9.2. Beslissingen bij ambtshalve onderzoek m.b.t. commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut / bepalingen van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen

1. VRM tegen NV Medialaan - 2015/002

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (26 september 2014, 18u-24u), waaronder VTM.

Tijdens de controle zendt VTM een sponsorboodschap uit voor Côte d’Or. De sponsorboodschap toont het product ‘Mignonette Noir Praliné’ en de verpakking van het product. Op de verpakking in de spot wordt het woord ‘NIEUW’ vergroot, in duidelijk leesbare letters weergegeven.

Sponsorboodschap

De decreetgever heeft een onderscheid gemaakt tussen sponsorboodschappen enerzijds en reclameboodschappen anderzijds. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het onderscheidend criterium tussen beide de boodschap is. Zo mag een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline voldoet hieraan omdat deze niet aanzet tot consumptie.

De VRM stelt vast dat de sponsorboodschap van Côte d’Or veel meer bevat dan de toegelaten louter imago-ondersteunende slogan. De sponsorvermeldingen bevatten promotionele elementen die aanzetten tot consumptie, in de vorm van het specifieke woordgebruik ‘NIEUW’. Bovendien heeft de sponsor in dit geval in de sponsorvermeldingen ook wijzigingen aangebracht aan de originele verpakkingen, zoals die in de handel te verkrijgen zijn.  Zo is onder meer het lettertype van het woord ‘NIEUW’ vergroot waardoor die vermelding nog extra geaccentueerd wordt.

De VRM besluit VTM hiervoor een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen.

Commerciële communicatie - suikerhoudend snoepgoed

De VRM stelt eveneens vast dat de spot commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed betreft.Het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt echter.

Medialaan erkent dat op commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed (zoals in het geval van de sponsorvermelding van Côte d’Or) een gestileerd logo van een tandenborstel moet worden opgenomen.

De omroeporganisatie bezorgt aan de algemene kamer stukken waaruit blijkt dat op de sponsorvermelding van dezelfde adverteerder eind oktober het logo wel werd opgenomen. Medialaan stelt eveneens maatregelen te hebben genomen om dit soort zaken in de toekomst te vermijden.

De VRM geeft Medialaan een waarschuwing voor deze inbreuk.

2. VRM tegen NV Medialaan - 2015/003

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (19 oktober 2014, 18u-24u), waaronder VTM.

Sponsoring

Tijdens de controle zendt VTM een sponsorboodschap uit voor Côte d’Or. De sponsorboodschap toont het product ‘Mignonette Noir Praliné’ en de verpakking van het product. Op de verpakking in de spot wordt het woord ‘NIEUW’ vergroot, in duidelijk leesbare letters weergegeven.

De decreetgever heeft een onderscheid gemaakt tussen sponsorboodschappen enerzijds en reclameboodschappen anderzijds. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het onderscheidend criterium tussen beide de boodschap van de sponsorvermelding is. Zo mag een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline voldoet hieraan omdat deze niet aanzet tot consumptie.

De VRM stelt vast dat de sponsorboodschap van Côte d’Or veel meer bevat dan de toegelaten louter imago-ondersteunende slogan. De sponsorvermeldingen bevatten promotionele elementen die aanzetten tot consumptie, in de vorm van het specifieke woordgebruik ‘NIEUW’. Bovendien heeft de sponsor in dit geval in de sponsorvermeldingen ook wijzigingen aangebracht aan de originele verpakkingen, zoals die in de handel te verkrijgen zijn.  Zo is onder meer het lettertype van het woord ‘NIEUW’ vergroot waardoor die vermelding nog extra geaccentueerd wordt.

VTM wordt een administratieve geldboete van 2.500 euro opgelegd. 

Commerciële communicatie - suikerhoudend snoepgoed

De VRM stelt eveneens vast dat er naast de spot voor Côte d'Or ook een spot voor Leonidas wordt uigezonden. Het betreft in beide gevallen commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed. Het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt echter.

Medialaan erkent dat op commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed (zoals in het geval van de sponsorvermelding van Côte d’Or en Leonidas) een gestileerd logo van een tandenborstel moet worden opgenomen. Medialaan stelt maatregelen te hebben genomen om dit soort zaken in de toekomst te vermijden.

De VRM besluit Medialaan te waarschuwen voor deze overtreding. De VRM houdt er rekening mee dat Medialaan intussen maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.

Alleenstaande reclameboodschappen

De onderzoekscel van de VRM stelt vast dat tijdens de onderzochte periode in totaal dertien reclameblokken worden uitgezonden met meerdere gegroepeerde reclameboodschappen.

Daarnaast wordt buiten deze reclameblokken driemaal een alleenstaande reclameboodschap uitgezonden.

Het Mediadecreet bepaalt dat afzonderlijke reclame- en telewinkelspots een uitzondering moeten blijven. Eén afzonderlijke reclamespot is toegestaan. 

Medialaan geeft aan dat één spot specifiek als single spot verkocht werd. De overige reclameblokken stonden open voor verschillende adverteerders, maar bevatten, wegens gebrek aan interesse bij de adverteerders, slechts één spot.

De VRM oordeelt dat Medialaan aantoont dat de reclameblokken werden opengesteld voor meerdere adverteerders. De omroeporganisatie maakt aannemelijk dat zij een beroep kan doen op de uitzonderingsgrond zoals bepaald in artikel 79, § 2, tweede lid, 3°, van het Mediadecreet.

3. VRM tegen NV Medialaan - 2015/004

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (27 oktober 2014, 15u-21u), waaronder vtmKzoom (Medialaan).

Productplaatsing

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘K3 Kan Het!’ uitgezonden.  Het programma bevat productplaatsing zonder dat de kijker hierop gewezen wordt  door middel van het PP-logo.

Eén van de uitgangspunten van het Mediadecreet is dat omroeporganisaties steeds zelf verantwoordelijk zijn voor de omroepdiensten die zij aanbieden en gesanctioneerd kunnen worden door de VRM bij overtredingen op deze bepalingen. Onderliggende contractuele afspraken met betrekking tot de uitgezonden omroepdiensten tussen de omroeporganisatie en andere partijen, doen daaraan geen afbreuk.

Artikel 100, § 1, 4°, van het Mediadecreet voorziet echter in een specifieke uitzondering hierop. De verplichting voor omroeporganisaties om kijkers duidelijk te wijzen op de aanwezigheid van productplaatsing in programma’s, geldt enkel als het programma in kwestie is geproduceerd of besteld door de omroeporganisatie zelf of door een aan haar verbonden onderneming.

Medialaan geeft aan dat ‘K3 Kan het!’ geen eigen programma is of in opdracht van Medialaan werd geproduceerd. Het programma is eigendom van NV Studio 100 en werd ook door hen geproduceerd. Medialaan bezit enkel de licentie op de uitzendrechten.

De VRM besluit dan ook dat vtmKzoom geen inbreuk heeft begaan op de bepalingen m.b.t. productplaatsing.

Vertonen van het logo van een sponsor tijdens kinderprogramma’s

Op het einde van het programma wordt de sponsor ‘Garage De Linde’ visueel vermeld. Het Mediadecreet (artikel 97) bepaalt dat het vermelden of vertonen van het logo van een sponsor verbonden is tijdens kinderprogramma’s.

De bepalingen met betrekking tot sponsoring uit het Mediadecreet, bevatten geen soortgelijke uitzondering op de verantwoordelijkheid van omroeporganisaties voor de uitzending van programma’s die niet door de omroeporganisaties zelf geproduceerd of besteld zijn.

Bijgevolg heeft Medialaan door het vertonen van een sponsorlogo tijdens het programma ‘K3 Kan Het!’ artikel 97 van het Mediadecreet geschonden. Omdat dergelijke inbreuk voor het eerst bij Medialaan wordt vastgesteld, wordt een waarschuwing opgelegd.

4. VRM tegen NV Bites Europe - 2015/005

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (26 september 2014, 18u-24u), waaronder Acht.

Tijdens de onderzochte periode wordt een reclamespot uitgezonden voor ‘Lotus: Suzy Wafels’ (suikerwafel met chocolade). Het Mediadecreet bepaalt dat commerciële communicatie voor suikerhoudende snoepgoed uitgezonden moet worden met vermelding van een specifieke logo (gestileerde tandenborstel-afbeelding) dat op een duidelijke en contrasterende wijze moet worden getoond. Dit blijkt bij Acht niet het geval te zijn.

De vaststellingen van de VRM worden door Acht niet betwist.

Bij het toezicht op de naleving van de bepalingen van het Mediadecreet die betrekking hebben op de omroeporganisaties en hun omroepdiensten, geldt als uitgangspunt dat de omroeporganisaties steeds zelf verantwoordelijk zijn voor de omroepdiensten die zij aanbieden en gesanctioneerd kunnen worden door de VRM bij overtredingen op deze bepalingen. Onderliggende contractuele afspraken met betrekking tot de uitgezonden omroepdiensten – met inbegrip van commerciële communicatie- tussen de omroeporganisatie en andere partijen, doen daaraan geen afbreuk.

Het feit dat Bites Europe, via een externe reclameregie, contractueel heeft bepaald dat adverteerders, bij de uitzending van hun reclamespots door Bites Europe, zelf verantwoordelijk blijven voor de inhoud, doet geen afbreuk aan de verplichting van Bites Europe om als omroeporganisatie de relevante bepalingen van het Mediadecreet na te leven.

De VRM waarschuwt Acht voor deze overtreding op het Mediadecreet. De VRM houdt bij de beoordeling rekening met het feit dat Acht deze overtreding voor de eerste maal begaat.

5. VRM tegen Sanoma Media Belgium NV - 2015/006

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (27 oktober 2014, 15u-21u), waaronder Libelle TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘De zoete zonde met Wim Ballieu’ uitgezonden.  Dit programma wordt onder meer gesponsord door ‘LU’. De sponsorvermelding ‘LU – Petit Beukelaer’ duurt zeven seconden en wordt één keer voor en één keer na het programma getoond.

Het betreft een sponsorvermelding voor suikerhoudend snoepgoed (koekjes). Het Mediadecreet bepaalt dat commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed uitgezonden moet worden met vermelding van een specifiek logo (gestileerde tandenborstel-afbeelding) dat op een duidelijke en contrasterende wijze moet worden getoond. Dit blijkt bij Libelle TV niet het geval te zijn.

Libelle TV erkent de inbreuk.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat Libelle TV aanvoert de inbreuk inmiddels te hebben stopgezet en dergelijke inbreuk in de toekomst wil vermijden. Bovendien wordt deze inbreuk voor het eerst vastgesteld bij Libelle TV. Er wordt een waarschuwing gegeven.

6. VRM tegen NV Studio 100 TV - 2015/007

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (27 oktober 2014, 15u-21u), waaronder Studio 100 TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt vijfmaal een reclamespot ‘K3-koekjes’ uitgezonden. Het betreft een reclamespot voor suikerhoudend snoepgoed (koek met fruitsmaak). Het Mediadecreet bepaalt datcommerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed uitgezonden moet worden met vermelding van een specifiek logo (gestileerde tandenborstel-afbeelding) dat op een duidelijke en contrasterende wijze moet worden getoond. Dit blijkt bij Studio 100 TV niet het geval te zijn.

Studio 100 TV erkent de inbreuk.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat Studio 100 TV aanvoert inmiddels maatregelen te hebben genomen om dergelijke inbreuk in de toekomst te vermijden. Bovendien wordt deze inbreuk voor het eerst vastgesteld bij Studio 100 TV. Als sanctie wordt een waarschuwing uitgesproken.

7. VRM tegen VZW Regionale Televisie Vlaams-Brabant-Halle-Vilvoorde - 2015/012

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder Ring TV.

Het uitgezonden weerbericht wordt voorafgegaan door een sponsorvermelding van een specifieke autoverdeler. De VRM stelt vast dat de sponsorvermelding meer bevat dan een louter imago-ondersteunende boodschap of baseline van de sponsor in kwestie. De sponsorvermelding roept letterlijk op, zowel schriftelijk als auditief, om een nieuw automodel te ontdekken tijdens de opendeurdagen van een specifieke verdeler en bevat dus een specifiek promotioneel element dat aanzet tot consumptie. Dit wordt door Ring TV niet betwist. 

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: “Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie.”

Ring TV beaamt dat ze tijdens de onderzochte periode een sponsorvermelding heeft uitgezonden die niet conform de regelgeving was.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het om een eerste inbreuk gaat en Ring TV inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. De VRM besluit dan ook een waarschuwing op te leggen.

8. VRM tegen VZW TV Kempen en Mechelen - 2015/013

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder RTV.

Tijdens de onderzochte periode worden verschillende sponsorvermeldingen uitgezonden, die volgens de onderzoekscel promotionele elementen bevatten die aanzetten tot consumptie.

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: “Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie.”

Aangezien sponsoring onder de noemer commerciële communicatie valt, mag een sponsorvermelding promotionele elementen bevatten. In tegenstelling tot reclameboodschappen, is het eigen aan deze vorm van commerciële communicatie dat niet mag worden aangezet tot consumptie.

De toegelaten bewoordingen in een sponsorvermelding zijn niet beperkt tot louter imago-ondersteunende slogans. In een sponsorvermelding zijn ook andere bewoordingen toegestaan, zolang ze niet aanzetten tot consumptie.

De VRM besluit dat de door RTV uitgezonden sponsorboodschappen wel degelijk specifieke promotionele elementen bevatten die aanzetten tot consumptie. Door middel van auditieve en/of audiovisuele vermeldingen wordt de kijker opgeroepen om de respectievelijke handelszaken te bezoeken (gebruikte bewoording: “Ga naar…”, “Bezoek …” en “Nu salonactie”).

