3.1.4.4. Populariteit sociale media

De populariteit van sociale media in België wordt onder ander door iMinds gemeten en gepubliceerd in hun jaarlijks Digimeterrapport. De bevindingen uit het Digimeterrapport van 2014 werden gevisualiseerd in Figuur 8 in hoofdstuk 1. Daaruit blijkt dat ongeveer twee derden van de Vlamingen een actieve Facebookaccount heeft. Tussen 21% en 27% van de Vlamingen heeft een actieve account op Google Plus, Twitter en/of YouTube. Instagram en LinkedIn vervolledigen de top 6 met elk 13% actieve gebruikers.

Netlog hield eind 2014 op te bestaan. Over Snapchat zijn er geen cijfers, maar uit onderzoek blijkt dat bij Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar Snapchat na Facebook de meest gedownloade app is op de smartphone. Ongeveer de helft van de Vlaamse jongeren zou Snapchat gebruiken.[130]

In dit onderdeel bespreken we de populariteit van de traditionele mediamerken op de sociale media.

De populariteit van een pagina op Facebook wordt gemeten aan de hand van het aantal 'vind ik leuks' van de Facebookpagina. Door een pagina 'leuk te vinden' gaan gebruikers berichten van deze pagina in hun nieuwsoverzicht krijgen. Een andere parameter is 'praten hierover': dit meet de reacties en interacties van de bezoekers op een Facebookpagina, zoals het leuk vinden van een bericht, reacties op berichten, het delen van een bericht of foto, het beantwoorden van vragen en het taggen van een pagina, en dit voor de laatste zeven dagen. Deze parameter is interessant, maar erg variabel. Daarom hebben we hier een gemiddelde van twee (niet opeenvolgende) weken genomen.

Bij Twitter wordt het aantal volgers als maatstaf gebruikt. Ook hier betekent dit dat een gebruiker die een andere 'volgt', de berichten van deze gebruiker op zijn of haar startpagina te zien krijgt.

Voor Instagram geven we zowel een overzicht van het aantal volgers als het aantal foto's of video's dat wordt geplaatst. Op Instagram kunnen enkel foto's of filmpjes van 3 tot 15 seconden worden opgeladen, samen met een bijschrift.

Voor YouTube hanteren we drie parameters: het aantal abonnees op een YouTube-kanaal, het totaal aantal video's op dit kanaal en het aantal video's die in 2015 online zijn gezet (tot 1 oktober 2015). Het valt immers op dat hoewel sommige YouTube-kanalen veel video's bevatten, die niet zo recent zijn.

Bij Google Plus geven we zowel het aantal volgers als het aantal weergaven weer. Dit laatste slaat op hoe vaak de inhoud (foto's, berichten en profielpagina) is bekeken door anderen.

Bij Snapchat is het niet mogelijk te zien hoeveel mensen een bepaalde gebruiker volgen. We beschrijven hier enkel de snapchatactiviteiten van de verschillende mediamerken.

3.1.4.4.1 Dagbladen

Op Facebook en Twitter zijn kranten zeer actief. Elke krant post meerdere berichten per dag via deze kanalen. Sommige kranten hebben verschillende accounts (bijvoorbeeld aparte account voor sportnieuws), maar de 'hoofdaccount' is duidelijk de populairste.

Instagram wordt pas recent actief gebruikt door de dagbladen. Zowel De Morgen als Het Laatste Nieuws zijn in de tweede helft van 2014 begonnen met het regelmatig posten van foto's op Instagram. De Standaard plaatste in 2015 zijn eerste foto's online. De Gazet van Antwerpen heeft een account maar alle 15 foto's dateren van oktober 2013. De Tijd, Het Nieuwsblad en Het Belang van Limburg hebben een account geregistreerd maar hebben (nog) geen foto's geplaatst.

