4.3 Economische tussenkomst

Naast regulering kan de overheid ook overgaan tot het toekennen van subsidies. Deze kunnen direct of indirect zijn.

Indirecte steun is vaak algemener en wordt toegekend aan verschillende mediagroepen of –producten. Het betreft vaak een belastingvoordeel.

Directe steun is vaak selectiever van aard. Hierbij wordt steun verleend aan de productie of distributie van media. Ook kan tegemoet worden gekomen aan ontwikkelingskosten of kan de overheid bepaalde samenwerkingsverbanden toestaan. Er wordt dan uitgegaan van een algemenere bepaling, bv. marktaandelen, om een deel van de mediabedrijven of –producten af te zonderen en te bevoordelen. Directe steun kan dus meer zijn dan het toekennen van subsidies.

In wat volgt, worden voorbeelden van steun door de overheid uitgewerkt.

4.3.1       Mediacademie

Tot voor 1998 was de steun aan de geschreven pers een federale materie. Na de overheveling van de bevoegdheid aan de Gemeenschappen werd een protocol afgesloten waarbij er een rechtstreekse steun van 36,3 miljoen Belgische frank (nu ongeveer 900.000 euro) vanwege de Vlaamse overheid aan de individuele uitgevers van geschreven pers werd geboden. De steun aan alle krantenuitgevers en een specifieke steun voor kranten in nood diende tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers. Door het succes werd de steun aan de geschreven pers opgeschoven naar digitale multimediaprojecten opdat de sector zich op een digitale toekomst zou kunnen voorbereiden en werd het een bevoegdheid van de gemeenschappen. De protocollen zijn nadien nog verschillende keren hernieuwd.

In 2008 verscheen het laatste protocol waarin de nadruk werd gelegd op ‘de vrijwaring van een pluriforme, onafhankelijke en performante Vlaamse opiniepers' en dit in het licht van haar maatschappelijke en democratische functie. De steun diende voor gemeenschappelijke opleidingsprojecten per koepelorganisatie (Vlaamse Nieuwsmedia, voorheen Vlaamse Dagbladpers, The PPress, VUKPP (sinds oktober 2015 “Medianetwerk Plus”) en UPP). Eind november 2011 werd de werking van dit protocol in de praktijk beëindigd en werd de MediAcademie door 4 beroepsorganisaties van de geschreven pers (Vlaamse Nieuwsmedia, WE MEDIA en VUKPP) met steun van de Vlaamse minister van Media opgericht.

Oorspronkelijk had de MediAcademie enkel als doel uitgevers, redacties, journalisten en mediaprofessionals te ondersteunen inzake bijscholing opdat de kwaliteit van de geschreven pers bestendigd wordt. Via opleidingen wilde het ‘tegemoetkomen aan de strategische uitdagingen van een snel evoluerend digitaal medialandschap’. Bovendien stroomlijnde de MediAcademie ‘bedrijfsopleidingen van de geschreven persuitgevers, die de ontwikkeling van algemene, niet-redactiespecifieke vaardigheden beogen’ en gaf extra opleidingen op advies.

Naast de organisatie en coördinatie van opleidingen op maat in de Vlaamse mediasector, neemt de MediAcademie ook steeds nadrukkelijker de uitbouw en organisatie van overlegstructuren die verband houden met talentmanagement in de sector op zich.

De MediAcademie kende in 2013 een uitbreiding naar de audiovisuele sector.

In 2017 werd de werking dan opgedeeld in MediAcademie Journalistiek en MediAcademie Audiovisueel. Deze laatste wordt beheerd door mediarte.be.

MediAcademie Journalistiek kent ook een uitbreiding naar online media. Concreet betekent dit dat de koepel Media21 als 5de partner binnen het journalistieke luik wordt opgenomen.