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het voor RTV om een eerste inbreuk gaat. Als sanctie wordt een waarschuwing uitgesproken.

9. VRM tegen VZW Regionale Televisie Aalst-Dendermonde-Sint-Niklaas, Dagelijkse Regionale Informatie en Educatie - 2015/014

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder TV Oost.

Tijdens de onderzochte periode worden de programma’s ‘Verrassend dichtbij’ en ‘Zaak van de week’ uitgezonden. In beide programma’s is productplaatsing aanwezig. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, dit onder specifieke voorwaarden.

Het programma ‘Verrassend dichtbij’ draait rond een uitstap van de presentatrice die bezienswaardigheden en voornamelijk handelszaken in Lochristi bezoekt. Zo worden in de betrokken uitzending een kledingzaak, een winkel voor beddengoed en een restaurant bezocht.  De handelszaken die aan bod komen krijgen nagenoeg alle aandacht, op een zodanige manier (onder meer door visuele en auditieve vermeldingen, pancartes, gebruik van close-up, lovende commentaren) dat hier sprake is van overmatige aandacht. De presentatrice – en bijgevolg ook de omroeporganisatie – verleent haar medewerking aan de promotionele ondersteuning van deze handelszaken door de specifieke aanprijzingen van het aanbod.

In het programma ‘Zaak van de week’ worden verschillende ondernemingen en bedrijven onder de aandacht gebracht. Alle personen die in het programma aan bod komen benadrukken de professionele werkwijze en service van de bedrijven. Ook wordt een klant aan het woord gelaten, die zich zeer tevreden toont.

De VRM meent dat TV Oost zich gedraagt als een promotiekanaal voor de handelszaken. In beide programma’s komt niet geoorloofde productplaatsing voor (door de overmatige aandacht en de specifieke aanprijzing). Bovendien blijkt het PP-logo bij beide programma’s afwezig.

TV Oost erkent dat bij de uitzending van de programma’s ‘Verrassend dichtbij’ en ‘Zaak van de week’ overtredingen van bepaalde regels uit het Mediadecreet zijn gebeurd.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat TV Oost inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. Bijgevolg legt de VRM een waarschuwing op.

10. VRM tegen NV Medialaan - 2015/015

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (19 november 2014, 18u-24u), waaronder VTM.

Tijdens de onderzochte periode worden verschillende sponsorvermeldingen uitgezonden (o.a. Flexium Gel en Siroxyl). Beide sponsorvermeldingen bevatten volgens de VRM promotionele elementen die de kijker aanzetten tot consumptie.

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: "Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie."

Bij het bepalen van de sanctie m.b.t. beide inbreuken houdt de VRM rekening met de ernst van de inbreuk en de reikwijdte van de omroeporganisatie. De VRM houdt er anderzijds rekening mee dat in de betrokken uurschijf de uurlimiet voor reclame – de duur van de sponsorvermelding meegeteld – niet werd overschreden. Voor beide inbreuken legt de VRM telkens 2.500 euro boete op.

VTM gewaarschuwd voor het uitzenden van een telewinkelspot met betrekking tot diensten die gebruikmaken van paranormale middelen

Tijdens de onderzochte periode werd door VTM een telewinkelspot uitgezonden voor ‘Heaven Help’. Artikel 84, tweede lid, van het Mediadecreet verbiedt telewinkelen met betrekking tot diensten die gebruikmaken van paranormale middelen. In de memorie van toelichting (Parl. St., Vl. Parl., 2011-2012, nr. 1573/1, 8) worden deze diensten omschreven als toekomstvoorspellingen, horoscopen en astrologische voorspellingen.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het om een eerste inbreuk gaat. VTM wordt gewaarschuwd.

11. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/016

De VRM controleerde de uitzending van het programma “Waar eet”, uitgezonden op zondag 30 november 2014 op Eén.

Dit korte programma (4 min. 20 sec.) blijkt een programmafragment te zijn van een aflevering (“Brussel XXL”) van het toeristisch programma “Vlaanderen Vakantieland”.

Het programma “Waar eet” bestaat uit slechts vier onderdelen waarbij telkens een bekende Vlaming aan het woord wordt gelaten over haar of zijn favoriete eetgelegenheid in Brussel.

Zowel aan het begin als op het einde van het programma wordt het logo voor productplaatsing (PP-logo) getoond. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, dit echter onder specifieke voorwaarden. Zo mag niet rechtstreeks worden aangespoord tot de aankoop of huur van goederen of diensten, in het bijzonder door die producten of diensten specifiek aan te prijzen. Ook mogen de producten of diensten geen overmatige aandacht krijgen. De VRM meent dat aan deze voorwaarden niet werd voldaan door de VRT bij het uitzenden van “Waar eet”.

Gedurende vier minuten en twintig seconden worden uitsluitend vier handelszaken in beeld gebracht die enkel lovende commentaren krijgen.  De handelszaken worden verschillende keren bij naam genoemd, zowel binnen als buiten getoond, de ligging wordt vermeld en sommige producten worden getoond en becommentarieerd. Door deze rubriek uit “Vlaanderen Vakantieland” te lichten en als afzonderlijk programma uit te zenden en door de vier handelszaken op die manier in het programma te benaderen, komt de nadruk helemaal anders te liggen. Hierdoor krijgt de uitzending bijna het karakter van een reclamespot. Aldus overschrijdt de VRT minstens de limieten van de aandacht die in het geval van productplaatsing aan het product in kwestie mag worden besteed, waardoor er sprake is van overmatige aandacht.

De VRT erkent dat het fragment “Waar eet”, uitgezonden als losstaand programma, helemaal anders overkomt en ongewild tot verwarring bij de kijkers kan leiden.

De VRM besluit de VRT een administratieve geldboete van 5.000 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met de ernst van de inbreuk, het geringe marktaandeel van het uitgezonden programma en het gegeven dat de VRT actie heeft ondernomen om een dergelijke inbreuk in de toekomst te vermijden. 

12. VRM tegen NV Bites Europe - 2015/017

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (4 december 2014, 19u-01u), waaronder Acht.

De VRM stelt tussen 23u en 24u een overschrijding van het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per klokuur vast. Door Acht wordt in deze tijdspanne dertien minuten en tweeëndertig seconden zendtijd besteed aan reclame en telewinkelspots. Acht bevestigt de overschrijding.

Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20 percent (12 minuten) mag bedragen.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat het overschrijden van het toegelaten percentage televisiereclame- en telewinkelspots een ernstige inbreuk betekent. Bovendien werd Acht in het verleden (beslissing 2014/008) reeds voor gelijkaardige feiten veroordeeld. Anderzijds houdt de VRM rekening met de beperkte schaalgrootte van de omroeporganisatie, de relatief lage inkomsten die de reclamespots opbrachten en de lage kijkcijfers.

Door de VRM wordt een administratieve geldboete van 2.500 euro opgelegd.

13. VRM tegen VZW West-Vlaamse Televisie Omroep Regio Zuid - 2015/018

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder WTV.

Tijdens de onderzochte periode wordt door WTV een pancarte uitgezonden met vermelding van de kledingsponsor van de nieuwsanchors.

Artikel 96, eerste lid, van het Mediadecreet bepaalt dat journaals en politieke informatieprogramma’s niet mogen worden gesponsord.

Het leveren van faciliteiten of diensten, zoals bijvoorbeeld kleding en haartooi, moet worden beschouwd als een bijdrage aan de financiering van het programma met het doel naam, handelsmerk, imago, activiteiten of producten meer bekendheid te geven en beantwoordt zo aan de definitie van sponsoring zoals vastgelegd in het Mediadecreet.

Door WTV wordt de inbreuk niet betwist.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het sponsoren van het journaal een ernstige inbreuk is. Bovendien is WTV bij een eerdere beslissing (beslissing 2012/018) reeds gesanctioneerd voor een gelijkaardige inbreuk.

De VRM legt een administratieve geldboete van 1.500 euro op.

14. VRM tegen VZW Regionale TV voor het Noorden van West-Vlaanderen - 2015/019

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder Focus TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt door Focus TV een pancarte uitgezonden met vermelding van de kledingsponsor van de nieuwsanchors.

Artikel 96, eerste lid, van het Mediadecreet bepaalt dat journaals en politieke informatieprogramma’s niet mogen worden gesponsord.

Het leveren van faciliteiten of diensten, zoals bijvoorbeeld kleding en haartooi, moet worden beschouwd als een bijdrage aan de financiering van het programma met het doel naam, handelsmerk, imago, activiteiten of producten meer bekendheid te geven en beantwoordt zo aan de definitie van sponsoring zoals vastgelegd in het Mediadecreet.

Door Focus TV wordt de inbreuk niet betwist.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het sponsoren van het journaal een ernstige inbreuk is. Bovendien is Focus TV bij een eerdere beslissing (2012/019) reeds gesanctioneerd  voor een gelijkaardige inbreuk.

De VRM besluit dan ook een administratieve geldboete van 1.500 euro op te leggen.

15. VRM tegen VZW Antwerpse Televisie - 2015/020

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder ATV.

Tijdens de onderzochte periode wordt door ATV een pancarte uitgezonden met vermelding van handelszaken die hebben ingestaan voor onder meer de kleding van de presentator.

Artikel 96, eerste lid, van het Mediadecreet bepaalt dat journaals en politieke informatieprogramma’s niet mogen worden gesponsord.

Het leveren van faciliteiten of diensten, zoals bijvoorbeeld kleding en haartooi, moet worden beschouwd als een bijdrage aan de financiering van het programma met het doel naam, handelsmerk, imago, activiteiten of producten meer bekendheid te geven en beantwoordt zo aan de definitie van sponsoring zoals vastgelegd in het Mediadecreet.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het sponsoren van het journaal een ernstige inbreuk is.  Bovendien is ATV bij eerdere beslissingen (2007/047 en 2008/072) reeds gesanctioneerd voor gelijkaardige inbreuken.

De VRM besluit dan ook een administratieve geldboete van 1.500 euro op te leggen.

16. VRM tegen VZW TELE-VISIE-LIMBURG - 2015/021

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (31 oktober 2014, 18u-21u), waaronder TV Limburg.

Sponsoring van het journaal

Door TV Limburg wordt na de uitzending van het journaal, in de aftiteling een sponsorvermelding uitgezonden met vermelding van de kledingsponsor van de presentator.

Artikel 96, eerste lid, van het Mediadecreet bepaalt dat journaals en politieke informatieprogramma’s niet mogen worden gesponsord.

Het leveren van faciliteiten of diensten, zoals bijvoorbeeld kleding en haartooi, moet worden beschouwd als een bijdrage aan de financiering van het programma met het doel naam, handelsmerk, imago, activiteiten of producten meer bekendheid te geven en beantwoordt zo aan de definitie van sponsoring zoals vastgelegd in het Mediadecreet.

Niet conform de regelgeving uitzenden van sponsorboodschappen

Tijdens de onderzochte periode worden ook verschillende sponsorvermeldingen uitgezonden die promotionele elementen bevatten die aanzetten tot consumptie.

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: “Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie.”

Aangezien sponsoring onder de noemer commerciële communicatie valt, mag een sponsorvermelding promotionele elementen bevatten. In tegenstelling tot reclameboodschappen, is het eigen aan deze vorm van commerciële communicatie dat niet mag worden aangezet tot consumptie.

De toegelaten bewoordingen in een sponsorvermelding zijn niet beperkt tot louter imago-ondersteunende slogans. In een sponsorvermelding zijn ook andere bewoordingen toegestaan, zolang ze niet aanzetten tot consumptie.

De VRM meent dat in de desbetreffende sponsorboodschappen door middel van auditieve en/of audiovisuele vermeldingen de kijker wordt opgeroepen om de respectievelijke handelszaken te bezoeken (‘Ga naar…’ en ‘Bezoek’).

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het sponsoren van het journaal een ernstige inbreuk is.

De VRM besluit dan ook een administratieve geldboete van 1.500 euro op te leggen.

17. VRM tegen NV Medialaan - 2015/022

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (26 december 2014, 12u-24u), waaronder VTM.

Tijdens de onderzochte periode worden meermaals sponsorvermeldingen uitgezonden die beschouwd moeten worden als commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed.

Bij de sponsorvermelding voor ‘Delacre’ verschijnt het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, slechts gedurende één seconde aan het eind van de sponsorvermelding in een zeer klein formaat (ongeveer naar rato van één zeventiende van de hoogte van het filmbeeld in plaats van naar rato van één tiende) en te weinig contrasterend ten opzichte van de achtergrond (wit logo’tje op lichtgele achtergrond). VRM besluit dan ook dat het logo van een gestileerde tandenborstel niet correct werd vertoond tijdens deze sponsorvermelding.

De omroeporganisatie deelt aan de VRM mee dat het logo niet gedurende de gehele duur noch in het juiste formaat door de adverteerder werd opgenomen. Dit werd niet tijdig opgemerkt door Medialaan waardoor het op die manier werd uitgezonden.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat door VTM inmiddels de nodige maatregelen zijn genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. De VRM besluit VTM te waarschuwen.

18. VRM tegen NV Media Ad Infinitum - 2015/023

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (26 december 2014, 12u-24u), waaronder Vitaya.

Tijdens de onderzochte periode worden meermaals sponsorvermeldingen uitgezonden die beschouwd moeten worden als commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed.