Op Google Plus stellen we een sterk variërende activiteit vast. Van zowel Gazet van Antwerpen als Het Laatste Nieuws dateren de laatste berichten van 2014. Het Nieuwsblad publiceerde nog nooit berichten. De Morgen publiceerde in de eerste helft van 2015 slechts 21 berichten. De Standaard en Het Belang van Limburg daarentegen plaatsen verschillende berichten per dag. Hun activiteit op Google Plus is vergelijkbaar met die op Facebook of Twitter. Ook De Tijd plaatst op regelmatige basis berichten, maar doet dat niet dagelijks.

Bij YouTube zien we de activiteit afnemen. In de eerste helft van 2015 hebben de kranten amper video's online gezet. Het aantal abonnees is ook voor alle kranten vrij laag.

De VRM heeft weet van slechts één evenement dat via Snapchat te volgen was. Philippe Geubels was op 31 maart hoofdredacteur voor één dag van Het Belang van Limburg en daar werd een Snapchatverhaal over gemaakt.

Tabel 89: Dagbladen en sociale media (cijfers week 40 2015)

Facebook

Twitter

Instagram

Google Plus

YouTube

vind ik

leuk

x1.000

praten hier-over[131]

x

1.000

Vol-

gers

x

1.000

Vol-

gers

x

1.000

aantal berich-ten

vol-

gers

Weer-

gaven

X1.000

Abon-

nees

Aantal video's

Aantal video's in 2015 (tot 1/10/

15)

De Morgen

169

45

34

8

735

859

481

60

50

26

De Morgen

Magazine

-

-

-

2

114

-

-

-

-

-

De Standaard

219

28

198

0,7

29

421

815

654

458

5

De Standaard

Magazine

-

-

-

0,8

28

-

-

-

-

-

De Tijd

26

3

44

0,005

0

828

796

723

1006

83

Het Laatste

Nieuws

612

209

65

4

278

1.080

191

569

253

0

Het

Nieuwsblad

569

157

48

0,1

0

614

15

289

451

11

Gazet van

Antwerpen

114

41

34

0,1

15

13

18

1.833

842

0

Het Belang

van Limburg

118

40

17

0,03

0

223

332

563

453

8

De gegevens uit Tabel 89 worden aanschouwelijker gemaakt via grafieken. Daaruit kunnen we afleiden dat Het Laatste Nieuws en het Nieuwsblad de meeste volgers hebben op Facebook en ook de grootste actie en interactie bij hun volgers veroorzaken. De Standaard staat op de derde plaats wat aantal volgers betreft, maar moet op vlak van interactie zowel De Morgen, Gazet van Antwerpen als Het Belang Van Limburg laten voorgaan.

Op Twitter heeft De Standaard met voorsprong het grootste aantal volgers. Ze heeft er meer dan dubbel zoveel als de eerstvolgende, Het Laatste Nieuws. De populariteit van De Tijd valt op. De Morgen scoort hier slecht: ze staat op de voorlaatste plaats.

Figuur 81: Populariteit dagbladen op Facebook en Twitter - tekstuele beschrijving figuur 81

Populariteit dagbladen op Facebook en Twitter

Bron: VRM op basis van Facebook en Twitter

Op Instagram is De Morgen dan weer de eenzame heerser. Ze heeft meer dan dubbel zoveel volgers als de volgende, Het Laatste Nieuws. De Standaard is nog niet zo lang actief op Instagram, wat de lage populariteit kan verklaren. Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en De Tijd zijn (nog) niet actief op Instagram.

Bij YouTube valt de populariteit van Gazet van Antwerpen op, hoewel ze in 2015 geen enkele video online heeft gezet. Het gaat dus wellicht om 'historische' abonnees. Ditzelfde geldt waarschijnlijk ook voor De Standaard, want ook zij heeft amper vijf video's online geplaatst in de eerste negen maanden van 2015. Het YouTube kanaal van De Tijd wordt in 2015 actiever gebruikt en levert De Tijd een tweede plaats op qua populariteit.

