Klacht tegen ÉÉN (Het Journaal) ongegrond

De VRM ontving een klacht tegen ‘Het Journaal’ (23 april 2016, 19u, ÉÉN).

De klager voert aan dat ‘Pegida Vlaanderen’ tijdens het nieuwsitem over de manifestatie in Antwerpen onterecht door VRT is voorgesteld als “extreemrechts” waardoor zij het signaal aan de burger heeft gegeven dat de beweging gevaarlijk en te mijden is.

De klager is daarenboven van oordeel dat er partijdigheid schuilt in het feit dat “bewegingen aan de andere kant van het politieke spectrum, zelfs wanneer zij manifest geweld gebruiken of daartoe oproepen, door de VRT nooit “extreemlinks” genoemd worden”.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen meent dat de keuze van VRT om ‘Pegida Vlaanderen’ tijdens de verslaggeving in haar journaal als een “extreemrechtse” beweging voor te stellen redelijk en objectief worden verantwoord. Uit het gebruik van dergelijk uitdrukking kan in deze dan ook geen gebrek aan onpartijdige nieuwspresentatie of een inbreuk op de verplichting van VRT om informatieprogramma’s in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid te verzorgen, in de zin van artikel 39, tweede lid, van het Mediadecreet, worden afgeleid.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen verklaart de klacht bijgevolg ongegrond.

Mediadecreet

“De vrijheid van meningsuiting is gewaarborgd voor omroepactiviteiten. De omroepactiviteiten zijn vrij en kunnen, onder voorbehoud van wat hierna is bepaald voor omroepdiensten, aan geen enkele vormvereiste of voorafgaande controle worden onderworpen"

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

“§ 3. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak over geschillen die gerezen zijn naar aanleiding van de toepassing van artikel 38, 39, 42, 44, 45, 72, 5°, artikel 176, 1°, en artikel 180, § 6.”

"§ 2. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak, hetzij ambtshalve wat betreft het toezicht op artikel 42 en artikel 176, 1°, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, hetzij naar aanleiding van een klacht die op straffe van onontvankelijkheid ingediend is uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma door eenieder die blijk geeft van een benadeling of een belang".

"Om ontvankelijk te zijn, moet een bij de Regulator ingediende klacht aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht;

2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de klager vermelden;

3° het belang bij het indienen van de klacht aangeven, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over commerciële communicatie of boodschappen van algemeen nut;

4° het onderwerp van de klacht aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop ze steunt en met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht. Als de klacht betrekking heeft op een radio- of televisieprogramma, moet de uitzending waartegen wordt opgekomen worden aangewezen met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgehad;

5° ondertekend zijn door de klager. Als de klacht uitgaat van een rechtspersoon, wordt ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

[...]"

Partij 1:
R.V.
Partij 2:
NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 15 juli 2016
Beslissingsnummer:
2016-040
Type procedure:
Klacht