Bij de sponsorvermelding voor ‘Delacre’ verschijnt het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, slechts gedurende één seconde aan het eind van de sponsorvermelding in een zeer klein formaat (ongeveer naar rato van één zeventiende van de hoogte van het filmbeeld in plaats van naar rato van één tiende) en te weinig contrasterend ten opzichte van de achtergrond (wit logo’tje op lichtgele achtergrond). VRM besluit dan ook dat het logo van een gestileerde tandenborstel niet correct werd vertoond tijdens deze sponsorvermelding.

De omroeporganisatie deelt aan de VRM mee dat het logo niet gedurende de gehele duur noch in het juiste formaat door de adverteerder werd opgenomen. Dit werd niet tijdig opgemerkt door Medialaan waardoor het op die manier werd uitgezonden.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat door Vitaya inmiddels de nodige maatregelen zijn genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. Bovendien valt Vitaya met deze inbreuk niet in herhaling met vroegere soortgelijke inbreuken. De VRM besluit Vitaya te waarschuwen.

19. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/024

De VRM controleerde de uitzendingen van het programma Thuis (26 januari 2015). Tijdens deze aflevering kiest het personage Julia een trouwkleed uit bij “Dianna David”. Het merk komt in deze aflevering gedurende 4 fragmenten aan bod.

De aflevering duurt 25 minuten en 24 seconden, daarvan spelen zich 4 minuten en 20 seconden af in de betroffen bruidswinkel. Tijdens de fragmenten wordt het logo van de winkel gedurende 35 seconden prominent in beeld gebracht, is het logo ook meerdere malen zichtbaar op de achtergrond en wordt het merk ook tweemaal auditief vermeld.

De VRM stelt vast dat het programma productplaatsing bevat, dit wordt door de VRT erkend.  Uit de gesloten overeenkomst tussen “Dianna David” en de omroeporganisatie blijkt dat het bruidsmerk de bruidswinkel ter beschikking zou stellen alsook een aantal jurken. In ruil daarvoor zou de VRT het merk zowel in de aftiteling als tweemaal auditief vermelden evenals eenmaal in beeld brengen.

Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, dit echter onder specifieke voorwaarden. Zo mogen de producten of diensten geen overmatige aandacht krijgen. De VRM stelt vast dat in deze wel degelijk overmatige aandacht is voor het merk in kwestie.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat de VRT reeds voor een gelijkaardige inbreuk werd gesanctioneerd (beslissing 2014/051 – Hotel M: ‘Dexters’), dat het programma in prime time werd uitgezonden en een groot aantal kijkers bereikt heeft. De VRM besluit dan ook een administratieve geldboete van 10.000 euro op te leggen. 

20. VRM tegen NV Belgian Business Television - 2015/026

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisiezenders (15 januari 2015, 18u-24u), waaronder Kanaal Z.

Tijdens de onderzochte periode blijkt Kanaal Z het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per klokuur te overschrijden. Kanaal Z erkent de feiten.

Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame - en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20 percent (of 12 minuten) mag bedragen.

Bij Kanaal Z werden volgende percentages vastgesteld:

  • 18u-19u: 24% reclame (14 minuten 40 seconden)
  • 19u-20u: 31% reclame (19 minuten 00 seconden)
  • 20u-21u: 24% reclame (14 minuten 22 seconden)
  • 21u-22u: 23% reclame (13 minuten 41 seconden)
  • 22u-23u: 24% reclame (14 minuten 22 seconden)
  • 23u-24u: 31% reclame (18 minuten 42 seconden)

De VRM besluit Kanaal Z voor deze inbreuk op het Mediadecreet een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met de ernst van de inbreuk, de schaalgrootte van de omroeporganisatie en het gegeven dat het voor Kanaal Z een eerste inbreuk betreft.

21. VRM tegen NV Studio 100 TV - 2015/030

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (18 februari 2015, 16u-22u), waaronder Studio 100 TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘Studio 100 HITS’ uitgezonden. Het programma bestaat uit verschillende videoclips van Studio 100-figuren. In het programma wordt twee maal een videoclip getoond van ‘Wanagogo’, het multimediaplatform van Studio 100. Deze videoclip duurt 2 minuten en bevat beelden van Studio 100-figuren en toont enkele mogelijkheden die het multimedia-platform ‘Wanagogo’ te bieden heeft.

De VRM meent dat deze videoclip als commerciële communicatie moet worden beschouwd. De VRM meent dat deze commerciële communicatie niet duidelijk als zodanig herkenbaar is gemaakt, doordat ze wordt getoond in de vorm van een videoclip in een muziekprogramma met allerlei videoclips van Studio 100-figuren. De (minderjarige) kijkers worden op geen enkele manier gewezen op de aanwezigheid van commerciële communicatie. Door de indruk te wekken dat het louter om een videoclip gaat, wordt de commerciële communicatie voor ‘Wanagogo’ niet duidelijk als zodanig herkenbaar gemaakt voor kinderen.

Artikel 71 van het Mediadecreet stelt dat “Commerciële communicatie die gericht is op kinderen en jongeren, moet voor hen duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.”

De VRM besluit Studio 100 TV te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat Studio 100 TV, in afwachting van de beslissing, de uitzending van de bewuste videoclip in de muziekprogramma’s heeft stopgezet. Bovendien wordt de inbreuk voor het eerst vastgesteld bij Studio 100 TV.

22. VRM tegen NV Medialaan - 2015/031

De VRM controleerde de uitzendingen (1 februari 2015, 17u-23u) van diverse televisieomroeporganisaties, waaronder vtmKzoom.

De VRM stelt vast dat het programma ‘vtmKzoom Verjaardag’ productplaatsing bevat zonder dat de kijker hierop wordt gewezen. Het PP-logo wordt noch aan het begin, noch aan het einde van het programma getoond. Medialaan erkent dat het PP-logo aan het begin en het einde van het programma moest worden opgenomen.

De VRM legt vtmKzoom voor deze inbreuk op het Mediadecreet een administratieve geldboete van 5.000 euro op. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat Medialaan reeds eerder voor dezelfde inbreuk werd gesanctioneerd.

23. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/032

De Vlaamse Regulator voor de Media controleerde de uitzending van ‘Dagelijkse Kost’ (28 februari 2015 – Eén – duizendste aflevering).

In de aflevering bereidt Jeroen Meus o.a. stoofvlees met friet, het gerecht dat door de kijker tot Vlaamse klassieker werd verkozen.

In het programma zijn doorlopend op duidelijk herkenbare wijze producten en toestellen te zien (zoals het keukenmateriaal van ‘Kitchenaid’ en producten van ‘Delhaize’).

Voor de bereiding van het gerecht stoofvlees met friet, heeft de kok een abdijbier uitgekozen. Het bier wordt gedurende anderhalve minuut door Jeroen Meus zowel auditief als door ondersteunende gebaren aangeprezen. De bierflesjes worden meermaals in beeld gebracht. Aan het einde van het programma komen twee flesjes centraal in beeld bij de eindbeelden van de gerechten die Jeroen Meus heeft klaargemaakt.

Het Mediadecreet laat productplaatsing toe mits naleving van enkele voorwaarden. Zo moet de kijker o.a. duidelijk gewezen worden op de aanwezigheid van productplaatsing (via het PP-logo) en mag er geen specifieke aanprijzing zijn voor de goederen of diensten.

De VRM stelt vast dat de kijker niet wordt gewezen op de aanwezigheid van productplaatsing in het programma. Het PP-logo wordt dan ook niet getoond aan het begin en einde van de uitzending. De VRT erkent dat het PP-logo aan het begin en het einde van het programma moest worden opgenomen.

Eveneens stelt de VRM vast dat Jeroen Meus het gebruikte bier specifiek aanprijst. Dit blijkt uit de manier waarop het bier in het programma wordt opgevoerd, met name de auditieve aanprijzingen, de ondersteunende gebaren en de close-ups. De VRM meent dat hiermee de limieten van de mate waarin kijkers kunnen worden aangezet om een product te gebruiken worden overschreden.

De VRM besluit de VRT voor deze inbreuk op het Mediadecreet een administratieve geldboete van 10.000 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het programma in prime time werd uitgezonden, een groot aantal kijkers wist te bereiken en dat de VRT reeds eerder voor een gelijkaardige inbreuk werd gesanctioneerd. 

24. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/033

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (1 februari 2015, 17u-23u), waaronder de uitzendingen van Eén.

Bij het programma ‘Het weer’ wordt een sponsorvermelding van Nivea uitgezonden. De spot duurt 5 seconden en wordt auditief als volgt begeleid: “Weer of geen weer: Nivea Cellular Radioance bezorgt je een stralende, jonge huid”. Aan het einde van de spot wordt de naam van het product vermeld met het duidelijk leesbare woord ‘NIEUW’. Door het auditieve, promotionele woordgebruik ‘…bezorgt je een stralende, jonge huid’ wordt gewezen op de doeltreffendheid en het voordeel van het product. Het woordgebruik ‘NIEUW’ is een promotioneel element dat aanzet tot consumptie.

Tijdens de controle wordt ook vier keer een sponsorvermelding voor KBC uitgezonden. De spot bevat twee tekstballonnen: ‘Lening en verzekering voor uw nieuwe wagen?’ en ‘Kom langs bij de juiste specialist! www.kbc.be/auto’. De spot wordt ook auditief begeleid: “Lening en verzekering voor uw wagen? Vind de juiste specialist via kbc.be/auto”.

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: "Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie."

De VRM besluit dan ook dat de aangehaalde spots promotionele elementen bevatten die aanzetten tot consumptie.

De VRM stelt eveneens vast dat de sponsoridentificatie “Met dank aan Nivea” gedurende de hele uitzending rechts onderaan in beeld vermeld staat, maar dat deze onduidelijk leesbaar is. Uit de beelden blijkt dat de letters te klein zijn en het contrast met geanimeerde en veranderende achtergrond te laag is, waardoor de tekst niet duidelijk leesbaar is.

De VRM besluit VRT te waarschuwen voor deze inbreuken op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat het voor de VRT een eerste inbreuk betreft.

25. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/034

De onderzoekscel van de VRM onderzocht de nieuws- en actualiteitenprogramma’s van 7, 8 en 9 januari 2015, met verslaggeving over de moordende aanslag op de Charlie Hebdo-redactie in Parijs (7 januari 2015).

Na visie, analyse en beraadslaging oordeelde de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen dat de uitzendingen op 7 januari 2015 van ‘Het Journaal’ (Eén) om 19u en ‘Terzake’ (Canvas) om 20u getoetst moeten worden aan artikel 42 van het Mediadecreet.

In de onderzochte uitzendingen worden diverse fragmenten getoond van amateurbeeldopnamen met mobiele telefoon. Eén specifiek fragment betreft de opname, gefilmd vanop een dak, waarbij een gewonde politieagent van dichtbij wordt neergeschoten door wegvluchtende daders.

De onderzoekscel van de VRM beperkt de rapportering m.b.t. de onderzochte uitzendingen tot de opname waarin de gewonde neerliggende agent onder vuur wordt genomen, aangezien enkel hierin sprake is van zichtbaar geweld of van de suggestie van gepleegd geweld.

De onderzoekscel van de VRM beschrijft verschillende fragmenten die worden uitgezonden op tijdstippen waarop minderjarigen normaliter nog voor het scherm (kunnen) zitten.

Door de beeldkeuze en de montage-ingrepen worden volgens de onderzoekscel geen expliciete beelden van nodeloos geweld getoond. De beelden van de executie zelf worden in geen enkele uitzendingen getoond. Aan de uitzendingen van de nieuws- en actualiteitenprogramma’s of aan de bewuste beeldfragmenten gaat geen akoestische waarschuwing vooraf.

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat enerzijds een absoluut verbod op uitzendingen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen “ernstig zouden kunnen aantasten” en anderzijds een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen”.

Uitzendingen die onder het relatief verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending, een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen meent dat de VRT bij de verslaggeving over de aanslag in Parijs van 7 januari 2015 behoedzaam is omgegaan met het tonen van geweldbeelden door zorgvuldige beeldkeuze en montage-ingrepen. Terwijl in het eerste fragment uit ‘Het Journaal’ van 19u geen geweldbeelden werden getoond, werd in andere fragmenten die geweld bevatten, dit niet expliciet in beeld gebracht en zijn de beelden van de executie telkens uit de opname verwijderd.

De kamer is dan ook van oordeel dat deze onderzochte fragmenten geen uitzendingen betreffen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen “ernstig zouden kunnen aantasten” of die “schade zouden kunnen toebrengen”, zoals bedoeld in artikel 42 van het Mediadecreet.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit dan ook dat VRT geen inbreuk heeft begaan op de toepassing van artikel 42 van het Mediadecreet bij de uitzendingen van ‘Het Journaal’ (Eén – 19u) en ‘Terzake’ (CANVAS – 20u) op 7 januari 2015.

26. VRM tegen NV Medialaan - 2015/035

De onderzoekscel van de VRM onderzocht de nieuws- en actualiteitenprogramma’s van 7, 8 en 9 januari 2015, met verslaggeving over de moordende aanslag op de Charlie Hebdo-redactie in Parijs (7 januari 2015).

Na visie, analyse en beraadslaging oordeelde de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen dat de uitzendingen op 7 januari 2015 van ‘Het Nieuws’ (VTM – 17u45 & 19u) getoetst moeten worden aan artikel 42 van het Mediadecreet.

In de onderzochte uitzendingen worden diverse fragmenten getoond van amateurbeeldopnamen met mobiele telefoon. Eén specifiek fragment betreft de opname, gefilmd vanop een dak, waarbij een gewonde politieagent van dichtbij wordt neergeschoten door wegvluchtende daders.

