1.2. Productstrategie

SD24: De VRT stelt jaarlijks haar productiestrategie vast.

OD.24.1.: Deze productiestrategie maakt deel uit van het meerjarenplan en ondernemingsplan van de VRT en wordt in dat kader jaarlijks goedgekeurd door de Raad Van Bestuur.

Als gevolg van de gewijzigde context stelt de VRT dat ze geen meerjarenplan heeft opgesteld, maar jaarlijks productiestrategie opstelt. In 2015 werd verder gewerkt op de drie uitgangspunten: een nauwe, vruchtbare samenwerking tussen Media, Productie en Operationele afdelingen, een sterk intern productiehuis met minder hiërarchie en meer ruimte voor creativiteit. In deze context werd, om in te zetten op een nieuwe wendbare organisatie gericht op samenwerking, in januari 2015 beslist om Media en Productie samen te voegen tot één directie; de interne productiehuizen VRT Nieuws en VRT sport vormden daarnaast de directie Informatie. Intern produceren is voor Media-Productie niet langer een doel op zich: wel sterkere merken uitbouwen en talent beter laten renderen. Met de integratie van de twee directies wil VRT zich voorbereiden op de drie grote uitdagingen van de toekomst: het veranderend mediagebruik in Vlaanderen, werken met scherpere budgetten en de vraag naar meer publieke waarde in onze producties. In de toekomst moet de VRT nog scherper nadenken over wat ze brengt en hoe de merken van de openbare omroep nog meer onderscheidend kunnen zijn.

In de nieuwe eengemaakte directie werd een nieuw systeem opgebouwd rond de merken Eén, Canvas en Ketnet. De programmateams werden rechtstreeks aan de merken toegewezen. Programmamakers kunnen mee werken aan de uitbouw van een merk en de merken worden gestimuleerd om mee te denken vanuit productie. Er werd gekozen voor een beperkt aantal duidelijke rollen op vlak van aanbod, zakelijk beleid, digitaal en merkbeleving om samen met de netmanagers aan sterke televisiemerken te bouwen.

In lijn met de productiestrategie waarin gepleit wordt voor een vruchtbaar ecosysteem, werden de samenwerkingen met externe productiehuizen on 2015 voortgezet of uitgebreid:

  • Iedereen Beroemd werd intern gemaakt in samenwerking met externe productiehuis De Chinezen,
  • Café Corsari werd gemaakt in coproductie met Eyeworks,
  • Voor fictie coproducties tussen interne productie en Eyeworks voor De Ridder en met Zodiac voor Tom&Harry,
  • Bij Ketnet coproducties met Studio 100 voor Prinsessia, Nachtwacht, Ghost Rockers, Minireeks Rox en met de NPO voor Trollie, Zoon van Artan en Caps Club,
  • Bij Canvas werd samengewerkt met Diplodokus voor de documentairereeks Slijk.


CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

SD25: De VRT beschikt over een sterk intern productiehuis.

OD25.1.: De VRT zorgt ervoor dat zij steeds de competenties zelf ter beschikking heeft om het aandeel intern geproduceerde programma’s dat is vastgelegd in de productiestrategie zelf in te vullen.

  • Nieuws- en duidingsprogramma's worden steeds intern geproduceerd.

  • Radioprogramma’s worden voor minstens 90% intern geproduceerd.

  • Een brede waaier aan genres van televisieprogramma’s wordt intern en extern geproduceerd. De verhouding bedraagt minstens 25% externe productie, maximum 75% interne productie van het televisieproductiebudget.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. Nieuws- en duidingsprogramma's steeds intern te produceren;
  2. Radioprogramma’s voor minstens 90% intern te produceren;
  3. een brede waaier aan genres van televisieprogramma’s intern en extern te produceren. De verhouding bedraagt minstens 25% externe productie, maximum 75% interne productie van het televisieproductiebudget.

1. De VRT stelt dat de nieuws- en duidingsprogramma’s op radio en televisie (en aanvullend op de online platformen) in 2015 allemaal intern geproduceerd werden door het interne productiehuis VRT Nieuws.