Figuur 82: Populariteit dagbladen op Instagram, Google Plus en YouTube - tekstuele beschrijving figuur 82

Populariteit dagbladen op Instagram, Google Plus en YouTube

Bron: VRM op basis van Instagram, Google Plus en YouTube

3.1.4.4.2 Periodieke bladen

We bekijken de activiteit van de 20 best verkopende tijdschriften op de sociale media, aangevuld met P-magazine en Elle magazine, aangezien deze een aanzienlijke activiteit en achterban op de sociale media hebben.

We stellen opnieuw een prominente aanwezigheid op Facebook en Twitter vast en minder activiteit op Instagram, Google Plus en YouTube.

Slechts enkele tijdschriften hebben geen Facebookaccount, waarbij vooral het populaire blad Dag Allemaal opvalt. We zagen eerder in dit hoofdstuk dat ook de website van Dag Allemaal amper uitgebouwd is. Nest en Plus Magazine hebben geen enkele aanwezigheid op sociale media. Hierboven zagen we dat ze ook geen afzonderlijke websites hebben, hun websites zijn geïntegreerd in de website van het overkoepelende Knack. Trends Magazine en Sport/Voetbalmagazine, ook uit de Roularta-stal, hebben wel een sterke aanwezigheid op sociale media. Knack Weekend heeft met Knack Weekend Culinair een aparte Facebookpagina met meer dan 12.000 fans.

Instagram wordt slechts door een beperkt aantal tijdschriften gebruikt. Ook op Google Plus zijn niet zoveel periodieke bladen actief. De tijdschriften die wel een account hebben, maken er bovendien niet actief gebruik van. Zo plaatsten Libelle en Dag Allemaal nooit berichten. Van Humo en Elle dateren de laatste berichten van respectievelijk februari en maart 2015.

Verschillende magazines hebben een account op YouTube, maar slechts enkele plaatsen regelmatig filmpjes online. Libelle heeft een YouTube-account met filmpjes van Libelle TV.

Op Snapchat vonden we enkel Joepie en Flair terug. Joepie lijkt echter niet zo actief te zijn.

Tabel 90: Periodieke bladen en sociale media (cijfers week 40 2015)

Facebook

Twitter

Instagram

Google Plus

YouTube

vind

ik

leuk

x

1.000

praten

hier-

over

[132]

x

1.000

Vol-

gers

x1.000

Vol-

gers

x

1.000

aantal

berich-

ten

vol-

gers

Weer-

gaven

X1.000

Abon-

nees

Aantal

video's

Aantal

video's in

2015

(tot 1 /10/

15)

Knack

125

25

45

-

-

-

-

-

-

-

Focus

Knack

28

0,5

7

-

-

-

-

61

46

0

Weekend

Knack

27

1

6

3

281

-

-

-

-

-

Dag

Allemaal

-

-

-

-

-

8

2

13

2

2

Joepie

96

3

9

8

144

-

-

501

59

41

Humo

164

9

85

1

131

45

18

510

159

85

Story

23

10

10

0,4

46

-

-

143

76

4

P-magazine

52

0,9

4

2

119

-

-

514

94

35

Libelle

50

3

0,7

-

-

47

32

1.258

816

192

TeVe-Blad

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Goed

Gevoel

7

0,2

0,2

0,5

125

-

-

2

13

3

Elle

42

4

3

21

2825

108

30

1.691

281

38

Flair

125

23

15

27

960

-

-

433

143

97

Vitaya

10

0,1

0,3

0,5

261

-

-

-

-

-

Kerk en

Leven

0,3

0,1

0,1

-

-

0

5

11

8

1

Nest

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Tv Gids

Primo

1

0,03

0,1

-

-

1

9

3

15

0

Plus

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Tv Familie/

Blik

5

0,2

0,3

-

-

-

-

-

-

-

Krant van

West-

Vlaanderen

41

3

6

0,2

123

15

23

18

127

50

Feeling

10

0,6

0,3

0,8

80

-

-

-

-

-

Sport/

Voetbal

Magazine

27

0,8

27

-

-

-

-

2

8

0

Trends

21

0,7

6

-

-

-

-

-

-

-

Libelle

Lekker

19

0,6

0,7

-

-

-

-

11

9

0

In de grafieken worden enkel de periodieke bladen meegenomen die effectief een aanwezigheid op de respectievelijke sociale media hebben.