De onderzoekscel van de VRM beperkt de rapportering m.b.t. de onderzochte uitzendingen tot de opname waarin de gewonde neerliggende agent onder vuur wordt genomen, aangezien enkel hierin sprake is van zichtbaar geweld of van de suggestie van gepleegd geweld.

De onderzoekscel van de VRM beschrijft verschillende fragmenten die worden uitgezonden op tijdstippen waarop minderjarigen normaliter nog voor het scherm (kunnen) zitten.  De onderzoekscel is daarbij van oordeel dat de getoonde fragmenten geweldbeelden bevatten, soms zonder dat aan de fragmenten een akoestische waarschuwing voorafgaat. Het gaat niet om fictieve beelden, maar om een weergave van reëel gepleegd geweld.

Daarbij is er telkens sprake van technische ingrepen (‘blurring’ en zwartbeeld) om het getoonde geweld minder expliciet te maken.

Beoordeling door de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen stelt vast dat in de geselecteerde fragmenten sprake is van zichtbaar geweld of van de suggestie van geweld. De in dit onderzoek uitgelichte fragmenten bestaan uit varianten en montages van een amateuropname, gefilmd met een mobiele telefoon vanop een dak, waarbij een gewonde politieagent van dichtbij wordt neergeschoten. De executie zelf wordt niet getoond, maar vervangen door een zwartbeeld of wazig gemaakt. Het schot is wel telkens te horen.

Geweld op televisie kan schadelijke gevolgen hebben voor minderjarigen, zoals leiden tot afstomping voor geweld, angst aanjagen of agressie aanwakkeren. De context waarin geweld wordt getoond speelt daarbij een grote rol.

Eén van de elementen die de kans op schadelijke gevolgen voor minderjarigen aanzienlijk vergroot, is het realiteitsgehalte van het geweld dat wordt getoond. De voorliggende fragmenten bevatten beelden van gebeurtenissen die in werkelijkheid plaatsvinden, het betreft geen fictie. Bovendien worden deze feiten gepleegd in Parijs, dichtbij huis. Hierdoor is het geweld zeer indringend en schrikwekkend voor minderjarigen en wordt het identificatiepotentieel voor de kijker bijkomend verhoogd.

Hoewel de executie in de fragmenten niet of niet duidelijk te zien is, doordat de beelden zwart of wazig werden gemaakt, is het geluid van het schot wel duidelijk te horen. Dit draagt sterk bij tot de dreiging die uitgaat van de uitgezonden fragmenten en is een belangrijk element bij de beoordeling van de potentiële schadelijkheid van de uitzendingen voor minderjarigen. Bovendien is de voorbereidende handeling, het afweergebaar van de agent en het gevolg van het fatale schot wanneer het roerloze lichaam van de agent wordt getoond, wel duidelijk zichtbaar.

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat enerzijds een absoluut verbod op uitzendingen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen “ernstig zouden kunnen aantasten” en anderzijds een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen”.

Uitzendingen die onder het relatief verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending, een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen oordeelt dat de voorliggende fragmenten uit Het Nieuws (17u45 & 19u van 7 januari 2015), geen programma’s betreffen waarvoor een absoluut verbod geldt. De kamer is wel van oordeel dat de inhoud van deze fragmenten van die aard is dat deze voor sommige minderjarigen leeftijds- en ontwikkelingsinadequaat is en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.

Enerzijds zijn drie van de vier voorliggende fragmenten uitgezonden tijdens ‘Het Nieuws’ van 19u. Dit is een tijdstip waarop jonge kinderen bij wie de bewuste fragmenten schade zouden kunnen berokkenen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling, normaliter niet meer voor de buis zitten. Anderzijds is één van de bewuste fragmenten vroeger uitgezonden en reeds in ‘Het Nieuws’ van 17u45 te zien. Dit is wel een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, inclusief jonge kinderen. Daardoor was niet gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen niet zouden zien.

De kamer is echter van oordeel dat er in casu uitzonderlijke omstandigheden voorhanden zijn, die aanleiding geven tot een terughoudende opstelling bij de afdwinging van de regels betreffende de bescherming van minderjarigen, meer bepaald wat de voorwaarde van het uitzendtijdstip betreft. Bij de beoordeling of de uitzending om 17u45 kan worden toegestaan, houdt de kamer, conform de beslissingspraktijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), rekening met zowel de inhoud als de context van de uitzending.

Een belangrijke factor hierbij is in de eerste plaats dat de aanslag in Parijs op de redactie van ‘Charlie Hebdo’ een zeer grote algemene maatschappelijke relevantie heeft. Het betreft immers een aanslag op de vrijheid van expressie en informatie, een fundamentele pijler van en noodzakelijke voorwaarde voor een democratische staatsordening. Bovendien vormt de bewuste amateurvideo waarop de daders in koelen bloede een politieagent doodschieten, die reeds gewond op de grond ligt, inderdaad één van de meest aangrijpende beelden over de aanslag met een zeer belangrijke nieuwswaarde. Inperkingen op de expressievrijheid van informatie die verband houdt met een onderwerp van algemeen maatschappelijk belang, waarvan hier sprake is, dienen op bijzonder strenge wijze getoetst te worden aan de noodzakelijkheidseis.

Voorts zijn de beelden getoond in een journaal, dat de actualiteit en het nieuws van de dag behandelt. De gebeurtenissen speelden zich af op de veelbewogen dag van de uitzending zelf en de amateuropname was slechts enkele uren eerder in het bezit van de omroeporganisatie gekomen. De afweging en selectie bij de uitzending van de beelden diende dan ook zeer snel te gebeuren. 

Gegeven deze buitengewone omstandigheden en de enge beoordelingsmarge om in voorliggend geval beperkende maatregelen af te dwingen, aanvaardt de kamer uitzonderlijk dat dergelijke beelden, die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, op een tijdstip werden uitgezonden waarop jonge kinderen ze nog konden zien. Ofschoon Medialaan er ook had kunnen voor kiezen om de beelden van de executie volledig uit de opname te verwijderen in plaats van met zwartbeelden te werken, zou het verbod om ze reeds om 17u45 in een journaal te tonen (of de verplichting om de uitzending desgevallend uit te stellen tot een tijdstip later op de dag), niet in verhouding staan tot het legitieme doel van de bescherming van minderjarigen. 

Dergelijke ongecodeerde uitzendingen, zoals de vier voorliggende fragmenten, dienen in ieder geval steeds voorafgegaan te worden door een akoestische waarschuwing of moeten gedurende de hele uitzending herkenbaar zijn aan een visueel symbool. 

Uit het onderzoek en de beelden blijkt dat bij ‘Het Nieuws’ van zowel 17u45 als bij aanvang van de uitzending van 19u dergelijke waarschuwing ontbreekt. De VRM merkt daarbij op dat het louter inhoudelijk beschrijven van gruwelbeelden die zullen volgen geen akoestische waarschuwing is in de zin van artikel 42, derde lid, van het Mediadecreet. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit dan ook dat de bepalingen van artikel 42, derde lid, van het Mediadecreet niet werden nageleefd bij de uitzending op 7 januari 2015 van de beschreven fragmenten enerzijds in ‘Het Nieuws’ van 17u45 en anderzijds bij de aanvang van ‘Het Nieuws’ van 19u, doordat ze niet werden aangeduid met een passende waarschuwing. 

Bij het bepalen van de sanctie houdt de kamer rekening met het feit dat dergelijke inbreuk voor het eerst wordt vastgesteld bij Medialaan naar aanleiding van de uitzending van een niet-fictieve productie, meer bepaald een journaal. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit Medialaan hiervoor te waarschuwen.

27. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/037

De onderzoekscel van de VRM onderzocht de uitzending van ‘Panorama’ onder de titel ‘Allah Guerre’ (13 februari 2015, 16u25 – Canvas). Het betreft een reportage van de nieuwsdienst van de VRT over de beweegredenen van Belgische jongeren die naar Syrië vertrekken om er te strijden en over de invloed van de organisatie ‘Sharia4Belgium’ op deze jongeren.

De reportage bestaat o.a. uit een montage van eigen beeldmateriaal van de VRT en beeldmateriaal van het internet (vb. Youtube). Volgens de onderzoekscel van de VRM komen in het programma verschillende beeldfragmenten voor met geweld, of de suggestie ervan, de gevolgen van gepleegd geweld en gruwelbeelden. Het gaat daarbij volgens de onderzoekscel om beelden met een hoog realiteitsgehalte  of van reëel gepleegd geweld, dus niet om fictieve beelden.

Volgens de onderzoekscel van de VRM wordt noch door de keuze van het tijdstip van uitzending (omstreeks 16u25), noch door technische maatregelen (Canvas kan via analoge distributie ongecodeerd worden bekeken) gewaarborgd dat minderjarigen de ‘Allah Guerre’-reportage normaliter niet zullen zien. De presentatrice spreekt aan het begin van de uitzending een waarschuwing uit, tijdens de uitzending wordt geen visueel symbool getoond om de kijker te waarschuwen voor de inhoud van de reportage.

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat enerzijds een absoluut verbod op uitzendingen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen “ernstig zouden kunnen aantasten” en anderzijds een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen”.

Uitzendingen die onder het relatief verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending, een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.

Hoewel het ombrengen of verwonden van personen niet expliciet wordt getoond, bevat de reportage niettemin veel beelden van personen die worden bedreigd met executie, vernederd of geïntimideerd. Verscheidene keren is te zien hoe mensen van dichtbij onder schot worden gehouden en worden geterroriseerd. Ook wanneer het beeld zwart wordt gemaakt, is toch nog een pistoolschot te horen. 

Geweld op televisie kan schadelijke gevolgen hebben voor minderjarigen, zoals leiden tot afstomping voor geweld, angst aanjagen of agressie aanwakkeren. De context waarin geweld wordt getoond speelt daarbij een grote rol.

Eén van de elementen die de kans op schadelijke gevolgen voor minderjarigen aanzienlijk vergroot is het realiteitsgehalte van het geweld dat wordt getoond.

Aangezien het in casu om een non-fictie-uitzending gaat en een reportage met beelden van reëel gepleegd geweld, is het geweld zeer indringend en schrikwekkend voor minderjarigen. Het identificatiepotentieel voor de kijker, met zowel de – vaak zelf minderjarige – daders als de slachtoffers, wordt hierdoor danig verhoogd. 

Ook de gevolgen van het geweld worden duidelijk zichtbaar gemaakt. Ofschoon de executies zelf niet in beeld worden gebracht, worden wel de stoffelijke overschotten van omgebrachte personen getoond. Bovendien is te zien hoe deze lijken worden onteerd door ze achter een truck voort te slepen of nogmaals op deze lichamen te schieten. Eveneens de geluiden van de geweerschoten die de beelden vergezellen dragen bij aan het angstaanjagende karakter ervan. 

Aangezien de geweldbeelden in de ‘Allah Guerre’-reportage voortkomen uit propagandafilmpjes die van de daders zelf afkomstig zijn, kan het voor minderjarigen overigens lijken alsof het plegen van deze gruwelijke gewelddaden gerechtvaardigd is en de lachende Syriëstrijders er ongestraft mee mogen wegkomen, wat het angstaanjagend karakter kan versterken. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen oordeelt dat de ‘Allah Guerre’-reportage geen programma betreft waarvoor een absoluut verbod geldt. De VRM is wel van oordeel dat de inhoud van deze bewuste ‘Panorama’-uitzending van dien aard is dat deze voor sommige minderjarigen leeftijds- en ontwikkelingsinadequaat is en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet. 

De onderzochte uitzending van ‘Panorama’ is op vrijdag 13 februari 2015 omstreeks 16u25 uitgezonden. Dit is een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, inclusief jonge kinderen. Daardoor was niet gewaarborgd dat minderjarigen de ‘Allah Guerre’-reportage niet zouden zien. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit dat de VRT de bepalingen van artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet heeft geschonden door op 13 februari 2015 op Canvas omstreeks 16u25 het programma ‘Panorama’ met de ‘Allah Guerre’-reportage uit te zenden. 

Bij het bepalen van de sanctie houdt de kamer er rekening mee dat dergelijke inbreuk voor het eerst wordt vastgesteld bij VRT naar aanleiding van de uitzending van een niet-fictieve productie, meer bepaald een documentaire reportage. 

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit de VRT te waarschuwen.

28. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/038

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (18 februari 2015, 16u-22u), waaronder VIER.

Tijdens de onderzochte periode wordt omstreeks 17u40, net het programma ‘Komen Eten’, een eerste keer een beeldvullende reclamebumper getoond die slechts 1,5 seconde duurt. De reclamebumper bevat geen vermelding “Reclame” en is louter visueel (er is geen akoestische afbakening, bijvoorbeeld door een jingle of een stilte).

Na deze reclamebumper volgen twee reclamespots die worden omkaderd door een rand waarin een aftelklok  en de programma-aankondiging “zo meteen Smakelijk!” te zien is. Na de laatste reclamespot wordt geen eindbumper getoond: het programa ‘Smakelijk’ begint onmiddellijk na de omkaderde reclamespot.

Deze werkwijze wordt nog driemaal herhaald.

De VRM meent dat er onvoldoende onderscheid is tussen reclame en de rest van de programmatie doordat de beginbumper telkens 1,5 seconde beeldvullend en zonder de tekst “reclame” in beeld wordt gebracht, er geen akoestische scheiding bestaat tussen de redactionele inhoud en het reclameblok en er daarenboven geen eindbumper te zien is. 