Naar aanleiding van de oprichting van het Vlaams Journalistiek Fonds (VJF, zie 4.2.5 Vlaams Journalistiek Fonds) kondigde de Vlaamse minister van Media aan dat een onderzoek gelanceerd zou worden naar de optimale organisatie van de verschillende subsidiemogelijkheden voor de journalistiek en de optimale benutting van de beschikbare middelen voor journalistiek. Dit onderzoek beoogt onder meer de doelmatigheid en de werking van projecten als MediAcademie en Nieuws in de Klas onder de loep te nemen. Daarnaast zal er ook specifieke aandacht gaan naar het takenpakket en de werking van het VJF.[412]

4.3.2      Steun aan de regionale televisieomroeporganisaties

Naast de rechten en plichten van de private televisieomroeporganisaties moeten regionale televisieomroeporganisaties nog aan bijkomende verplichtingen voldoen. In het Mediadecreet is aan de regionale televisieomroeporganisaties een specifieke decretaal vastgelegde opdracht opgelegd. In de artikelen 165 tot 173 van het Mediadecreet worden de rechten en plichten van de regionale omroepen beschreven.

Zo heeft een regionale televisieomroeporganisatie als taak “regionale informatie te brengen met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied, dat aan de regionale televisieomroeporganisaties door de Vlaamse Regering krachtens artikel 168 wordt toegewezen, de communicatie onder de bevolking en tussen de overheden en de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio.” De omroepprogramma’s van de regionale televisieomroeporganisaties moeten voor minstens 80% betrekking hebben op het eigen regionale verzorgingsgebied.

Bij “Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie” van 21 februari 2014 werden aan deze taak volgende opdrachten toegevoegd:

 “Naast de taak, vermeld in het eerste lid, vervult de regionale televisieomroeporganisatie de volgende opdrachten:

1° het bereiken van een zo groot mogelijk aantal kijkers binnen het verzorgingsgebied met programma’s met regionale informatie over het verzorgingsgebied;

2° het verzekeren van een hoge mate van betrokkenheid van kijkers bij de programma’s door het aanbod van interactieve toepassingen;

3° het voeren van een actief diversiteitsbeleid in de organisatie en in het programma-aanbod”.

Door de decretaal opgelegde opdracht is het voor hen moeilijker om concurrentieel te zijn met andere televisieomroeporganisaties. Hun marktaandeel ligt duidelijk lager dan dat van de landelijk beschikbare televisieomroeporganisaties, onder andere doordat ze voor een kleiner uitzendgebied werken.

De laatste jaren verslechterde de financiële situatie van de regionale televisieomroeporganisaties. In februari 2014 werd een aanpassing aan het Mediadecreet die hieraan tracht te verhelpen goedgekeurd. Voortaan worden de dienstenverdelers in het Nederlandstalige gebied verplicht om een vaste financiële bijdrage te leveren aan de regionale omroeporganisaties die verdeeld wordt op basis van de bereikmeting van hun omroepprogramma (zie infofragment onder 3.1.2.2.4 Regionale omroeporganisaties).

Deze passage uit het Mediadecreet werd echter gewijzigd bij decreet van 29 juni 2018. In artikel 166/1, paragraaf 2 wordt een tweede lid ingevoegd waardoor regionale televisieomroeporganisaties waarvan het verzorgingsgebied minder dan 750.000 inwoners telt en waarvan, op basis van een of meerdere door de Vlaamse Regering vast te stellen indicatoren, aangenomen kan worden dat de thuistaal van een relatief hoog aandeel inwoners Frans is, vanaf 1 januari 2018 van de dienstenverdelers hiervoor een compensatie van 100.000 euro ontvangen. Dit bedrag zal voorafgenomen worden van de jaarlijkse totale vergoeding.

In 2018 sloot de Vlaamse Regering een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse regionale televisie-omroepen en NORTV. Deze overeenkomst loopt tot 2022. De regionale televisieomroepen krijgen een structurele subsidie in ruil voor verschillende engagementen.

4.3.3       Stimuleringsregeling van de audiovisuele sector

Een derde wijze waarop de Vlaamse overheid een divers aanbod stimuleert, is het uitschrijven van een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector waarbij dienstenverdelers financieel moeten bijdragen aan nieuwe tv-producties.