2. De VRT produceerde in 2015 100% van de uitgezonden radioprogramma’s zelf.

3. De externe productiehuizen produceerden in 2015 33,9% van de uitgezonden televisieprograma’s. 66,1% werd intern gemaakt (berekening op basis van het televisieproductiebudget).

Het intern productiehuis VRT Televisie leverde een brede waaier aan programma’s gaande van fictie tot kinderprogramma’s tot magazines: in totaal circa 70 producties inclusief de webredacties van de merken. In augustus 2015 hield het intern productiehuis op te bestaan en werden de programma’s rechtstreeks onder de netten gebracht. De programmateams worden vanaf dan rechtstreeks aangestuurd door de netmanager. Een greep uit de waaier aan programma’s:

Voor één werden de grote strategische uitzendblokken als Iedereen Beroemd, 1000 Zonnen in de zomer en Thuis intern gemaakt. Voorbeelden van intern geproduceerde fictie zijn Tom & Harry, Loslopend wild en De Ridder. Daarnaast ook Vlaanderen vakantieland en de ontwikkeling van een nieuw reisprogramma als opvolger, Voor hetzelfde geld, Ook getest op mensen, Via Annemie, Kom op tegen kanker, de Mia’s, Luchthaven 24/7, captaties van concerten en erediensten… zijn interne producties. Nieuwkomers in 2015 zijn De allesweter en Ja Jan.

Voor Ketnet werden de dagelijkse Wrap en de weekendochtenden met twee nieuwe programma’s Ketnet Swipe (op zaterdag) en King Size Live (op zondag) volledig intern gemaakt. Daarnaast ook programma’s als Broodje Kaas, het Gala van de Gouden K’s, Junior musical en de nieuwe aangepaste Ketnet Musical. Nieuwkomers: quiz Oude Taart en fictie Welkom in de Wilton.

Voor Canvas werden Alleen Elvis blijft bestaan, De Canvasconnectie, Twintigers, Elisabeth live, Boekenuil, Hoera cultuur, allemaal interne producties. Met de vernieuwing van Canvas ook een heleboel nieuwe formats: Alleen wetenschap redt de wereld, Studio Flagey, Off The Record.

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

SD26: De VRT draagt bij tot een sterke Vlaamse audiovisuele productiesector.

OD26.1.: De VRT besteedt minstens 25% van haar televisieproductiebudget aan bestellingen bij externe productiehuizen.

OD26.2.: De VRT sluit geen exclusiviteitscontracten af met productiehuizen. De VRT kan wel preferentiële partnerships sluiten met productiehuizen en schermgezichten, die een eigen creativiteit bieden en eigen formats ontwikkelen. Daarnaast geeft de VRT ook open briefings aan de hele markt en hanteert hierbij transparante criteria om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven zich creatief te ontwikkelen.

OD26.3: De VRT zet, al dan niet in het kader van het Mediafonds, coproducties op met externe productiehuizen rond de genres fictie, documentaire en animatie voor zover deze coproducties budgettair en programmatorisch passen binnen de VRT-netten.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. minstens 25% van haar televisieproductiebudget aan bestellingen bij externe productiehuizen uit te besteden;
  2. geen exclusiviteitscontracten af te sluiten met productiehuizen. De VRT kan wel preferentiële partnerships sluiten met productiehuizen en schermgezichten, die een eigen creativiteit bieden en eigen formats ontwikkelen. Daarnaast geeft de VRT ook open briefings aan de hele markt en hanteert hierbij transparante criteria om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven zich creatief te ontwikkelen;
  3. coproducties op te zetten met externe productiehuizen rond de genres fictie, documentaire en animatie voor zover deze coproducties budgettair en programmatorisch passen binnen de VRT-netten.

De VRT geeft aan de Vlaamse media-industrie in 2015 op verschillende manieren te hebben ondersteund:

  • via rechtstreekse productiebestellingen bij onafhankelijke productiehuizen
  • via preferentiële partnerschappen met onafhankelijke productiehuizen
  • via participaties in onafhankelijke productiehuizen
  • via ontwikkelingsgelden
  • via coproducties
  • via bestellingen bij facilitaire bedrijven
  • via de samenwerking met het Vlaams Audiovisueel Fonds.
  • Door samen te werken met Vlaamse start-ups en KMO’s.