Dit is ook het geval voor het gebruik van een aftelklok met programma-aankondiging zonder meer. Deze door VIER gehanteerde aftelklok kan niet worden gelijkgeschakeld met een reclamebumper. Dergelijke aftelklok, met enkel de vermelding van een volgend programma, kan immers evenzeer tussen twee gewone programma’s worden geplaatst en geeft op zich niet aan dat het om reclame gaat die van redactionele inhoud moet worden onderscheiden. 

De VRM besluit VIER een administratieve geldboete op te leggen van 2.500 euro voor het hanteren van te korte beginbumpers bij reclameblokken. Bij het bepalen van de sanctie voor het gebruik van de aftelklok, houdt de VRM er rekening mee dat deze werkwijze nog niet eerder is getoetst aan artikel 79, § 1, van het Mediadecreet. Een waarschuwing is in dit geval een gepaste sanctie.

29. VRM tegen NV Medialaan - 2015/039

De VRM controleerde de uitzending van verschillende televisieomroeporganisaties (1 februari 2015, 17u-23u), waaronder VTM.

Tijdens de onderzochte periode worden reclamebumpers uitgezonden die verweven zijn met de eerstvolgende reclamespot. De VRM stelt daarbij vast dat na de audio van de sponsorvermelding onmiddellijk de audio van de reclamespot volgt. De bumper met de tekst “VTM – Reclame” wordt gedurende 1,5 seconde beeldvullend getoond (zonder visuele inmenging van de reclamespot). In een ander geval wordt de reclamebumper gedurende maximaal 1 seconde beeldvullend getoond (zonder visuele inmenging van de reclamespot).  Er wordt geen tekst “Reclame” getoond.

Artikel 79, § 1, van het Mediadecreet bepaalt :

“Televisiereclame, zelfpromotie uitgezonderd, en telewinkelen moeten duidelijk herkenbaar zijn en moeten kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Zonder afbreuk te doen aan het gebruik van nieuwe reclametechnieken, moeten reclame en telewinkelen met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen van andere onderdelen van het programma worden gescheiden.” 

Deze bepaling heeft tot doel te vermijden dat er bij de kijkers verwarring ontstaat tussen reclame en andere programmaonderdelen

De VRM meent dat de door VTM gebruikte middelen niet volstaan opdat de reclamespots duidelijk herkenbaar zouden zijn en kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. 

Met name het hanteren van zeer korte beginbumpers – korter dan 2 seconden – kan tot verwarring leiden, te meer wanneer het woord “reclame” niet wordt vermeld. Dit is ook het geval voor het gebruik van reclamebumpers die visueel worden verwerven met de daaropvolgende reclamespot. Dergelijke bumpers zorgen niet voor een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud. 

De VRM besluit VTM een administratieve geldboete op te leggen van enerzijds 2.500 euro voor het hanteren van te korte beginbumpers bij reclameblokken en anderzijds 2.500 euro voor het verweven van reclamebumpers met de eerstvolgende reclamespot.

30. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/041

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (10 maart 2015, 17u-23u), waaronder Vijf.

Tijdens de onderzochte periode wordt een sponsorvermelding uitgezonden. De VRM stelt vast dat de sponsorvermelding geen sponsoridentificatie noch enig duidelijk identificerend element bevat.

SBS Belgium erkent het ontbreken van een sponsoridentificatie op deze sponsorvermelding en wijt dit aan een administratieve vergissing. De omroeporganisatie voegt er aan toe het toezicht op de controleregels met betrekking tot sponsoridentificatie te hebben verstrengd.

De VRM besluit Vijf te waarschuwen voor deze inbreuk. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat SBS Belgium inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuk in de toekomst te vermijden. Bovendien valt SBS met deze inbreuk niet in herhaling met vroegere soortgelijke inbreuken.

31. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/042

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (25 maart 2015, 18u-24u), waaronder VIJF.

Tijdens de onderzochte periode wordt een sponsorvermelding uitgezonden die een promotioneel element bevat dat aanzet tot consumptie door de visuele benadrukking van een voordelig kenmerk van het product in kwestie.

De decreetgever heeft een onderscheid willen maken tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap, die allebei vormen van commerciële communicatie zijn. Dit onderscheid wordt in de parlementaire voorbereiding bij het decreet van 29 juni 2007 als volgt verduidelijkt: “Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie.”

De VRM besluit dat de sponsorboodschap niet beantwoordt aan de bepalingen van artikel 2, 41°, van het Mediadecreet.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat SBS Belgium reeds eerder voor een soortgelijke inbreuk is gewaarschuwd. De VRM legt dan ook een administratieve geldboete van 2.500 euro op.

32. VRM tegen NV Medialaan - 2015/043

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (10 maart 2015, 17u-23u), waaronder VTM.

Tijdens de onderzochte periode wordt een sponsorvermelding uitgezonden. De VRM stelt vast dat de sponsorvermelding geen sponsoridentificatie noch enig duidelijk identificerend element bevat.

Medialaan erkent het ontbreken van een sponsoridentificatie op deze sponsorvermelding en wijt dit aan een interne communicatiefout, waarvoor de omroeporganisatie zich excuseert. Medialaan voegt eraan toe onmiddellijk de nodige aanpassingen te hebben doorgevoerd waardoor een sponsorlogo nu ook op deze sponsorvermeldingen verschijnt.

De VRM besluit VTM te waarschuwen voor deze inbreuk. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat Medialaan inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuk in de toekomst te vermijden. Bovendien valt Medialaan met deze inbreuk niet in herhaling met vroegere soortgelijke inbreuken.

33. VRM tegen NV Media Ad Infinitum - 2015/044

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (10 maart 2015, 17u-23u), waaronder Vitaya.

Tijdens de onderzochte periode worden reclameblokken uitgezonden waarbij de beginbumper telkens tussen de 2 en 3 seconden beeldvullend wordt getoond. De beginbumper bevat echter geen vermelding van het woord “RECLAME”.

Het Mediadecreet (artikel 79, § 1, van het Mediadecreet) bepaalt: “Televisiereclame, zelfpromotie uitgezonderd, en telewinkelen moeten duidelijk herkenbaar zijn en moeten kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Zonder afbreuk te doen aan het gebruik van nieuwe reclametechnieken, moeten reclame en telewinkelen met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijk middelen van andere onderdelen van het programma worden gescheiden.”

Uit de parlementaire voorbereiding bij deze bepaling blijkt dat de doelstelling ervan is om te vermijden dat er bij de kijkers verwarring ontstaat tussen reclame en andere programmaonderdelen.

Bij de toetsing van een bepaalde uitzending aan artikel 79, § 1, van het Mediadecreet, moet telkens in concreto worden nagegaan of de gebruikte middelen om reclame te scheiden van andere onderdelen van het programma, doeltreffend zijn. Bij de beoordeling van deze elementen in een concrete zaak moet mogelijke verwarring bij de kijker als leidraad dienen.

In zijn standpunt van 23 februari 2015 over het onderscheid tussen reclame en redactionele inhoud heeft de VRM, na overleg met de sector, 5 seconden naar voor geschoven als standaard voor beginbumpers die geen expliciete vermelding van het woord “RECLAME” bevatten. Als richtsnoeren m.b.t. beginbumpers is onder meer het volgende gesteld: “Men kan van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud spreken wanneer de beginbumper minstens 5 seconden beeldvullend wordt getoond. Afwijkend hiervan is ook sprake van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud wanneer de beginbumper minstens 2 seconden beeldvullend wordt getoond en op de beginbumper het woord “RECLAME” vermeld wordt in een grootte die voor de doorsnee kijker gemakkelijk leesbaar is.

De VRM besluit dat in voorliggend geval niet wordt vermeden dat bij de kijkers verwarring kan ontstaan tussen reclame en andere programmaonderdelen. Het hanteren van dergelijke korte beginbumpers zonder dat daarbij het woord “RECLAME” wordt vermeld, zorgt niet voor een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud. 

De VRM besluit voor deze inbreuk een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen.

34. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/045

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (10 maart 2015, 17u-23u), waaronder Eén.

Tijdens de onderzochte periode wordt een boodschap van algemeen nut (BAN) uitgezonden ten voordele van het Neutraal Ziekenfonds Vlaanderen.

Artikel 2, 3°, b, van het Mediadecreet, bepaalt dat sociale en humanitaire verenigingen of verenigingen van algemeen welzijn boodschappen van algemeen nut kunnen brengen die verband houden met hun opdracht van algemeen belang. Artikel 50/1, tweede lid, van het Mediadecreet bepaalt evenwel dat deze boodschappen rechtstreeks noch onrechtstreeks mogen gericht zijn op de commerciële promotie van individuele producten of diensten, noch op de commerciële promotie van het lidmaatschap van dergelijke verenigingen.

Uit de beelden en de voice-over commentaar bij de boodschap van het Neutraal Ziekenfonds Vlaanderen blijkt dat de verzekeringsproducten van het ziekenfonds worden aangeprezen. De boodschap gaat bijgevolg verder dan een algemene imagospot van het ziekenfonds. Hieruit volgt dat de boodschap gericht is op de commerciële promotie van individuele producten en van het lidmaatschap van het ziekenfonds.

De VRM besluit dat de omroeporganisatie zo een inbreuk begaat op artikel 50/1 van het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat ten aanzien van de VRT de afgelopen jaren geen gelijkaardige inbreuken op het Mediadecreet werd vastgesteld. De VRM besluit dat een waarschuwing een gepaste sanctie is.

35. VRM tegen VZW TV Kempen en Mechelen - 2015/046

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder RTV.

Reclame

Tijdens de onderzochte periode worden regelmatig reclameblokken uitgezonden waarvan de begin- en eindbumper telkens drie seconden duurt. De beginbumper bevat geen tekst ‘reclame’, enkel de vermelding ‘tvplus – blij dat je kijkt’.

Artikel 79, § 1, van het Mediadecreet schrijft voor dat televisiereclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Reclame moet worden gescheiden van andere onderdelen van het programma met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen. Uit de parlementaire voorbereiding bij deze bepaling blijkt dat de doelstelling ervan is om te vermijden dat er bij de kijkers verwarring ontstaat tussen reclame en andere programmaonderdelen.

Daaruit volgt dat het loutere feit dat van enig visueel en/of akoestisch en/of ruimtelijk middel gebruik wordt gemaakt om de reclame te scheiden van de programma’s, op zich niet volstaat om aan de bepalingen van artikel 79, § 1, van het Mediadecreet te voldoen. De reclame moet door deze afscheiding of afbakening bovendien voor de kijker duidelijk herkenbaar zijn en kunnen worden onderscheiden van de redactionele inhoud.

De VRM moet als toezichthouder dan ook telkens in concreto nagaan of de gebruikte middelen om reclame te scheiden van andere onderdelen van het programma, doeltreffend zijn. Bij de beoordeling van deze elementen in een concrete zaak moet mogelijke verwarring bij de kijker als leidraad dienen.

De VRM meent dat er hierdoor geen duidelijke afbakening is van reclame en redactionele inhoud. De bij de onderzochte uitzendingen gebruikte middelen volstaan niet opdat de reclamespots duidelijk herkenbaar zouden zijn en kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud, zoals voorgeschreven in het Mediadecreet. De VRM meent dat niet wordt vermeden dat bij de kijkers verwarring kan ontstaan tussen reclame en andere programmaonderdelen. Met name het hanteren van zeer korte beginbumpers (drie seconden) kan tot verwarring aanleiding geven, te meer wanneer het woord “reclame” niet wordt vermeld. In zijn standpunt van 23 februari 2015 over het onderscheid tussen reclame en redactionele inhoud heeft de VRM, na overleg met de sector, 5 seconden naar voor geschoven als standaard voor beginbumpers die geen expliciete vermelding van het woord ‘reclame’ bevatten.

Productplaatsing

Tijdens de onderzochte periode wordt ook het programma ‘Living Plus’ uitgezonden. In het programma is productplaatsing aanwezig. Het PP-logo wordt door RTV ook getoond. In het programma ontvangt de presentator als studiogasten radiopresentator Sven Ornelis (i.k.v. boekvoorstelling), een kok, een DJ-duo uit de regio, artiest Buurman en modedeskundige Lieve Vandevenne die accessoires en schoenen komt voorstellen. 

Tijdens dit laatste item worden de handtassen uit een nieuwe collectie van een ontwerper becommentarieerd en benoemd met talrijke visuele en auditieve vermeldingen, lovende en enthousiaste commentaren. Er worden geen modellen getoond van andere handtasontwerpers. Door de specifieke aanprijzingen en de promotionele en overmatige aandacht voor de handtassencollectie voldoet het programma niet aan de regelgeving m.b.t. productplaatsing. Door het aldus tonen en/of lovend becommentariëren van de handtassen worden zijn specifiek aangeprezen en spoort het programma dan ook rechtstreeks aan tot aankoop.

Verder blijkt uit het onderzoek en de beelden dat binnen het betrokken programma minutenlang tijd wordt besteed aan de handtassen in kwestie. Daarbij worden de handtassen meermaals gedurende vijf à zes seconden in close-up in beeld gebracht. Bij de bespreking van een specifiek model blijven de handtassen zelfs dertig seconden onafgebroken in beeld. Daarnaast wordt de naam van het merk tijdens het gesprek meermaals auditief vermeld, zowel door de presentator als door de modedeskundige. Hierdoor overschrijdt RTV de limieten van de aandacht die in geval van productplaatsing aan het product in kwestie mag worden besteed. Hierdoor is er sprake van overmatige aandacht.

De VRM besluit RTV te waarschuwen voor deze overtredingen op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat RTV de reclamebumpers intussen zou hebben aangepast en dat het telkens om een eerste inbreuk gaat.