Het doel is onder meer de dienstenverdelers te doen deelnemen aan de productie van audiovisuele werken om zo van de mediasector een sterke economische sector te maken, de leefbaarheid van het omroepbestel in Vlaanderen de nodige stimulansen te geven en de kwaliteit en de diversiteit van de Vlaamse programmamakers en audiovisuele producenten te stimuleren.

Deze materie werd geregeld bij het “decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, houdende invoering van een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector” (B.S. 12/02/2014) en door het uitvoeringsbesluit van 21 maart 2014 (B.S. 03/04/2014). Deze regeling is ingevoegd bij artikel 184/1 van het Mediadecreet.

Voor de financiële bijdrage kunnen de dienstenverdelers kiezen tussen een financiële vergoeding aan het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds) of deze vergoeding zelf investeren in één of meerdere coproducties.

De hoogte van de financiële vergoeding hangt af van de keuze van de dienstenverdeler zoals bepaald in artikel 184/1, §3, van het Mediadecreet. Hij kan kiezen uit een forfaitaire bijdrage of een financiële vergoeding per abonnee.

Het decreet van 29 juni 2018 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie brengt wijzigingen aan artikel 157 van het Mediadecreet aan. Zo wordt, met ingang van 1 januari 2019, een stimuleringsregeling voor particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties ingevoerd. De verplichting wordt ook opgelegd aan buitenlandse niet-lineaire televisieomroeporganisaties en er kan gekozen worden voor het zij een financiële bijdrage aan de productie of de coproductie van Vlaamse audiovisuele werken, hetzij een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Middels het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2019 betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken werd uitvoering gegeven aan artikel 157, paragraaf 2. Reeds in 2019 werd het besluit geïmplementeerd door de VRM, in die zin dat de niet-lineaire televisieomroeporganisatie Netflix een bijdrage leverde aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken onder de vorm van een coproductieproject.

4.3.4       Screen Flanders

Via Screen Flanders geeft de Vlaamse overheid audiovisuele producties die een deel van hun budget in het Vlaamse Gewest spenderen, een financieel duwtje in de rug. Belgische producenten kunnen via Screen Flanders tot 400.000 euro terugbetaalbare voorschotten aanvragen als economische ondersteuning voor hun audiovisuele uitgaven binnen het Vlaamse Gewest. In ruil daarvoor krijgt Screen Flanders een deelneming in de netto-ontvangsten.

Het jaarlijkse budget van Screen Flanders bedraagt momenteel 4,5 miljoen euro en wordt ter beschikking gesteld door het Agentschap Innoveren & Ondernemen. Periodiek wordt door het Agentschap een vraag om steunaanvragen voor Screen Flanders in te dienen, ofwel een ‘oproep’, georganiseerd met een vooraf vastgelegd budget. Een jury beoordeelt de ontvankelijke dossiers op basis van vastgelegde beoordelingscriteria en in verhouding tot elkaar. Zowel de steunaanvrager, het project als de uitgaven moeten daarbij aan bepaalde voorwaarden voldoen.

4.3.5       Federale economische maatregelen

Een aantal federale maatregelen hebben invloed op de Vlaamse mediasector: het betreft het Tax Shelter systeem, het distributiecontract tussen de Belgische Staat en Bpost en de BTW-regeling voor de gedrukte pers.

4.3.5.1        Tax shelter

Via het tax shelter stelsel, gebaseerd op de Wet van 12.05.2014, opgenomen in art. 194 ter van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 kunnen ondernemingen participeren in de productie van audiovisuele werken aan gunstige fiscale voorwaarden. Ze ontvangen immers een voorlopige fiscale vrijstelling ten belope van gestorte sommen x 310% (beperkt tot 150% van de verwachte fiscale waarde, en tot 750 000 €/jaar).

Fictiefilms, documentaires, animatiefilms of kortfilms bestemd voor de bioscoop, lange fictiefilms voor televisie (mogelijk opgedeeld in afleveringen), fictieseries, animatieseries, kinderreeksen of documentaires bedoeld voor de televisie, die door de Vlaamse Gemeenschap zijn erkend als Europese audiovisuele producties komen in aanmerking voor economische steun via tax shelter.