1. Bestellingen bij externe productiehuizen

De Vlaamse onafhankelijk productiehuizen leverden diensten aan de VRT in 2015 voor 33,9% van het televisieproductiebudget van de VRT (in 2014 was dit 30,7%).

2. Samenwerking met externe productiehuizen

De VRT sluit conform de beheersovereenkomst geen exclusiviteitscontracten af met onafhankelijke productiehuizen. Ze had in 2015 met 4 productiehuizen een preferentieel partnerschip (niet-exclusieve langdurige overeenkomst), namelijk met De Chinezen, DeMensen, Hotel Hungaria en Studio 100. Zo werden de sportgerelateerde programma’s Jonge benen en Karakters niet door de VRT Sport gemaakt maar respectievelijk door ‘De Chinezen’ en ‘De Mensen’.

De VRT had in 2015 ook een langdurige overeenkomst met 34 schermgezichten. Het gaat hierbij enkel over televisiegezichten, niet over bijvoorbeeld radiopresentatoren.

Voor de toewijzing van producties aan andere Vlaamse productiehuizen hanteerde de VRT open en gerichte briefings op basis van transparante criteria.

Naast de productiehuizen waarmee VRT een preferentieel partnerschap had, zond VRT in 2015 programma’s uit van 28 externe productiehuizen (ten opzichte van 32 in 2014) namelijk: Associate Directors, Alaska TV, Asteroïde 4364, Blazhoffski, Bonka Circus, Borgerhoff & Lamberigts, Cine3, Czar TV, Dans La Pluie, De Filistijnen (momenteel ‘HH107’ genaamd), De TV-makers (het vroegere Live Entertainment), De Wereldvrede bvba, DED’s IT, Eyeworks, Flying Home bvba, Fobic Films, Geronimo, Het Nieuwshuis, Kanakna/Zodiac Belgium, Koeken Troef!, Menuet, Off World, Panenka, Skyline (later overgegaan naar Demensen), Sputnik, Sylvester Productions, Wild Heart Productions en Zilvermeer Productions bvba.

3. Coproducties rond specifieke genres

De VRT zette in 2015 met het VAF 28 coproducties op met externe productiehuizen rond fictie, documentaire en animatie. Het VAF verleende steun onder de vorm van scenariosteun, ontwikkelingssteun en/of productiesteun.

Fictie: Bevergem, Tytgat Chocolate, Clinch!, Tabula Rasa, Salamander 2, Trollie, Over Water, B, Zoon van Artan, De Twaalf

Documentaire: El Color del Camaleon, Find me in Kakuma, Arno – Vive ma liberté, Sunnyside, Archibelge, Boum Belge, Exitus, Barber Shop, Belgian Americans, Reset en Er Was Eens.

Animatie: Abrakodabra, Mush-Mush & de zwampies, Ridder Muis, Otto, Posi & Friends, Droedels en Vos & Hans.

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

SD27: De VRT draagt bij tot de uitstraling van de Vlaamse identiteit.

OD27.1:Het aandeel van de Vlaamse TV-producties en van de coproducties bedraagt ten minste 65% van de totale output op de VRT-televisiekanalen één en Canvas, uitgezonden tussen 18 uur en 23 uur.

OD27.2:De VRT investeert in Vlaamse fictie, documentaire en animatie, al dan niet in samenwerking met het VAF. Voor de realisatie van deze doelstelling zal de VRT een beroep kunnen doen op alle financieringsinstrumenten die door de Vlaamse Gemeenschap worden ontwikkeld, voor zover VRT aan de toekenningsvoorwaarden voldoet.

Om deze maatstaf te behalen, dient:

  1. het aandeel van de Vlaamse tv-producties en van de coproducties ten minste 65% te bedragen van de totale output op de VRT-televisiekanalen één en Canvas, uitgezonden tussen 18 uur en 23 uur;
  2. de VRT te investeren in Vlaamse fictie, documentaire en animatie, al dan niet in samenwerking met het VAF.