In Figuur 83: Populariteit periodieke bladen op Facebook en Twitter valt op dat Humo zowel het hoogst aantal 'vind ik leuks' op Facebook als Twittervolgers heeft. Knack volgt als tweede voor beide categorieën maar wekt wel het meeste interactie op bij haar Facebookvolgers. Flair volgt Knack op de voet, zowel wat 'vind ik leuks' als wat 'praten hierover' op Facebook betreft. Ook Joepie is bijzonder populair op Facebook. Sport/Voetbalmagazine is na Humo en Knack de derde populairste Twitteraccount. Ook Flair heeft een populaire Twitteraccount.

Figuur 83: Populariteit periodieke bladen op Facebook en Twitter - tekstuele beschrijving figuur 83

Populariteit periodieke bladen op Facebook en Twitter

Bron: VRM op basis van Facebook en Twitter

Op Instagram zijn vooral Elle en Flair heel actief en zij hebben dan ook heel wat volgers. Ook Joepie is populair. Humo, Feeling en Krant van West-Vlaanderen zijn pas in 2015 met Instagram begonnen, wat het (nog) lage aantal volgers kan verklaren. We zien dat vooral bladen gericht op vrouwen en lifestyle populair zijn op Instagram.

Figuur 84: Populariteit periodieke bladen op Instagram - tekstuele beschrijving figuur 84

Populariteit periodieke bladen op Instagram

Bron: VRM op basis van Instagram

YouTube en Google Plus worden zo weinig gebruikt door periodieke bladen, dat we hier geen aparte grafiek van maken. We kunnen wel zien in tabel 90. dat met Elle en Libelle het opnieuw periodieke bladen gericht op vrouwen zijn die als enige hun YouTube-kanaal onderhouden.

3.1.4.4.3 Radio

In dit onderdeel met betrekking tot radio-omroepen bespreken we enkel de landelijke omroeporganisaties.

Het valt op dat Facebook en Twitter zeer actief worden ingezet. Op Instagram zijn slechts drie radio-omroepen actief, maar Studio Brussel heeft daar wel een groot aantal volgers. Google Plus wordt door de radio-omroepen praktisch volledig genegeerd. Er zijn slechts drie zenders met een Google Plus account: Studio Brussel, Qmusic en JOE fm. Van zowel Studio Brussel als Qmusic dateert het laatste bericht van 2014. JOE fm plaatste nog nooit berichten. De nationale versie van Radio 2 heeft geen Google Plus account, de regionale Radio 2-omroepen wel.

Het valt op dat de radio-omroepen YouTube actief gebruiken. Ze hebben ook heel wat abonnees.

Studio Brussel, Qmusic en MNM zijn erg actief op Snapchat.

Tabel 91: Radio-omroeporganisaties en sociale media (cijfers week 40 2015)

Facebook

Twitter

Instagram

Google Plus

YouTube

vind ik

leuk

x1.000

praten hier-over[133]

x

1.000

Vol-

gers

x

1.000

Vol-

gers

x

1.000

aantal berich-ten

vol-

gers

Weer-

gaven

X1.000

Abon-

nees

Aantal video's

Aantal video's in 2015 (tot 1/10/

15)