De erkenning van een productie als Europees audiovisueel werk, alsook een aanvraag voor een attest ter voltooiing kan via de tax shelter applicatie bij de Vlaamse gemeenschap ingediend worden.

4.3.5.2        Distributiecontract Bpost

Sinds 1 januari 2016 is een vijfjarig contract tussen de Belgische Staat en Bpost voor de verspreiding van geschreven pers in werking getreden. Dit gebeurde na een aanbestedingsprocedure. Bpost ontvangt een vergoeding om kranten en magazines in het hele land (dus niet enkel Vlaanderen) vóór 7u30 te bezorgen. Het verwachte bedrag aan compensatie zal de komende jaren dalen tot ongeveer 112 miljoen euro voor de krantenbezorging en 54 miljoen euro voor de bezorging van tijdschriften in 2020.[413] [414]

Het contract tussen Bpost en de overheid heeft als gevolg dat de distributiekost voor de uitgeverijen wordt verminderd en in grote mate door de overheid wordt betaald. Volgens beschikking EC state aid SA.42366 (2016/N) van juni 2016 gaat het om een toegelaten vorm van staatssteun aan bpost.

4.3.5.3        BTW-regeling kranten

Gedrukte kranten genieten een verlaagd BTW-tarief van 0% (i.p.v. de gebruikelijke 21%) op hun verkoop. Digitale kranten genoten aanvankelijk van een nultarief, maar sinds 1 januari 2016 moeten zij 21% BTW rekenen op hun digitale verkoop.

Digitale versies van gedrukte kranten deden dat de afgelopen jaren echter niet. Dit zorgt voor een ongelijk speelveld tussen digital-only kranten en digitale afgeleiden van gedrukte kranten. De Bijzondere Belastinginspectie startte in dit kader een procedure op. Ook de federale minister voor financiën overlegt hierover met de mediabedrijven.[415]

Europa bereikte onlangs een akkoord zodat lidstaten die dat willen de belasting over de toegevoegde waarde op digitale boeken en kranten kunnen verlagen tot op het niveau van gedrukte publicaties.[416]In 2019 keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers het wetsvoorstel goed, zodat sinds 1 april 2019 ook voor digitale kranten en tijdschriften een nultarief mogelijk is.[417]

4.3.6       Uitbreidingsmogelijkheden en beleidsaanbevelingen

4.3.6.1        Beperkend mechanisme op investeringen van dienstenverdelers in coproducties van de eigen mediagroep

Ten gevolge van de stimuleringsregeling zijn de dienstenverdelers verplicht om de audiovisuele sector te ondersteunen. Wanneer een dienstenverdeler aandelen van een mediagroep bezit van een televisieomroeporganisatie, kan het zijn dat hij de verplichte bijdrage louter ten voordele van de eigen zenders gaat gebruiken. Hierdoor kan er een ongelijkheid optreden tussen de verschillende dienstenverdelers. Het is belangrijk om na te gaan in welke mate deze ongelijkheid doorweegt op het functioneren van de mediamarkt. De VRM zou in dat geval aanbevelen om een beperkend mechanisme in te bouwen.

4.3.6.2        De opdracht van MediAcademie meer enten op diversiteit van het aanbod

In de Commissie Media van 7 juni 2018 tijdens de hoorzitting over het voorstel van resolutie betreffende de uitbouw van een toekomstgerichte en mediumneutrale ondersteuning van onafhankelijke, kwalitatieve journalistiek kwam er van verschillende kanten kritiek op de MediAcademie als een vorm van indirecte steun aan mediabedrijven.

De vertegenwoordiger van journalismfund.eu suggereerde een medianeutrale Mediacademie, gefinancierd door de overheid en door de mediabedrijven, waar alle journalisten trainingen kunnen krijgen. Een mogelijkheid is de erkenning als beroepsjournalist te koppelen aan een verplicht aantal uren opleiding, naar analogie met de situatie in andere vakverenigingen. Dat kan ook een oplossing zijn voor freelancers, die vandaag noodgedwongen aan lage tarieven werken.