1. Aandeel Vlaamse TV-producties en coproducties

De VRT zond in 2015 68,3% (2014: 72,9%) Vlaamse tv- en coproducties uit op Eén en Canvas tussen 18 en 23u. De norm van 65% is hiermee behaald. En overzichtslijst van de Vlaamse TV-producties en coproducties in prime time is te vinden in bijlage 24.

2. Investeren in Vlaamse fictie, documentaire en animatie

In 2015 verleende het VAF financiële steun aan 28 Vlaamse televisieproductie voor de VRT. 10 fictiereeksen, 11 documentairereeksen en 7 animatiereeksen. Deze producties werden in coproductie met VAF gerealiseerd door Vlaamse onafhankelijke productiehuizen:

Fictie: Bevergem, Tytgat Chocolate ,Clinch!, Tabula Rasa, Salamander 2, Trollie, Over Water, B, Zoon van Artan, De Twaalf

Documentaire: El Color del Camaleon, Find me in Kakuma, Arno – Vive ma liberté, Sunnyside, Archibelge, Boum Belge, Exitus, Barber Shop, Belgian Americans, Reset en Er Was Eens.

Animatie: Abrakodabra, Mush-Mush & de zwampies, Ridder Muis, Otto, Posi & Friends, Droedels en Vos & Hans.

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

D28: De VRT hanteert het begrip van “maatschappelijk verantwoord ondernemen” in haar contractuele relaties met de externe productiehuizen en leveranciers en stimuleert hierdoor ook eerlijke concurrentie binnen de sector.

OD28.1.: De VRT hanteert marktconforme tarieven.

OD28.2.: De VRT bedingt van haar medecontractanten dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij uitvoering van opdrachten. De VRT streeft ernaar om de uitvoering van deze contractuele afspraak na te gaan bij de externe productiehuizen.

OD28.3.: De VRT speelt een voortrekkersrol in het opstellen van een sociaal charter binnen de sector. De VRT zal voor 30 juni 2012 het initiatief nemen om met de audiovisuele sector tot afspraken te komen.

OD28.4: De VRT hanteert een transparante rechtenverdeling en een billijke inkomstenverdeling tussen haarzelf en externe producenten. Dit wordt besproken in overleg met de vertegenwoordigers van de productiesector, met als doelstelling om te komen tot een aantal basisafspraken.

OD28.5: De VRT draagt de eindverantwoordelijkheid voor de financiering van haar interne en externe producties. Dit betekent, in lijn met artikel 91 van het mediadecreet, dat de inhoud en de programmering nooit dusdanig beïnvloed worden door de financiering en dat derhalve de VRT de verantwoordelijkheid over haar programmering draagt en de redactionele onafhankelijkheid van de VRT niet mag worden aangetast.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. marktconforme tarieven te hanteren;
  2. te bedingen dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij uitvoering van opdrachten van haar medecontractanten;
  3. een voortrekkersrol te spelen in het opstellen van een sociaal charter binnen de sector en de VRT zal voor 30 juni 2012 het initiatief nemen om met de audiovisuele sector tot afspraken te komen;
  4. een transparante rechtenverdeling en een billijke inkomstenverdeling tussen haarzelf en externe producenten te hanteren;
  5. de eindverantwoordelijkheid voor de financiering van haar interne en externe producties te dragen.

1. Marktconforme tarieven

De VRT paste in 2015 de wetgeving op de overheidsopdrachten strikt toe en hanteerde op die manier marktconforme tarieven.

De VRT werkte steeds met marktraadplegingen (aanbestedingen of offerteaanvragen) voor specifieke dossiers of raamovereenkomsten. Hierdoor konden toewijzingen steeds correct gebeuren omdat er steeds duidelijke selectie- en gunningscriteria werden geformuleerd en waren prijzen steeds helder en vergelijkbaar tussen de verschillende inschrijvers.

