4.4.9 Uitbreidingsmogelijkheden en beleidsaanbevelingen

4.4.9.1 Meer samenwerking tussen beleidsniveaus

De VRM, de FOD Economie en de Belgische Mededingingsautoriteit zijn verschillende instanties die beleidsinformatie verzamelen over media. Op dit moment bestaat er slechts een zeer beperkte samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus doordat zij gebonden zijn aan strikte regels m.b.t. het uitwisselen van informatie.

Bovendien beveelt het Committee of experts on Media Pluralism and Transparency of Media Ownership (MSIMED) aan om procedures vast te leggen die transacties voorkomen die mediapluralisme kunnen verminderen. Dergelijke procedures moeten eisen dat media-eigenaars de regulator op de hoogte brengen bij een mogelijke fusie of overname van mediabedrijven wanneer bepaalde eigendoms- of controledrempels, zoals uiteengezet in wetgeving, worden overschreden.

Ook met de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) zijn er bepaalde bevoegdheidsraakvlakken, wat betreft het beschermen van de gegevens van Vlaamse mediaconsumenten.

De VRM beveelt aan om de samenwerkingsmogelijkheden via regelgeving verder uit te breiden om een grotere transparantie m.b.t. beleidsinformatie te bekomen.

4.4.9.2 Eigendomstransparantie

Transparantie van media-eigenaars is momenteel een belangrijk item op de agenda van zowel de Raad van Europa als de Europese Commissie.

De Raad van Europa richtte het Committee of experts on Media Pluralism and Transparency of Media Ownership (MSI-MED) op. Dat bestudeert best practices van de lidstaten omtrent beleidsmaatregelen die een pluralistisch medialandschap, transparantie van media-eigendom, diversiteit van media content, inclusiviteit en gendergelijkheid in mediaberichtgeving bevorderen.

Het Comité publiceerde eerder in 2018 een nieuwe aanbeveling over mediapluralisme[483]. Deze “recommendation CM/Rec(2018)1 of the Committee of Ministers to member states on media pluralism and transparency of media ownership” bevat maatregelen op het vlak van transparantie. Zo zouden de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de gegevens die noodzakelijk zijn voor een geïnformeerde regulering beschikbaar en publiek toegankelijk zijn. Daarom zouden staten wetgeving moeten aannemen en toepassen die duidelijke transparantieverplichtingen bevat en een minimum aan beschikbare informatie omvat, zoals de naam en contactgegevens, informatie over de aandeelhouders en editoriale verantwoordelijken. Transparantie over de financieringsbronnen moet het mogelijk maken om eventuele bronnen van interferentie met editoriale en operationele onafhankelijkheid te detecteren. Dit alles vereist o.a. een publieke, online databank van media-eigendom en controle die regelmatig geüpdatet wordt.

In een heel aantal Europese landen volstaan de huidige rapporteringsverplichtingen immers niet om de uiteindelijke eigenaar van een mediabedrijf te kennen (in het bijzonder wanneer die werkt met holdingvennootschappen, buitenlandse vehikels …) en ontstaan er belangenvermengingen tussen media, economische en politieke actoren.

De nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten biedt bepaalde handvaten om maatregelen in dit kader te nemen. Zo stelt overweging 15:

“Transparantie inzake media-eigendom houdt rechtstreeks verband met de vrijheid van meningsuiting, een hoeksteen van democratische stelsels. Informatie over de eigendomsstructuur van aanbieders van mediadiensten, wanneer die eigendom resulteert in de controle over of de uitoefening van een aanzienlijke invloed op de inhoud van de aangeboden diensten, stelt gebruikers in staat geïnformeerd te oordelen over die inhoud. De lidstaten dienen zelf te kunnen bepalen of en in hoeverre informatie over de eigendomsstructuur van een aanbieder van mediadiensten toegankelijk moet zijn voor gebruikers, op voorwaarde dat de wezenlijke inhoud van de betrokken grondrechten en fundamentele vrijheden wordt geëerbiedigd en die maatregelen noodzakelijk en evenredig zijn.”

Ook overweging 16 handelt hierover:

“Vanwege het specifieke karakter van audiovisuele mediadiensten, in het bijzonder het effect van die diensten op de wijze waarop mensen opinies vormen, hebben gebruikers er een legitiem belang bij te weten wie voor de inhoud van die diensten verantwoordelijk is. Teneinde vrijheid van meningsuiting te versterken en, bij uitbreiding, pluralisme in de media te bevorderen en belangenconflicten te vermijden, is het belangrijk dat de lidstaten ervoor zorgen dat de gebruikers te allen tijde gemakkelijk en rechtstreeks toegang hebben tot de informatie over de aanbieder van mediadiensten. Het is aan de lidstaten om dit te bepalen, met name wat betreft de informatie die kan worden verstrekt over eigendomsstructuur en uiteindelijke begunstigden.”

Ten slotte werd er ook een nieuw artikel 5, tweede lid aangenomen:

“Lidstaten kunnen wetgevingsmaatregelen aannemen die erin voorzien dat onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van mediadiensten, naast de in lid 1 genoemde informatie, informatie ter beschikking stellen over hun eigendomsstructuur, met inbegrip van uiteindelijke begunstigden. Die maatregelen eerbiedigen de betrokken grondrechten, zoals het privé-, en familieleven van uiteindelijke begunstigden. Dergelijke maatregelen zijn noodzakelijk en evenredig en streven een algemeen belang na.”