Studio

Brussel

360

28

258

70

4341

-

-

37.071

1.404

485

Qmusic

302

23

96

21

1529

367

529

29.293

3.195

450

Radio 1

35

3

42

1

379

-

-

3.314

665

60

Radio 2

48

131

4

-

-

-

-

951

632

216

MNM

169

18

83

22

3003

-

-

19.406

4.124

1.311

Klara

22

1

4

-

-

-

-

48

26

16

JOE fm

58

3

4

-

-

49

2

1.107

690

89

Nostalgie

30

0,8

-

-

-

-

-

-

-

-

Als we de grafieken bekijken, is het duidelijk dat Studio Brussel op alle sociale media de meeste volgers/abonnees heeft. Enkel Radio 2 steekt iedereen voorbij wat 'praten over' op Facebook betreft. Qmusic is de tweede populairste radio-omroep op de sociale media, gevolgd door MNM. Op Instagram heeft MNM net iets meer volgers dan Qmusic. We kunnen concluderen dat de radio-omroepen die zich richten op een jong publiek de grootste aanhang hebben op de sociale media.

Figuur 85: Populariteit radio-omroeporganisaties op Facebook en Twitter - tekstuele beschrijving figuur 85

Populariteit radio-omroeporganisaties op Facebook en Twitter

Bron: VRM op basis van Facebook en Twitter

Figuur 86: Populariteit radio-omroeporganisaties op Instagram, Google Plus en YouTube - tekstuele beschrijving figuur 86

Populariteit radio-omroeporganisaties op Instagram, Google Plus en YouTube

Bron: VRM op basis van Instagram, Google Plus en Youtube

3.1.4.4.4 Televisie

Ook bij de televisieomroeporganisaties worden Facebook en Twitter het meest intensief gebruikt. De populairste zenders hebben echter niet het aantal volgers dat de meest populaire kranten of radio-omroepen behalen. Instagram is een medium dat slechts enkele omroepen benutten, net zoals Google Plus. YouTube is, gezien het hier om videobeelden gaat, wel een populair sociaal medium.

Tabel 92: Televisieomroeporganisaties en sociale media (cijfers week 40 2015)

Facebook

Twitter

Instagram

Google Plus

YouTube

vind ik

leuk

x1.000

praten

hier-

over

[134]

x1.000

volgers

x1.000

volgers

x1.000

aantal

berich-

ten

volgers

weer-

gaven

x1.000

Abon-

nees

Aantal

video's

Aantal video's in 2015 (tot 1/10/

15)

Eén

102

5

57

-

-

-

-

13.367

1.711

337

Canvas

54

4

53

-

-

-

-

8.615

2.115

295

Ketnet

50

6

8

-

-

418

816

34.946

542

91

De

Redactie

162

36

244

-

-

-

-

83

36

5

Sporza

251

49

195

5

350

604

61

817

85

3

VIER

51

2

46

5

331

53

3

6.826

230

-

VIJF

44

6

11

6

263

3

13

178

30

-

VTM

209

61

103

14

164

1.240

1.132

68.609

3.672

260

2BE

41

0,9

22

-

-

522

177

60.193

486

42

Nicke-

lodeon

-

-

-

-

-

-

-

69

1

-

Vitaya

10

0,6

3

0,3

37

14

6

493

410

31

TMF

80

1

7

-

-

-

-

-

-

-

VTM-

Kzoom

6

0,1

0,3

11

93

23

842

53

9

Anne

8

0,5

2

-

-

-

-

1.778

891

170

MTV

70

0,7

2

0,9

1290

32

6

-

-

-

Acht

43

11

7

-

-

7

12

633

242

9

Njam!

35

0,4

4

2

374

154

103

7.583

1.515

115

We zien dat zowel op Facebook als op Twitter De Redactie, Sporza en VTM het populairst zijn. De zenders zelf van de VRT (Eén, Canvas en Ketnet) moeten het met heel wat minder volgers en fans stellen dan het nieuwsmerk De Redactie en het sportmerk Sporza. Verder valt ook de populariteit op Facebook van jongerenzenders TMF en MTV op. Hoewel ze veel 'vind ik leuks' hebben, lokken hun berichten weinig interactie uit. De Facebookaccount van de zender JIM was al gestopt op het moment dat deze cijfers geraadpleegd werden.