36. VRM tegen VZW Regionale Televisie Vlaams-Brabant-Halle-Vilvoorde - 2015/047

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder Ring TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘Viva! Lente/Lifestyle’ uitgezonden. In het programma is productplaatsing aanwezig. De omroeporganisatie geeft dit aan door het tonen van het PP-logo bij het begin en aan het einde van de uitzending ervan.

Het programma is opgebouwd rond het bezoeken en het onder de aandacht brengen van specifieke handelszaken in de regio. Er is steeds sterke aandacht, zowel visueel als auditief voor het aanbod in de handelszaken en voor de nieuwe toestellen van een bepaald elektromerk.

De benamingen van de zaken worden door de presentatrice steeds auditief vermeld bij het begin en tijdens de gesprekken met de handelaars en vertegenwoordigers, die uitgebreid de gelegenheid krijgen hun zaak en hun aanbod voor te stellen en aan te prijzen. Bij elk nieuw item wordt gedurende enkele seconden telkens een pancarte getoond met de benaming van de zaak. Door de specifieke aanprijzingen en de promotionele en overmatige aandacht voor een aantal specifieke handelszaken uit de regio en één elektromerk, voldoet het programma niet aan de regelgeving m.b.t. productplaatsing.

De VRM besluit Ring TV te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het om een eerste inbreuk gaat.

37. VRM tegen VZW Regionale Televisie Aalst-Dendermonde-Sint-Niklaas, Dagelijkse Regionale Informatie en Educatie - 2015/048

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder TV Oost.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘Studio TV Oost’ uitgezonden, een programma waarin productplaatsing aanwezig is. Aan het begin van het programma en na de onderbrekingen wordt de kijker wel verwittigd over de aanwezigheid van productplaatsing door het tonen van het PP-logo. Het logo wordt echter steeds minder dan 2 seconden in beeld gebracht.  Aan het einde van het programma wordt het PP-logo helemaal niet getoond.

TV Oost erkent dat bij de uitzending van het programma ‘Studio TV Oost’ van 28 maart 2015 overtredingen van bepaalde regels inzake productplaatsing zijn gebeurd. Het PP-logo aan het begin van het programma werd niet gedurende de voorgeschreven vijf seconden in beeld gebracht. Het logo ontbrak aan het einde van het programma. Om verdere overtredingen tegen de regelgeving rond productplaatsing te vermijden, deelt TV Oost mee voortaan programma’s die een PP-logo vereisen te zullen uitrusten met het PP-brandmerk, waardoor het logo in de generiek wordt gebrand.

De VRM besluit TV Oost te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat TV Oost inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.

38. VRM tegen VZW Vlaams-Brusselse Media - 2015/049

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder TV Brussel.

Tijdens de uitzendingen worden reclamespots uitgezonden. De beginbumper wordt telkens 2 seconden beeldvullend getoond, met vermelding van het woord “RECLAME”. De grootte van de letterkarakters van het woord “RECLAME” is echter zeer klein (in verhouding 1/50ste in hoogte van het beeldscherm) en daardoor weinig zichtbaar.

TV Brussel geeft aan akte te nemen van de vaststellingen van de onderzoekscel van de VRM. TV Brussel geeft aan het lettertype van het woord “RECLAME” zo snel mogelijk te zullen vergroten, zodat er geen verwarring meer is.

Artikel 79, § 1, van het Mediadecreet schrijft voor dat televisiereclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Reclame moet worden gescheiden van andere onderdelen van het programma met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen.

De VRM moet als toezichthouder telkens in concreto nagaan of de gebruikte middelen om reclame te scheiden van andere onderdelen van het programma, doeltreffend zijn. Bij de beoordeling van deze elementen in een concrete zaak moet mogelijke verwarring bij de kijker als leidraad dienen.

In zijn standpunt van 23 februari 2015 over het onderscheid tussen reclame en redactionele inhoud heeft de VRM, na overleg met de sector, 5 seconden naar voor geschoven als standaard voor beginbumpers die geen expliciete vermelding van het woord ‘reclame’ bevatten. Als richtsnoeren met betrekking tot beginbumpers is onder meer het volgende gesteld: “Men kan van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud spreken wanneer de beginbumper minstens 5 seconden beeldvullend wordt getoond. Afwijkend hiervan is ook sprake van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud wanneer de beginbumper minstens 2 seconden beeldvullend wordt getoond en op de beginbumper het woord “Reclame” vermeld wordt in een grootte die voor de doorsnee kijker gemakkelijk leesbaar is.”

Zoals blijkt uit de beelden en het onderzoek zijn de beginbumpers die in de onderzochte periode zijn uitgezonden telkens 2 seconden beeldvullend getoond, met zeer kleine en weinig zichtbare vermelding van het woord “RECLAME”. Dit volstaat niet opdat de reclamespots duidelijk herkenbaar zouden zijn en kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud, zoals voorgeschreven door het Mediadecreet. De VRM meent dat in voorliggend geval niet wordt vermeden dat bij de kijkers verwarring kan ontstaan tussen reclame en andere programmaonderdelen.

De VRM besluit TV Brussel te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat TV Brussel in de toekomst de vermelding van het woord “RECLAME” groter en gemakkelijker leesbaar zal maken.

39. VRM tegen VZW Antwerpse Televisie - 2015/050

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder ATV.

Tijdens de onderzochte periode worden reclameblokken uitgezonden waarbij de begin- en eindbumper telkens 2 seconden beeldvullend wordt getoond, dit zonder vermelding van het woord “RECLAME”.

De VRM meent dat er geen duidelijk herkenbare afbakening is van reclame en redactionele inhoud, dit doordat de beginbumper minder dan 5 seconden beeldvullend wordt getoond en daarbij het woord “RECLAME” niet wordt vermeld.

Artikel 79, § 1, van het Mediadecreet schrijft voor dat televisiereclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Reclame moet worden gescheiden van andere onderdelen van het programma met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen.

De VRM moet als toezichthouder telkens in concreto nagaan of de gebruikte middelen om reclame te scheiden van andere onderdelen van het programma, doeltreffend zijn. Bij de beoordeling van deze elementen in een concrete zaak moet mogelijke verwarring bij de kijker als leidraad dienen.

In zijn standpunt van 23 februari 2015 over het onderscheid tussen reclame en redactionele inhoud heeft de VRM, na overleg met de sector, 5 seconden naar voor geschoven als standaard voor beginbumpers die geen expliciete vermelding van het woord ‘reclame’ bevatten. Als richtsnoeren met betrekking tot beginbumpers is onder meer het volgende gesteld: “Men kan van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud spreken wanneer de beginbumper minstens 5 seconden beeldvullend wordt getoond. Afwijkend hiervan is ook sprake van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud wanneer de beginbumper minstens 2 seconden beeldvullend wordt getoond en op de beginbumper het woord “Reclame” vermeld wordt in een grootte die voor de doorsnee kijker gemakkelijk leesbaar is.”

De VRM meent dat in voorliggend geval niet wordt vermeden dat bij de kijkers verwarring kan ontstaan tussen reclame en andere programmaonderdelen.

De VRM besluit ATV te waarschuwen voor deze inbreuk. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat ATV inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.

40. VRM tegen VZW Tele-Visie-Limburg - 2015/051

De VRM controleerde de uitzendingen van de particuliere regionale televisieomroeporganisaties (28 maart 2015, 17u-20u), waaronder TV Limburg.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘TVL Wonen’ uitgezonden, een programma waarin productplaatsing aanwezig is.  De omroeporganisatie geeft dit ook aan door het tonen van het PP-logo bij het begin en aan het einde van de uitzending. Na de onderbrekingen wordt het PP-logo echter niet getoond.

De VRM is bovendien van oordeel dat de omroeporganisatie zich bij de uitzending van het programma-item over een woonproject als een promotiekanaal voor de betrokken bouwfirma gedraagt en door de overmatige aandacht en de talrijke aanprijzingen bijgevolg een inbreuk begaat op de regelgeving m.b.t. productplaatsing.

TV Limburg geeft aan dat zij consequent in de begin- en eindgeneriek een PP-logo plaatst, doch niet na elke reclame-onderbreking. TV Limburg was per vergissing van oordeel dat dit volstond en wenst zich hiervoor te excuseren. De omroeporganisatie voegt er aan toe meteen na het ontvangen van het onderzoeksrapport het PP-logo te hebben opgenomen na elke reclame-onderbreking.

De VRM besluit TV Limburg voor deze inbreuken op het Mediadecreet te waarschuwen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat TV Limburg inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.

41. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/054

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (9 april 2015, 17u-23u), waaronder Eén.

Tijdens de gecontroleerde periode wordt een sponsorvermelding uitgezonden voor ‘Campari’. Deze vermelding wordt geïdentificeerd als een sponsorvermelding door het vertonen van de visuele tekst “Met dank aan Campari Tonic” gedurende de hele uitzending. De tekst is onduidelijk leesbaar omdat de letters te klein en te transparant zijn.

Eveneens wordt een sponsorvermelding uitgezonden voor ‘Crelan’. Deze vermelding wordt geïdentificeerd als een sponsorvermelding door het vertonen van de visuele tekst “Met dank aan” gedurende de gehele uitzending. De tekst wordt getoond boven het Crelan-logo. De tekst is echter onduidelijk leesbaar omdat de letters te klein en te transparant zijn. Bovendien wordt de tekst enkele momenten onzichtbaar door het contrast met de achtergrond.

De VRM meent dat hierdoor de kijker onvoldoende duidelijk gewezen wordt op het bestaan van de sponsoringovereenkomst. Bijgevolg begaat de VRT een inbreuk op artikel 91, 3°, van het Mediadecreet.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat de VRT inmiddels maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. Bovendien valt de VRT met deze inbreuk niet in herhaling met vroegere soortgelijke inbreuken. De VRM besluit dan ook de VRT te waarschuwen voor deze inbreuk.

42. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/055

De VRM onderzocht de uitzendingen (4 mei 2015, 16u-22u) van verschillende televisieomroeporganisaties, waaronder CANVAS.

Tijdens de onderzochte periode wordt op CANVAS een beeldkrant uitgezonden waarbij de hoofdpunten uit de actualiteit worden getoond. Tijdens deze uitzending van de beeldkrant wordt als auditieve ondersteuning het omroepprogramma van Radio 1 uitgezonden. Via CANVAS zijn ook de reclamespots van Radio 1 te horen.  Het omroepsignaal van de uitzendingen van Radio 1 wordt tijdens de uitzending van de reclamespots via het televisiekanaal van CANVAS dus niet vervangen door een andere omroepsignaal.

Artikel 50, eerste lid, van het Mediadecreet bepaalt dat het voor VRT verboden is om reclame te brengen, met uitzondering van radioreclame en van reclame die gericht is op zelfpromotie.

De VRM stelt dat de beeldkrant, met inbegrip van de auditieve ondersteuning, deel uitmaakt van het televisieomroepprogramma CANVAS. Het televisieomroepprogramma CANVAS is het geheel van programma’s en alle additionele meegestuurde informatie dat door VRT op basis van een programmaschema onder de titel CANVAS wordt aangeboden.

De betreffende uitzendingen hebben als inhoud zowel een beeldkrant als geluid bestaande uit het omroepprogramma Radio 1 (met inbegrip van de reclamespots). De uitzendingen bevatten dus auditieve en visuele elementen. Het gegeven dat het geluid in dit geval de beelden niet ondersteunt (of omgekeerd) verhindert niet dat er sprake zou zijn van een audiovisuele omroepdienst.

Op basis van deze elementen moeten de voorliggende uitzendingen van de rolkrant en de auditieve ondersteuning van de Radio 1-inhoud als een audiovisuele mediadienst of televisiedienst in de zin van artikel 2, 43°, van het Mediadecreet worden beschouwd.

Aangezien deze rolkrant geen auditieve omroepdienst of radiodienst betreft, kunnen bijgevolg ook de daarbij uitgezonden reclamespots niet als radioreclame, die VRT mag brengen, worden beschouwd.

Uit het voorgaande volgt dat de VRT tijdens de onderzochte periode reclame heeft uitgezonden via het televisieomroepprogramma CANVAS en hierdoor een inbreuk heeft begaan op artikel 50, eerste lid, van het Mediadecreet dat haar verbiedt reclame te brengen, met uitzondering van radioreclame.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat het een ernstige inbreuk betreft. De VRM legt dan ook een administratieve geldboete van 5.000 euro op.

43. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/056

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (9 april 2015, 17u-23u), waaronder VIER. 

Tijdens de onderzochte periode wordt tweemaal een spot uitgezonden in opdracht van Walibi. De spot duurt 1 minuut en 37 seconden en wordt telkens voorafgegaan door een bumper met de tekst ‘publireportage’. De spot toont hoe presentator Roel Vanderstukken een dagje beleeft in het pretpark samen met een familie.  Het logo van Walibi is gedurende de hele uitzending duidelijk zichtbaar in beeld.

De VRM meent dat de uitgezonden spot geen publireportage is maar een reclamespot. Het accent van het filmpje ligt namelijk niet op de redactionele en informatieve inhoud. Er wordt geen enkele informatie verschaft over de attracties in het pretpark. In het filmpje wordt een sfeerbeeld geschetst van een familie die ‘een geweldige dag’ in Walibi beleeft, waarbij het logo van het pretpark duidelijk zichtbaar is gedurende de hele uitzending.

Door de relatief korte duur en de presentatievorm krijgt de spot het karakter van een reclamespot. De spot kan aldus niet als publi-reportage worden beschouwd. De omroeporganisatie heeft zo een inbreuk begaan op artikel 81, § 5, van het Mediadecreet.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat de uurlimiet van reclame niet werd overschreden en met het laag marktaandeel van de reportages. Daarom is een waarschuwing in dit geval een gepaste sanctie. 

44. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/057

De VRM controleerde de uitzendingen (4 mei 2015, 16u-22u) van verschillende televisieomroeporganisaties, waaronder VIJF. Tijdens de onderzochte periode worden reclamespots uitgezonden voor Kärcher en Colora.

De reclameblokken vangen aan met een reclamebumper waarop gedurende ongeveer 2 seconden de tekst “reclame” is weergegeven. In het geval van Kärcher verschijnt na ongeveer 2 seconden een arm in beeld, die met een Kärcher-toestel in de hand een nat bedruppeld beeldscherm droog trekt. In het geval van Colora verschijnt na ongeveer 2 seconden een verfrol in beeld, waarmee het scherm met enkele rolbewegingen blauw wordt geverfd.

In beide gevallen is van bij de start van de reclamebumper de auditieve tune die gebruikelijk is bij de uitzending van de bumper vervangen door een muziektune, die bij de reclameboodschap van enerzijds Kärcher, anderzijds Colora hoort.

Het Mediadecreet schijft voor dat televisiereclame duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Reclame moet worden gescheiden van andere onderdelen van het programma met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen. 

De doelstelling van deze bepaling is het vermijden dat er bij de kijkers verwarring ontstaat tussen reclame en andere programmaonderdelen. Bij de beoordeling van de voorliggende zaak moet mogelijke verwarring bij de kijker als leidraad dienen. Als richtsnoeren met betrekking tot beginbumpers is het volgende gesteld:

“Men kan van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud spreken wanneer de beginbumper minstens 5 seconden beeldvullend wordt getoond.

Afwijkend hiervan is ook sprake van een duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud wanneer de beginbumper minstens 2 seconden beeldvullend wordt getoond en op de beginbumper het woord “RECLAME” vermeld wordt in een grootte die voor de doorsnee kijker gemakkelijk leesbaar is.

Beeldvullend tonen houdt in dat het gehele scherm wordt gevuld, zonder in deze 5 of 2 seconden gebruik te maken van ‘wipes’.

Er is geen duidelijk herkenbare afbakening van reclame en redactionele inhoud wanneer de beginbumper is verwerkt in de redactionele inhoud of in een reclamespot of wanneer de beginbumper een sponsoringboodschap bevat.”

De VRM meent dat het verwerken in de beginbumper van een reclameblok van elementen afkomstig uit of aansluitend bij de eerstvolgende reclamespot, bij de kijker verwarring kan laten ontstaan tussen reclame en andere programmaonderdelen.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het een ernstige inbreuk betreft en dat bij SBS eerdere inbreuken op dezelfde bepaling van het Mediadecreet werden vastgesteld. De VRM besluit een administratieve geldboete van 5.000 euro op te leggen.

45. VRM tegen NV Medialaan - 2015/060

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (9 april 2015, 17u-23u), waaronder VTM (NV MEDIALAAN).

Tijdens de onderzochte periode wordt bij de aankondiging van het VTM-programma ‘Belgium’s Got Talenet’ een sponsorvermelding voor ‘Kinder Bueno’ uitgezonden. De VRM stelt vast dat het logo voor suikerhoudend snoepgoed, dat gedurende de hele uitzending voor commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt.

Medialaan erkent de inbreuk en geeft aan maatregelen te hebben genomen om ervoor te zorgen dat de gestileerde logo’s correct worden opgenomen door adverteerders.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat Medialaan eerder voor gelijkaardige overtredingen werd gewaarschuwd. De VRM besluit een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen.

46. VRM tegen NV Medialaan - 2015/061

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (12 juni 2015, 17u-23u), waaronder VTM (NV MEDIALAAN).

Tijdens de controle wordt een reclamespot uitgezonden voor ‘Lotus Frangipane’. Het betreft hier volgens de VRM commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed. De VRM stelt vast dat het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt.

Medialaan geeft aan dat volgens de adverteerder (Lotus Bakeries) Lotus Frangipane niet als suikerhoudend snoepgoed wordt gekwalificeerd, dit op grond van de relevante douanewetgeving en de Europese wetgeving omtrent levensmiddelen.

In zijn beslissing geeft de VRM aan dat het Mediadecreet geen definitie van suikerhoudend snoepgoed bevat. Voor de interpretatie van dat begrip kan volgens de VRM niet dienstig worden verwezen naar de douanewetgeving noch naar de Europese wetgeving omtrent levensmiddelen. Dit omdat de ratio legis van het Mediadecreet voor het gebruik van een gestileerd logo van een tandenborstel, met name het beschermen van de tanden, geheel verschillend is van die van de andere regelgeving.

De VRM besluit dat Lotus Frangipane een kleine versnapering is, bedekt met een laagje suikerglazuur. Daarom wordt deze beschouwd als suikerhoudend snoepgoed. Met het oog op de bescherming van de tanden is er geen verschil tussen een wafel met chocolade, of een versnapering met suikerglazuur.

De VRM besluit Medialaan te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet.

47. VRM tegen NV Medialaan - 2015/062

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (4 mei 2015, 17u-23u), waaronder JIM (NV MEDIALAAN).

Sponsoridentificatie

Tijdens de onderzochte periode worden aankondigingsspots uitgezonden voor het programma ‘The Black Guide’. De aankondigingsspots worden gevolgd door een sponsorvermelding voor ‘Axe Black’. De VRM stelt vast dat bij deze sponsorvermelding de sponsoridentificatie ontbreekt. Medialaan erkent dit. Volgens Medialaan is dit het gevolg van een menselijke vergissing.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat het een menselijke fout betreft en dat Medialaan maatregelen heeft genomen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden. De VRM besluit Medialaan te waarschuwen voor deze overtreding.

Alleenstaande reclamespots

Tijdens de onderzochte periode wordt ook tweemaal een alleenstaande reclameboodschap uitgezonden. Het Mediadecreet (artikel 79) bepaalt dat:

Ҥ2. Afzonderlijke reclame- en telewinkelspots blijven een uitzondering. Een afzonderlijke reclame- of telewinkelspot is toegestaan per televisieomroepprogramma per dag.

Daarnaast zijn afzonderlijke reclame- en telewinkelspots toegestaan:

1° in uitzendingen van sportevenementen;

2° als er een langdurige spot wordt uitgezonden van minimaal twee minuten;

3° als een omroeporganisatie er niet in geslaagd is voor een specifiek reclameblok meer dan een reclame- of telewinkelspot te verkopen, bij gebrek aan interesse van de klanten.”

Medialaan toont aan dat de reclameblokken werden opengesteld voor meerdere adverteerders. De reclameblokken die door de onderzoekscel werden aangeduid, stonden open voor verschillende adverteerders, maar bevatten, wegens gebrek aan interesse bij de adverteerders, slechts één spot. De omroeporganisatie maakt in dit geval aannemelijk dat zij een beroep kan doen op de uitzonderingsgrond bepaald in artikel 79, §2, tweede lid, 3°, van het Mediadecreet.

48. VRM tegen NV Bites Europe - 2015/063

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (12 juni 2015, 17u-23u), waaronder Acht (NV Bites Europe).

Overschrijden maximale zendtijd reclamespots

De VRM stelt tussen 20u en 21u een overschrijding vast van het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per uur.  Er wordt 13 minuten en 7,7 seconden zendtijd besteed aan reclamespots.

Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20 percent mag bedragen.

De omroeporganisatie schrijft deze overschrijding toe aan een menselijke fout.

De VRM meent dat het een ernstige inbreuk betreft. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de VRM rekening met de beperkte schaalgrootte van de omroeporganisatie, de relatief lage inkomsten die de reclamespots hebben opgebracht en de lage kijkcijfers.  Bijgevolg wordt een administratieve geldboete van 2.500 euro opgelegd.

Suikerhoudend snoepgoed

Tijdens de onderzochte periode wordt een reclamespot uitgezonden voor ‘Lotus Frangipane’. Het betreft volgens de VRM commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed. Dit terwijl het logo dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie voor suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt.

De omroeporganisatie voert aan dat volgens de adverteerder (Lotus Bakeries) Lotus Frangipane niet als suikerhoudend snoepgoed wordt gekwalificeerd, dit op grond van de douanewetgeving.

In zijn beslissing geeft de VRM aan dat het Mediadecreet geen definitie van suikerhoudend snoepgoed bevat. Voor de interpretatie van dat begrip kan volgens de VRM niet dienstig worden verwezen naar de douanewetgeving noch naar de Europese wetgeving omtrent levensmiddelen. Dit omdat de ratio legis van het Mediadecreet voor het gebruik van een gestileerd logo van een tandenborstel, met name het beschermen van de tanden, geheel verschillend is van die van de andere regelgeving.

De VRM besluit dat Lotus Frangipane een kleine versnapering is , bedekt met een laagje suikerglazuur. Daarom wordt deze beschouwd als suikerhoudend snoepgoed. Met het oog op de bescherming van de tanden is er geen verschil tussen een wafel met chocolade, of een versnapering met suikerglazuur.

De VRM besluit Acht te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet.

49. VRM tegen BVBA VIMN BELGIUM - 2015/064

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (5 juli 2015, 8u-20u), waaronder TMF (BVBA VIMN Belgium).

Tijdens de onderzochte periode wordt het telewinkelprogramma ‘Interactive Video’ uitgezonden. Dit telewinkelprogramma wordt zes keer onderbroken voor het uitzenden van programma-aankondigingen en een reclameblok. Drie onderbrekingen gebeuren na minder dan vijftien minuten (respectievelijk 14 minuten 10 seconden, 12 minuten 58 seconden en 12 minuten 43 seconden).

Het Mediadecreet bepaalt dat telewinkelprogramma’s zonder onderbreking minimaal vijftien minuten in beslag nemen.

TMF erkent de inbreuk en benadrukt dat er sprake is van een menselijke fout.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM enerzijds rekening met de ernst van de inbreuk, anderzijds met het kleine bereik van het programma. De VRM besluit een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen.

50. VRM tegen NV Dobbit - 2015/067

De VRM controleerde de uitzendingen van diverse televisieomroeporganisaties (8 augustus 2015, 18u-24u), waaronder Dobbit TV.

Tijdens de onderzochte periode wordt het programma ‘Mijn zwembad’ uitgezonden. Het programma bestaat uit vijf verschillende onderdelen waarin producten en diensten van zwembadbedrijven worden besproken. Het programma wordt aangekondigd als een programma waarin productplaatsing aanwezig is (door het tonen van het PP-logo).

Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, mits naleving van enkele voorwaarden. Zo mogen de programma’s die productplaatsing bevatten o.a. niet rechtstreeks aansporen tot aankoop of huur van goederen of diensten, in het bijzonder door die producten of diensten specifiek aan te prijzen. De producten of diensten mogen evenmin overmatige aandacht krijgen.

De VRM meent dat het zuiver promotioneel geaarde betoog van de verkopers en specialisten (waarbij ze de producten en diensten van een zwembadbedrijf specifiek loven en aanprijzen), van die aard is dat er rechtstreeks wordt aangespoord tot het aankopen ervan. Door het veelvuldig vertonen van merkbenamingen en producten overschrijdt de omroeporganisatie de limieten van de aandacht die in het geval van productplaatsing aan het product in kwestie mag worden besteed. Hierdoor is er sprake van overmatige aandacht.

De VRM besluit Dobbit TV een administratieve geldboete van 1.250 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM enerzijds rekening met een eerdere vergelijkbare beslissing en anderzijds met het beperkte kijkbereik van het programma.

51. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/068

De VRM onderzocht de uitzending van de seizoensfinale van de serie Thuis (vrijdag 26 juni 2015 & heruitzending op zondag 30 augustus 2015).

Aan het einde van de seizoensfinale wordt getoond hoe het personage Luc een poging tot zelfdoding uitvoert. De kijker krijgt te zien hoe het personage een touw over een balk gooit, op een stoel gaat staan, het touw om zijn hals legt en aansnoert, verschillende malen naar adem hapt en ten slotte de stoel wegduwt met zijn voet. Gedurende een vijftal seconden worden nog de bengelende en schokkende voeten van Luc in beeld gebracht, waarna het programma en het seizoen van Thuis eindigt.

Mediadecreet

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen” aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.  Uitzendingen die onder het relatieve verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.

Beoordeling door VRM

De VRM meent dat de uitgezonden beelden voor minderjarigen zeer confronterend en angstwekkend zijn. De VRM is dan ook van oordeel dat de inhoud van de seizoensfinale met de (poging tot) zelfdoding van dien aard is dat deze voor sommige minderjarigen leeftijds- en ontwikkelingsinadequaat is en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet.

Meer specifiek wat de relatie tussen zelfdoding in de media en suïcidaal gedrag betreft, kan worden verwezen naar de (achtergrondinformatie bij) de mediarichtlijn van Werkgroep Verder, een terreinorganisatie voor nabestaanden na zelfdoding. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat hoewel de media preventief kunnen werken, zij vaker, afhankelijk van de manier waarop zelfdoding aan bod komt, suïcide uitlokken. Met name twee schadelijke effecten (kopieergedrag - normaliseren van zelfdoding & het voorstellen ervan als een ‘normale’ wijze van handelen om problemen op te lossen) worden onderscheiden bij het behandelen van zelfdoding in de media.