Wat klassieke media betreft stellen zich in de praktijk bij ons geen noemenswaardige problemen, ook al heeft Vlaanderen/België geen strikte transparantieverplichtingen op het vlak van media-eigendom, in het bijzonder met betrekking tot begunstigde eigendom. Er is echter een gebrek aan transparantie met betrekking tot eigendom, controle en financiering van digitale media. Met het oog op het waarborgen van mediapluralisme, worden transparantie over media-eigendom, controle en financiering als essentieel beschouwd, ook voor diegenen die actief zijn in de online omgeving

De VRM beveelt aan dat het beleid transparantieverplichtingen oplegt aan digitale media.

4.4.9.3 Meer mogelijkheden om gegevens op te vragen bij mediaspelers

Jaarlijks stelt de VRM het mediaconcentratierapport op waarin informatie wordt gepubliceerd over het medialandschap. De VRM maakt hiervoor o.a. gebruik van artikel 234 van het Mediadecreet:

“De Vlaamse Regulator voor de Media is bevoegd inlichtingen en documenten te vragen van omroeporganisaties van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media, dienstenverdelers, aanbieders van kabelomroepnetwerken en van aanbieders van etheromroepnetwerken, als dat voor de invulling van zijn taak nodig is.”

Door evoluties binnen de mediasector zijn er meer en meer spelers die audiovisuele media aanbieden. De huidige informatieverplichtingen zijn echter grotendeels gericht op marktspelers die zich hebben aangemeld bij de VRM. Bij gebrek aan kennisgeving of aanmelding kan de VRM hierdoor moeilijkheden ondervinden om bepaalde gegevens op te vragen bij (nieuwe) spelers. Daarom zou het beleid er goed aan doen te verduidelijken dat de bepalingen betreffende informatie en medewerking (artikel 234) van toepassing zijn op alle spelers die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen.

Het zou in dat verband bovendien nuttig zijn, met verwijzing naar het nieuw Europees wetboek voor elektronische communicatie, te bepalen dat de VRM voor de uitvoering van zijn taken ook informatie kan verzamelen bij andere relevante spelers die actief zijn in de audiovisuele mediasector, de sector van elektronische communicatiediensten of in nauw verbonden sectoren.

Ten slotte is het ook aangewezen om decretaal te verduidelijken dat de VRM informatie kan uitwisselen met andere bevoegde instanties, zoals onder meer bepaald in de nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. De mogelijkheid om ook informatie op te vragen kan met name relevant zijn met betrekking tot ‘buitenlandse’ mediadiensten die op de Vlaamse gemeenschap zijn gericht.

4.4.9.4 Onderzoek naar diversiteit van media-inhoud stimuleren

Het Steunpunt Media voerde voor de periode 2012-2016 beleidsrelevant onderzoek uit voor de Vlaamse Overheid. Het voerde o.a. een longitudinaal onderzoek naar de gelijkenis van het nieuws in de Vlaamse kranten (1983-2013). Dergelijk onderzoek is belangrijk om diversiteit van de inhoud in de Vlaamse media te kunnen inschatten. Vandaag de dag volstaat het echter niet om enkel de inhoud van de Vlaamse kranten met elkaar te vergelijken. Vlaamse nieuwsmedia hebben ook apps en websites waar bepaalde content op te zien valt.

In het kader van bovenvermeld Diamondproject werd onderzocht wat de impact was van mediamergers op diversiteit, toegespitst op Mediahuis. De conclusie was dat dit geleid had tot meer nieuwshomogeniteit en dat het delen van nieuwscontent een dagelijkse routine is geworden voor journalisten. Ook bleek dat er bij de kwaliteitskrant (De Standaard) en politiek nieuws meer diversiteit gekomen was. Ook de onderzoeksgroepen imec-SMIT en Desire van de VUB deden onderzoek naar mediaconcentratie en zijn impact op de journalistiek in Vlaanderen en naar zelfpromotie.

Naar aanleiding van de publicatie van het mediaconcentratierapport wordt regelmatig gevraagd of de VRM ook onderzoek kan doen naar de gevolgen van mediaconcentratie op de inhoud.

Het beleid zou kunnen beslissen dat er extra middelen besteed worden aan een structurele verderzetting van een of meerdere onderzoeken. Mediapluralisme is wel een vlag die vele ladingen dekt, dus moet duidelijk afgebakend worden welke verschillende deelaspecten van het begrip mediapluralisme bijkomend bestudeerd moeten worden.

4.4.9.5 Transparantie vanwege digitale platformen

In de Media pluralisme monitor 2020 over België[484], werd er bij de indicator ‘bescherming van vrijheid van meningsuiting’ een risico vastgesteld omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om te beoordelen op welke manier digitale platformen online inhoud filteren, monitoren en/of blokkeren.

De VVJ kaartte in 2020 dan weer aan dat publieksdata het redactioneel beleid sterk beïnvloeden.[485]

Indien het beleid hieromtrent meer transparantie belangrijk vindt, zou het digitale platformen kunnen verplichten om bepaalde informatie publiek beschikbaar te stellen om de vrijheid van meningsuiting te garanderen. Ook niet-lineaire omroeporganisaties zou verplicht kunnen worden bepaalde informatie over het rangschikken van content publiek beschikbaar te stellen. O.a. in Duitsland werden al gelijkaardige regels ingevoerd.

[483] Committee of Ministers, Recommendation to member States on media pluralism and transparency of media ownership, https://www.coe.int/en/web/freedom-expression/committee-of-ministers-ad….
[484] Vlaamse Vereniging voor Journalisten, Deltour, P., “EEN MAAND CORONACRISIS: DE IMPACT OP DE (VLAAMSE) JOURNALISTIEK”, https://journalist.be/2020/04/een-maand-coronacrisis-de-impact-op-de-vl…, 11 april 2020.
[485] Valcke, P., & Lambrecht, I. (2020). Media Pluralism Monitor 2020 Monitoring Risks for Media Pluralism in the EU and Beyond, rapport: België.