Figuur 87: Populariteit televisieomroeporganisaties op Facebook en Twitter - tekstuele beschrijving figuur 87

Populariteit televisieomroeporganisaties op Facebook en Twitter

Bron: VRM op basis van Facebook en Twitter

2BE en VTM hebben de populairste YouTube-kanalen. We zien nochtans in Tabel 92: Televisieomroeporganisaties en sociale media (cijfers week 40 2015) dat 2BE slechts 486 video's heeft staan op haar YouTube-kanaal en dat daar in de eerste helft van 2015 slechts 42 zijn bijgekomen. Het lijkt er op dat het vooral de video's van het programma 'Wat Als' zijn, die 2BE zulke populariteit op YouTube hebben opgeleverd.

Dit is een groot verschil met Eén en Canvas die meer dan 1000 video's op YouTube hebben opgeladen en VTM die er meer dan 3000 online heeft staan. Deze drie omroepen plaatsten ook tussen de 120 en 220 video's op YouTube in de eerste helft van 2015. Voor Eén en Canvas leidt dit niet tot indrukwekkende cijfers wat betreft het aantal abonnees op hun YouTube-kanaal. Zo heeft Ketnet, dat heel wat minder video's online heeft staan, een groter aantal abonnees. Het is opvallend dat Sporza en De Redactie geen eigen YouTube-kanaal onderhouden. Verder valt het op dat 'opVIER' (het YouTube-kanaal van VIER) een groot aantal abonnees heeft, maar de laatste nieuwe video van augustus 2014 dateert.

Instagram wordt vooral door VTM, Sporza en VIER gebruikt. Sinds juli 2015 bestaat ook een apart Instagramkanaal van VTM Nieuws met korte nieuwsfilmpjes. Ook Sporza en VIER plaatsen korte filmpjes online via Instagram.

VTM en Sporza maken gebruik van Snapchat.

Figuur 88: Populariteit televisieomroeporganisaties op Instagram, Google Plus en YouTube - tekstuele beschrijving figuur 88

Populariteit televisieomroeporganisaties op Instagram, Google Plus en YouTube

Bron: VRM op basis van Instagram, Google Plus en Youtube

3.1.4.4.5 Vlaamse (nieuws)sites die niet gelieerd zijn aan een andere mediavorm

We beschouwen de populariteit van Vlaamse nieuwssites die niet gelieerd zijn aan een andere mediavorm op de sociale media. Deze sites hebben geen alternatief op radio, tv of als geschreven pers. Ze bestaan uitsluitend op het internet en behoren niet tot één van de traditionele mediamerken. In Tabel 93 wordt hun populariteit op sociale media weergegeven.

Op Facebook en Twitter zijn deze sites behoorlijk populair. Zo hebben zowel Newsmonkey als De Wereld Morgen meer 'vind ik leuks' op Facebook dan de krant De Tijd en de weekbladen Trends en Story. Charlie Magazine, dat zich eerder op vrouwen richt, doet het heel goed op Instagram.

Tabel 93: (Nieuws)sites niet gelieerd aan een andere mediavorm en sociale media (cijfers week 40 2015)

Facebook

Twitter

Instagram

Google Plus

YouTube

vind

ik

leuk

x

1000

praten hier-over[135] x

1000

Vol-

gers

x

1000

Vol-

gers

x

1000

aantal berich-ten

vol-

gers

Weer-

gaven

x

1000

Abon-

nees

Aantal video's

Aantal video's 2015 (tot 1/10/

15)

News-

monkey

63

16

21

-

-

151

60

181

68

44

De Wereld

Morgen

37

2

10

-

-

5

113

26

16

0

Apache.be

15

0,4

11

-

-

5

4

8

1

0

Express

13

0,5

2

-

-

178

17

-

-

-

Charlie

Magazine

8

0,4

2

2.109

665

2

3

-

-

-

3.1.4.4.6 Vergelijking traditionele mediamerken op sociale media

Als we alle mediamerken samen beschouwen, over alle platformen heen, kunnen we zien welke merken het meest gebruik maken van en/of populair zijn op sociale media.