De onderzochte seizoensfinale van Thuis werd ongecodeerd uitgezonden op vrijdag 26 juni en zondag 30 augustus (aanvang omstreeks 20u10, eindigend omstreeks 21u). Dit is een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, inclusief jonge kinderen. Daardoor was niet gewaarborgd dat minderjarigen de bewuste aflevering niet zouden zien. Bovendien vereist het Mediadecreet dat dergelijke ongecodeerde uitzendingen steeds voorafgegaan worden door een akoestische waarschuwing of gedurende de hele uitzending herkenbaar zijn aan een visueel symbool. De VRM meent dat de aankondiging vlak voor de heruitzending op 30 augustus kan beschouwd worden als een akoestische waarschuwing zoals vermeld in het Mediadecreet. Bij de uitzending van 26 juni ontbreekt een dergelijke waarschuwing.

De VRM besluit dan ook dat de VRT, door op 26 juni en 30 augustus 2015 op ‘één’ omstreeks 20u de seizoensfinale van Thuis uit te zenden, de bepalingen van het Mediadecreet heeft geschonden. Bovendien ontbrak bij de uitzending op 26 juni een passende waarschuwing. De VRM besluit de VRT te waarschuwen voor deze inbreuk op het Mediadecreet.

52. VRM tegen NV Life!TV Broadcasting Company - 2015/069

De VRM controleerde de uitzendingen (4 juni 2015 19u45-21u) van het omroepprogramma JUST, dat voor de avond- en nachtprogrammering de benaming ‘Club 41’ heeft.

De onderzochte uitzendingen (o.a. verslaggeving vanop een eroticabeurs, presentatie van seksueel stimulerende producten, …) bestaan uit een aaneenschakeling van beeldfragmenten met een seksueel geladen karakter die tot doel hebben om enerzijds seksuele opwinding op te wekken bij de kijker en anderzijds de kijker ertoe aan te zetten goederen en diensten van erotische aard te bestellen via de eigen website.

De VRM stelt vast dat jonge kinderen seksuele handelingen vaak niet goed kunnen interpreteren, waardoor misverstanden mogelijk zijn die jonge kinderen bijvoorbeeld angstig en ongemakkelijk doen voelen of onzeker maken over volwassenen in hun omgeving. Kinderen vanaf 12 jaar – bovendien ook minderjarigen die volop in seksuele ontwikkeling zijn – begrijpen wel langzamerhand de beelden, maar kunnen daarom nog niet steeds de verstrekte informatie plaatsen of vatten. Mogelijks vormen ze zich een onrealistisch beeld over wat seks inhoudt. De ontwikkeling van de seksualiteit is leeftijdsgebonden en het is daarom erg belangrijk dat de informatie die wordt verstrekt ook leeftijds- en ontwikkelingsadequaat is.

De VRM is van oordeel dat de uitgezonden beelden voor minderjarigen leeftijds- en ontwikkelings-inadequaat zijn en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen (overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet).

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen” aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen. Uitzendingen die hieronder vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren.

De VRM stelt vast dat de voorliggende programma’s ongecodeerd zijn uitgezonden. Nochtans werd in het kader van een eerdere procedure toegezegd om de programma’s van ‘Club 41’ enkele toegankelijk te maken met een ‘parental code’ (en daarenboven het symbool ‘18+’ aan te brengen op de programma’s). 

Bij afwezigheid van technische maatregelen kan ook door de keuze van het tijdstip van uitzending gewaarborgd worden dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien. De onderzochte programma’s worden echter tussen 20u en 21u uitgezonden. Dit is een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, ook een minderjarig publiek. De uitzendingen werden evenmin voorafgegaan door een akoestische waarschuwing. Tijdens bepaalde fragmenten verschijnt wel gedurende een tiental seconden het ‘16+’-logo. Het tonen van dit logo voldoet echter niet aan de vereisten van het Mediadecreet. De inhoud van de betrokken uitzending is namelijk leeftijds- en ontwikkelings-inadequaat voor minderjarigen. Bovendien moet het visueel symbool gedurende de hele uitzending worden getoond.

De VRM besluit een geldboete van 2.500 euro op te leggen.

53. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/070

De VRM (kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen) onderzocht de uitzending van het ‘6 uur Journaal’ van woensdag 14 oktober 2015 (Eén). Het onderwerp ‘gerechtelijk onderzoek naar Belgische site met kinderporno’ werd door de VRM nader onderzocht. Tijdens de berichtgeving worden beelden getoond (telkens 2 à 3 seconden), afkomstig van (een) soortgelijke website(s). De tijdens dit nieuwsitem getoonde beelden bevatten o.a. een foto van een naakt meisje, een jong meisje in een erotisch-sensuele pose en een naakt meisje dat vaginaal gepenetreerd wordt door een penis.

Ingevolge de vrijheid van expressie, die wat omroepactiviteiten betreft is uitgedrukt in artikel 37 van het Mediadecreet, is het niet verboden om in televisieprogramma’s, en meer bepaald in nieuwsprogramma’s, ook moeilijke en pijnlijk onderwerpen, zoals kindermisbruik of kinderpornografie, aan bod te laten komen.  Dit maakt bovendien deel uit van de informatieopdracht van VRT als openbare omroeporganisatie, zoals omschreven in het Mediadecreet en de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap. Niettemin dienen – ook in programma’s van de nieuwsdienst – in het belang van de bescherming van minderjarigen, onderwerpen die voor hen verontrustend en schadelijk kunnen zijn, zorgvuldig behandeld en in beeld gebracht te worden, met inachtneming van de bepalingen van artikel 42 van het Mediadecreet.

De VRM oordeelt dat jongen kinderen seksuele handelingen vaak niet goed kunnen interpreteren, waardoor misverstanden mogelijk zijn die jongen kinderen bijvoorbeeld angstig en ongemakkelijk doen voelen of onzeker maken over volwassenen in hun omgeving. Kinderen vanaf 12 jaar – bovendien ook minderjarigen die volop in seksuele ontwikkeling zijn – begrijpen wel langzamerhand de beelden, maar kunnen daarom nog niet steeds de verstrekte informatie plaatsen of vatten. Mogelijks vormen ze zich een onrealistisch en onwenselijk beeld over wat seks inhoudt of kan het bekijken van de beelden in kwestie tot angstgevoelens leiden of schade toebrengen aan hun seksuele ontwikkeling. De ontwikkeling van de seksualiteit is leeftijdsgebonden en het is daarom erg belangrijk dat de informatie die wordt verstrekt ook leeftijds- en ontwikkelingsadequaat is.  
Een bijkomend element dat aanzienlijk de kans op schadelijke gevolgen voor minderjarige kijkers vergroot, is het gegeven dat net minderjarigen zelf het voorwerp vormen van de naaktbeelden en seksuele handelingen die worden getoond. Doordat op de beelden kinderen zijn te zien in een bijzonder kwetsbare context, zullen jonge kijkers zich gemakkelijker identificeren met deze slachtoffers van seksueel misbruik dan dat dit het geval zou zijn wanneer het om volwassenen ging. Dit zorgt ervoor dat de beelden een bijzondere, negatieve en schadelijke impact kunnen hebben op minderjarige kijkers. Bovendien gaat het in voorliggend geval om nieuwsbeelden, met een realistisch karakter, hetgeen hen kan verontrusten en beangstigen.

De VRM oordeelt dat de inhoud van het nieuwsitem van dien aard is dat zij voor minderjarige kijkers leeftijds- en ontwikkelingsinadequaat is en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen (overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van het Mediadecreet).

Artikel 42 van het Mediadecreet bevat een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen” aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.  Uitzendingen die onder het relatieve verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.

Het betreffende journaal is ongecodeerd uitgezonden, omstreeks 18u. Dit is een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, ook een minderjarig publiek. Daardoor was niet gewaarborgd dat minderjarigen de bewuste uitzending niet zouden zien. 
Evenmin werd het journaal voorafgegaan door een akoestische waarschuwing of was het gedurende de hele uitzending herkenbaar aan een visueel symbool.

De VRM besluit aldus dat de VRT de bepalingen van artikel 42, tweede en derde lid, van het Mediadecreet heeft geschonden.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat de VRT zich beroept op een vergissing voor het tonen van afbeeldingen afkomstig van een kinderpornowebsite. VRT heeft bovendien onmiddellijk maatregelen getroffen om de beelden van de verschillende distributieplatformen te verwijderen en een herhaling van het voorval in de toekomst te vermijden. VRT heeft ook haar excuses aangeboden voor het uitzenden van het fragment en hierover ook een mededeling op haar website gepubliceerd.

De VRM besluit geen sanctie op te leggen voor deze inbreuk.

54. VRM tegen NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie - 2015/072

De VRM controleerde de uitzendingen (15 september 2015, 18u-24u) van diverse televisieomroeporganisaties, waaronder Eén.

Tijdens de onderzochte periode wordt een sponsorvermelding uitgezonden voor ‘Côte d’Or – mignonette praliné’. De spot toont het product (mignonette) en de verpakking van het product. Op de verpakking in de spot wordt in duidelijk leesbare letters en in contrasterende kleuren het woord ‘NIEUW’ vermeld.

Uit de memorie van toelichting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 102/1, 7) blijkt dat een sponsorvermelding beperkt moet blijven tot de vermelding van de sponsor(s), ze mogen geen audiovisuele reclamespots worden. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1218/4, 3) wordt het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap als volgt verduidelijkt: "Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan de definitie van sponsoring, omdat deze niet aanzet tot consumptie."

De VRM meent dat de uitgezonden sponsorvermelding aanzet tot consumptie door het gebruik van het woord ‘nieuw’. Dergelijk woordgebruik kan niet beschouwd worden als een louter imago-ondersteunende boodschap van een sponsor.

De VRM besluit een administratieve geldboete van 2.500 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met de ernst van de inbreuk, de reikwijdte van de omroeporganisatie en een eerder veroordeling.

Logo suikerhoudend snoepgoed ontbreekt

De VRM stelt vast dat deze sponsorvermelding commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed betreft. Het logo (de gestileerde tandenborstel) dat gedurende de hele uitzending van commerciële communicatie over suikerhoudend snoepgoed moet worden uitgezonden, ontbreekt echter. De VRM besluit VRT hiervoor te waarschuwen, rekening houdend met het feit dat het hier een eerste inbreuk betreft.

55. VRM tegen NV Bites Europe- 2015/073

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (15 september 2015, 18u-24u), waaronder Acht.

Er wordt een overschrijding vastgesteld van het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per uur (het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20% (dit is 12 minuten) mag bedragen):

  • Tussen 19u-20u: 12 minuten 32,2 seconden (21,2%)
  • Tussen 22u-23u: 12 minuten 46,3 seconden  (21,3%)

De VRM besluit Acht voor deze overtredingen een administratieve geldboete van 3.000 euro op te leggen.  Bij de bepaling van de strafmaat houdt de VRM rekening met het feit dat het een ernstige inbreuk betreft en dat Acht reeds eerder identieke inbreuken heeft begaan.

56. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/078

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (15 september 2015, 18u-24u), waaronder VIJF.

De onderzoekscel stelt daarbij tussen 20u-21u een overschrijding vast van het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per uur. Er worden namelijk 12 minuten 04,6 seconden (20,1%) zendtijd besteed aan televisiereclame. De VRM ontving geen bericht van wijziging klokuur.

De omroeporganisatie voert aan dat er volgens intern onderzoek een discrepantie mogelijk is  van enkele seconden tussen het tijdstip dat door SBS wordt gebruikt als uitgangspunt voor het meten van klokuren en het tijdstip dat door de VRM wordt gebruikt als basis voor de registratie in de Audimetrie Tool voor het meten van diezelfde klokuren. De omroeporganisatie verduidelijkt dat het verschil te wijten zou zijn aan het comprimeren van een digitaal signaal alvorens het verzonden en uitgezonden wordt. De vertraging die daarbij ontstaat is niet steeds even groot. Ook tussen dienstenverdelers onderling kunnen verschillen optreden. Bij de ene digitale dienstenverdeler bedraagt die vertraging een viertal seconden, bij de andere kan ze in het slechtste geval tot een zevental seconden oplopen. Bij analoge kijkers zou dergelijke vertraging zich niet voordoen.

Bij de controle moet de VRM steeds op basis van de uitgezonden beelden, zoals deze door de kijker worden ontvangen, onderzoeken of de toegestane zendtijd voor reclame al dan niet overschreden is. De VRM besluit dat SBS Belgium het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen overschreden heeft. De omroeporganisatie heeft echter aannemelijk gemaakt dat er een aantal seconden vertraging kunnen zitten tussen de bron van een digitaal signaal en de ontvangst ervan in een huiskamer.

Uit de concrete gegevens van deze zaak en in het bijzonder de technische uitleg van SBS blijkt dat deze vertraging niet is veroorzaakt door de omroeporganisatie en dat zij er zelf geen vat op had. De overschrijding heeft zich in principe niet voorgedaan bij analoge kijkers, en bij de digitale kijkers slechts bij de gebruikers van één bepaalde digitale dienstenverdeler.

De VRM stelt een inbreuk vast, zonder een sanctie op te leggen.

57. VRM tegen NV SBS Belgium - 2015/79

De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (5 oktober 2015, 17u-23u), waaronder VIER.

Tijdens de onderzochte periode blijkt dat een sponsorlogo onduidelijk zichtbaar is omdat het vaak dezelfde kleur heeft als de achtergrond. Bij een andere sponsorvermelding blijkt de sponsoridentificatie te ontbreken.

De VRM oordeelt dat bij de uitzendingen van beide sponsorvermeldingen de kijker onvoldoende duidelijk gewezen wordt op het bestaan van een sponsoringsovereenkomst. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat er reeds een eerdere gelijkaardige inbreuk werd vastgesteld. De VRM legt een administratieve geldboete van 2.500 euro op.