] Volgens de cijfers van de VRIND gebruikt dan weer 50,6% van de internetgebruikers minstens één keer per maand sociale media.[46]
De meest gebruikte sociale netwerksites in Vlaanderen zijn in Figuur 8 opgesomd. Deze cijfers komen opnieuw uit het Digimeterrapport van augustus-september 2014. Daarbij moet de opmerking gemaakt worden dat de Belgische sociale netwerksite Netlog niet meer bestaat sinds december 2014.
Snapchat ontbreekt in deze lijst. Dit wordt vaak eerder als een berichtendienst beschouwd, in de plaats van als een sociaal netwerk. Toch maken ook traditionele media gebruik van Snapchat en lijkt het dat Snapchat eerder opschuift naar een platform voor nieuws en entertainment. Uit het onderzoek 'de Apestaartjaren' bleek dat 49% van de 12 tot 18-jarigen Snapchat tijdens de afgelopen week had gebruikt om te communiceren met vrienden (cijfers verzameld tussen september 2013 en januari 2014).[47] Bij jongeren tussen 12 en 18 jaar is Snapchat na Facebook de meest gedownloade app op de smartphone.[48]
Naast websites en sociale media, kunnen mensen ook rechtstreeks via mail of via een berichtendienst (vb Whatsapp) media-inhoud ontvangen. Zo sturen verschillende kranten en tijdschriften nieuwsbrieven of nieuwsupdates via mail. Newsmonkey en Joepie sturen updates via de online berichtendienst Whatsapp.
Figuur 8: Percentage Vlamingen dat een account op een sociale netwerksite bezit en ingelogd heeft gedurende de laatste maand (augustus 2015) - tekstuele beschrijving figuur 8
Bron: iMinds Digimeter
De meeste tv- en radiozenders, kranten en tijdschriften hebben een aanwezigheid op één of meerdere sociale netwerken. Meer en meer kiezen ze voor een uitgekiende sociale media-strategie, waarbij ze mikken op interactie met kijkers, lezers en luisteraars en volop de mogelijkheden van sociale netwerksites benutten. Soms gaan redacties op radio, tv of op nieuwssites in real time aan de slag met Twitterberichten of Facebookreacties.
Anderzijds worden activiteiten op sociale media ook zelf een vorm van nieuws: tweets, video's, foto's of verhalen die op Facebook massaal gedeeld worden, amateurbeelden op YouTube... meer en meer wordt dit als "nieuws" opgepikt door traditionele media.
Alle hierboven vernoemde sociale netwerksites zijn Amerikaanse ondernemingen. Toch wordt dit hier opgenomen in het rapport "mediaconcentratie in Vlaanderen" om de redenen die hierboven beschreven zijn: veel Vlaamse traditionele media hebben een uitgesproken aanwezigheid op sociale netwerksites en veel Vlamingen geven aan nieuws op deze manier te consumeren.
In Figuur 9 wordt de toegevoegde waardeketen voor de internetsector besproken vanuit het perspectief van het internet als mediavorm.
De contentleverancier geldt als startpunt. Journalisten en persbureaus gaan content fabriceren. Ook gebruikers kunnen contentleveranciers zijn op het internet en door middel van blogs, tweets, Facebookposts, YouTubefilmpjes etc. participeren en zelf content aanbrengen. Een andere vorm van inhoud komt van de adverteerders. Via mediacentrales, reclamebureaus en reclameregies komen allerhande vormen van internetreclame op websites terecht. Het ontwikkelen van reclame op maat van mobiele sites en sociale netwerken is in volle ontwikkeling.
De websitebeheerder wordt als aggregator gezien. Hij visualiseert de input en presenteert die op de website. In deze waardeketen wordt verondersteld dat de beheerder van de site tevens website-eigenaar is. Bij sociale media is dit een bijzondere situatie. De schakel" aggregator" is hier duidelijk het Amerikaanse bedrijf, de website "Facebook", "Twitter" etc. De traditionele Vlaamse media die hun aanwezigheid hebben op deze sites, hebben hier geen invloed op de aggregatieschakel. Net zoals de andere gebruikers, moeten ze zich schikken in het format van de sociale netwerksite. Een bijzondere toegang tot internetcontent op mobiele apparaten zijn "apps", een soort van miniprogramma's. Zij kunnen hier ook als aggregator beschouwd worden.
Een internet service provider (ISP) stelt de website beschikbaar op het internet. Hierdoor kan de website geraadpleegd worden. De internet service provider kan websites slechts ontsluiten door gebruik te maken van een netwerk. Het internet bestaat uit een aaneenschakeling van deelnetwerken die onder het beheer staan van de netwerkbeheerder. De internetgebruiker kan slechts toegang tot het internet verkrijgen via de diensten van een internet access provider. De aangeboden diensten van de internet service provider, netwerkbeheerder en internet access provider kunnen geïntegreerd zijn in één onderneming.
Naast de verspreiding over een vast netwerk kan de inhoud ook verspreid worden via mobiel internet. Smartphones en tablets vormen immers meer en meer een belangrijke toegang tot het internet. Op het mobiel internet gaat het om mobiele websites enerzijds en apps anderzijds. In de distributie van apps fungeert bijvoorbeeld de App Store van Apple en een Google Play voor Androidtoestellen als tussenschakel om een app te kunnen installeren.
De gebruiker moet beschikken over toegang tot het mobiele internet. Meestal doet hij daarvoor via een abonnement of prepaid-formule beroep op een mobiele operator. De consument heeft dankzij zijn contract met de mobiele operator toegang tot mobiel internet ofwel via een draadloos netwerk (WIFI), ofwel via een mobiel netwerk. Op veel openbare plaatsen is er gratis WIFI ter beschikking.
Figuur 9: Waardeketen internet - tekstuele beschrijving figuur 9
Bron: VRM op basis van M.Porter
Gezien de aard van dit rapport zal er voornamelijk aandacht geschonken worden aan de media gerelateerde schakels van de internetwaardeketen.
[42] Charlie Magazine brengt twee keer per jaar een luxe geprinte editie uit.
[43] Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND, http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Cijfers/Pages/Excel.aspx. De studiedienst van de Vlaamse Regering geeft jaarlijks een overzicht weer van Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND).
[44] iMinds Digimeter, "Measuring Digital Media Trends in Flanders aug-sept 2014", 2014, p. 57. Het iMinds digimeter rapport brengt elk jaar het bezit & gebruik van media(technologie) bij Vlamingen in kaart.
[45] iMinds Digimeter, "Measuring Digital Media Trends in Flanders aug-sept 2014", 2014.
[46] Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND, http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Cijfers/Pages/Excel.aspx.
[47] "Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5", 2014, p.9
[48] "Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5", 2014, p.28