We kunnen zien in Figuur 89: Populariteit mediamerken op Facebook dat de twee populairste kranten ook het meeste 'vind ik leuks' hebben en interactie op Facebook veroorzaken. Ook de populaire radio-omroepen doen het goed. Humo is het enige periodieke blad dat in deze top 10 voorkomt. Het Belang van Limburg, Gazet van Antwerpen en Radio 2 veroorzaken relatief gezien heel wat interactie op Facebook. Dit kan te maken hebben met het regionale karakter van deze media.

Figuur 89: Populariteit mediamerken op Facebook - tekstuele beschrijving figuur 89

Populariteit mediamerken op Facebook

Bron: VRM op basis van Facebook

Bij Twitter zien we een ander beeld. Ook hier scoren de populairste radiozenders goed, met uitzondering van Radio 2. Bij de kranten is het vooral De Standaard die heel hoog scoort. Het Laatste Nieuws is de enige andere krant in de top 10 en dit pas op een negende plaats. Opnieuw komt Humo als enige periodieke blad in de top 10 voor. Bij de TV-zenders zijn het VTM, Sporza en De Redactie die het goed doen, net zoals op Facebook (op Facebook valt De Redactie net uit de top 10).

Figuur 90: Populariteit mediamerken op Twitter - tekstuele beschrijving figuur 90

Populariteit mediamerken op Twitter

Bron: VRM op basis van Twitter

Wat Instagram betreft, steekt Studio Brussel er met kop en schouders bovenuit qua aantal volgers. In Figuur 91: Populariteit en activiteit mediamerken op Instagram zien we verder dat het aantal volgers en het aantal berichten meestal gerelateerd zijn, maar niet altijd. Zo hebben Flair, VTM en Joepie heel wat volgers ten opzichte van het aantal berichten die ze posten. Het valt op dat magazines of zenders die eerder gericht zijn op vrouwen, lifestyle en/of jongeren het heel goed doen op Instagram. De Morgen is de enige krant die bij de populairste mediamerken op Instagram voorkomt. Het valt op dat MTV België erg veel foto's post, maar amper volgers heeft.

Figuur 91: Populariteit en activiteit mediamerken op Instagram - tekstuele beschrijving figuur 91

Populariteit en activiteit mediamerken op Instagram

Bron: VRM op basis van Instagram

Ook bij YouTube zien we dat het aantal abonnees van een kanaal niet noodzakelijk evenredig is met het aantal video's dat gepost wordt of de recente activiteit. Zo zien we dat hoewel MNM heel actief is op YouTube, het pas op een zesde plaats staat wat abonnees betreft. Ook de activiteit van Libelle of Anne zorgen niet voor een hoog aantal abonnees. De hoge populariteit van 2BE, ondanks het klein aantal video's, lijkt het gevolg van de zeer populaire filmpjes uit de 'Wat Als'-reeks. Het aantal abonnees lijkt dus vooral af te hangen van de populariteit van wat getoond wordt, eerder dan hoe actief een bepaald mediamerk is op YouTube. Het zijn voornamelijk de televisie- en radio-omroepen die het grootst aantal abonnees hebben op YouTube.