2 – 3. Sociale wetgeving en sociaal charter

De VRT bedingt via de algemene voorwaarden in haar contracten met externe productiehuizen en leveranciers dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij de uitvoering van opdrachten. Ook in coproductieovereenkomsten is deze bepaling ingeschreven.

De toepassing van de sociale wetgeving bleef gewaarborgd door het sociaal charter dat in 2013 werd ondertekend. Met het charter willen de Vlaamse en regionale omroepen, individuele audiovisuele bedrijven, beroepsverenigingen, koepelorganisaties en vakbonden:

  • De spelers in de sector aansporen de geldende sociale wetgeving in de audiovisuele sector te respecteren
  • Eventuele tekortkomingen in de sociale wetgeving via een breed platform bespreekbaar te maken
  • Faire concurrentie tussen de verschillende spelers in de sector garanderen
  • De leefbaarheid voor de betrokkenen in de sector verbeteren
  • Borg staan voor aantrekkelijke en duurzame loopbanen.

Bij de samenwerking met externe productiehuizen wordt systematisch aandacht besteed aan de verschillende aspecten van arbeidsbelasting zoals die in het Sociaal Charter staan beschreven. Zowel bij de contractuele besprekingen als bij de praktische organisatie van audiovisuele producties komt dit aan bod. Om dit principe in de praktijk te toesten werd in samenwerking met Mediarte een enquête voorbereid die in de Audiovisuele Sector peilt naar niveaus van stress en werkdruk en naar de oorzaken ervan.

4. Transparante rechtenverdeling en billijke inkomstenverdeling

In september 2011 werden in overleg met het VOTP nieuwe algemene voorwaarden vastgelegd van toepassing op externe producties. Deze bleven in 2015 zonder meer van kracht voor alle externe producties waarvoor een productieovereenkomst werd afgesloten.

Naast algemene en operationele bepalingen, bevatten deze algemene voorwaarden een rechtenregeling bij externe producties. De conceptrechten, audiovisuele en niet- audiovisuele exploitatierechten op deze producties werden in dit document verduidelijkt: de inkomstenverdeling werd bepaald via een waarderingsmatrix met een aantal parameters. Voor elke overeenkomst werd een positionering in de waardenmatrix bepaald, zodat ook de verdeelsleutel m.b.t. de inkomsten gekend was voor elke productie.

Bij coproductie-overeenkomsten, onderhandelen de VRT en de producent over de split die van toepassing is op de exploitaties en over wie het initiatiefrecht heeft.

De VRT is in 2015 gestart met een herziening van haar relatie met de productiesector, met name met betrekking tot producties die de VRT 100% financiert. Hieromtrent werden meerdere gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de sector.

5. Eindverantwoordelijkheid financiering

De VRT draagt de eindverantwoordelijkheid over haar programmering en vrijwaart de redactionele onafhankelijkheid van de programma’s.

Zowel in het beleidskader voor samenwerkingen voor de radioprogramma’s als in het beleidskader met betrekking tot institutionele financiering voor televisieprogramma’s wordt de nadruk gelegd op die redactionele onafhankelijkheid.

Bij institutionele financiering waakte de VRT er zorgvuldig over dat de producties steeds onafhankelijk en redactioneel autonoom werden gemaakt en dat het VRT-programmacharter werd nageleefd. Om die reden moesten samenwerkingsovereenkomsten van externe producenten met institutionele partners ook ter medeondertekening voorgelegd worden aan de VRT. Er werd ook een sjabloon-contract uitgewerkt waarin de redactionele autonomie van VRT uitdrukkelijk ingeschreven staat. Dit wordt als basis gebruikt door productiehuizen wanneer zij gesprekken aangaan met partners voor institutionele financiering.

Als product placement in televisieprogramma's van externe productiehuizen voorkwam, moest de VRT die ook goedkeuren. In de overeenkomsten die de VRT zelf aanging met institutionele partners of met adverteerders met betrekking tot product placement werd de redactionele autonomie uitdrukkelijk gestipuleerd. De product placement contracten werden ter visie voorgelegd aan de commerciële dienst.

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.