Ook Newsmonkey en Doorbraak zeiden dat het grootste deel van de steun naar dezelfde twee grote bedrijven gaat.

De opdracht van MediAcademie is momenteel vooral gericht op het ondersteunen van opleidingen voor kwaliteitsvolle journalistiek. Die opdracht zou meer geënt kunnen worden op de journalisten zelf i.p.v. op mediabedrijven. Opleidingen van mediabedrijven zouden ook opengesteld kunnen worden voor alle journalisten.

4.3.6.3        Hervorming distributiesteun

Traditionele uitgevers worden door het distributiecontract tussen de Belgische staat en Bpost ondersteund bij de distributie van geschreven pers. Nieuwe digitale media-initiatieven hebben het moeilijk om een groot publiek te bereiken. Dit komt voornamelijk door sterke internationale gatekeepers als Google en Facebook. Om een gelijk speelveld te creëren, gaan er stemmen op om de distributiesteun voor de verspreiding van traditionele gedrukte media uit te laten doven. Aangezien de distributiesteun federaal geregeld wordt, zal dit moeten gebeuren in overleg tussen verschillende niveaus. De concessies met Bpost lopen in 2020 af. Het momentum is er dus voor het beleid om zich hierover te laten horen. De Minister van Werk vroeg al een advies aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Dit advies zou als basis moeten dienen voor de toekomstige besprekingen, maar kreeg veel kritiek omdat het eenzijdig zou zijn.[418] De VRM raadt het beleid aan om een actieve rol op te nemen in dit debat.

4.3.6.4        Evaluatie en bijsturing stimuleringsregeling

In de lijn met het Vlaamse Regeerakkoord 2014-2019 maakte het Vlaamse Parlement in 2018 werk van een investeringsverplichting die opgelegd wordt aan niet-lineaire televisieomroeporganisaties (zie 4.3.3 Stimuleringsregeling van audiovisuele sector).

De Vlaamse Regulator voor de Media wil evenwel aanstippen dat het, om een level playing-field te creëren tussen enerzijds de dienstenverdelers (art. 184/1 Mediadecreet) en de niet-lineaire televisieomroep-organisaties (art.157, paragraaf 2 Mediadecreet), aangewezen is om ook de huidige procedures en voorwaarden t.a.v. de dienstenverdelers te evalueren, aangezien deze ingevoerd werden op basis van toenmalige media-ecosysteem. Ondertussen heeft het media-ecosysteem heel wat transities ondergaan.



[412] Vlaams Parlement, Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, “vragen over de oprichting van een Vlaams Journalistiek Fonds”, 21 juni 2018.

[413] Trends, Byl R., “In rustiger vaarwater”, 12 november 2015.

[414] Europese Commissie, State compensations to bpost for the delivery of public services over 2016-2020,  http://ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/263633/263633_1773810_12....

[415] Apache, Vanden Bussche S., “BBI vordert miljoenencadeau aan grote mediaspelers terug”, https://www.apache.be/2018/07/04/bbi-trekt-rode-lijn-voor-miljoenencadeau-aan-grote-mediaspelers/?sh=329e580144a96bf60fbd0-1662601330.

[416] De Tijd, Van Haver K., “Europees akkoord maakt online media en e-boeken goedkoper”, 2 oktober 2018.

[417] Van Biesen L., “BTW op digitale krant en tijdschrift naar nul, https://www.lukvanbiesen.be/2019/03/btw-op-digitale-krant-en-tijdschrift-naar-nul/.

[418] Vlaams Journalistiek Fonds, “Debat over perssteun verdient grondiger advies”, https://www.vlaamsjournalistiekfonds.be/debat-over-perssteun-verdient-grondiger-advies, geraadpleegd op 10 september 2019.

Newsmonkey, “Graag een vrank en vrije pers”, https://newsmonkey.be/graag-een-vrank-en-vrije-pers-zonder-subsidies/, geraadpleegd op 10 september 2019.