Figuur 92: Populariteit en activiteit mediamerken op YouTube - tekstuele beschrijving figuur 92

Populariteit en activiteit mediamerken op YouTube

Bron: VRM op basis van Youtube

Infofragment 18 Internet, privacy en monetarisatie

Surfers worden vaak gevraagd zich te identificeren als ze een website bezoeken of een app gebruiken. Dit kan indirect zijn, via het accepteren van cookies[136], of direct, door het ingeven van bepaalde identiteitsgegevens. Deze identiteitsgegevens gaan websites benutten op verschillende manieren:
  • Het automatiseren van processen: via beveiligde, digitale identificatie wordt er een self-service aangeboden aan de consument. Hierdoor dalen de kosten van bedrijven. (bv. webwinkels)
  • Dienstenverbetering: de gebruikerservaring wordt verbeterd. De consument verliest minder tijd en kan sneller overgaan tot aankopen gezien hij of zij niet steeds dezelfde gegevens moet invullen.
  • Het monetariseren van consumenteninzichten: data kan verkocht worden aan derde partijen die hun diensten kunnen verbeteren (bv. politici in de Verenigde Staten kennen het profiel van hun kiezers beter waardoor zij gerichte campagnes kunnen voeren).
  • Doelgericht adverteren: op basis van gebruikersdata weten adverteerders bij wie reclame het meeste gaat opbrengen (bv. iemand die een website bezoekt met informatie over Japan, krijgt in banners reclame over goedkope reizen naar Japan). Hieronder kan ook locatiedata geplaatst worden. Afhankelijk van waar de gebruiker zich bevindt, gaat hij gerichte reclame krijgen (bv. in Japan krijgt hij reclame van Japanse winkels en bedrijven). [137]

Sociale media zoals Facebook en Twitter halen hun inkomsten bijna volledig uit deze laatste twee manieren om identiteitsgegevens te benutten. De gebruiker van deze sociale media geeft immers veel prijs over zijn identiteit en voorkeuren door middel van de zaken die hij 'leuk vindt', wat hij post, waar hij op reageert en wie of wat hij volgt. Deze informatie kunnen sociale netwerken gebruiken om haar gebruikers gerichte reclame te tonen op het netwerk zelf. Anderzijds kunnen ze deze informatie doorverkopen aan andere bedrijven. Ook Belgische bedrijven maken volop gebruik van deze kennis om via platformen als Google en Facebook te adverteren. Dit zorgt er voor dat reclamegeld dat anders naar Vlaamse media ging, nu via deze Amerikaanse bedrijven wordt gespendeerd.

Een vraag die gesteld kan worden, is de mate waarin de consument bereid is om zijn privacy op te geven voor het extra gebruiksgemak. Voorlopig zorgt de Europese richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie er voor dat data niet zomaar verspreid kan worden. De goedkeuring van de gebruiker is in principe steeds vereist. Op Europees vlak een nieuwe privacyverordening in de maak.

Begin 2015 voerde Facebook nieuwe privacyvoorwaarden in, waarmee ze volgens de Privacycommissie de Belgische privacywetgeving schendt. De Privacycommissie daagde Facebook daarop in juni 2015 voor de rechter in kortgeding. De pleidooien werden op 21 september 2015 gehouden. Op het moment van redactie van dit rapport was er nog geen uitspraak.

[130] "Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5", 2014, 28.

[131]Gemiddelde van week 23 en week 40 van 2015.

[132]Gemiddelde van week 23 en week 40 van 2015.

[133] Gemiddelde van week 24 en week 40 van 2015.

[134]Gemiddelde van week 24 en week 40.

[135] Gemiddelde van week 38 en week 40.

[136] Cookies zijn data met betrekking tot een surfer die een website opslaat, zodat de volgende keer dat de surfer (met dezelfde browser) de website bezoekt, deze surfer door de website herkend wordt. Er bestaan ook tracking cookies die over verschillende websites heen de surfer herkennen. Deze vorm van cookies worden meestal geplaatst door derde partijen en worden ook third party cookies genoemd.

[137] The Boston Consulting Group, "The value of our digital identity", november 2012, 73-76.