4.4. Beslissing 2019-030: Klacht tegen VRT kennelijk onontvankelijk

De VRM ontving een klacht tegen VRT. Volgens de klager heeft VRT in haar berichtgeving in de aanloop van de verkiezingen van 26 mei 2019 gezondigd tegen het recht op informatie door de ‘Burgerlijsten’ niet op te nemen in de drie belangrijkste informatiebronnen van de kiezer: ‘De Stemtest’, de debatten tussen politici en het ‘Journaal’.

Een klacht die méér dan 15 dagen na de uitzending van het bedoelde televisieprogramma wordt ingediend, is echter laattijdig en onontvankelijk.

Artikel 12, tweede lid, van het Procedurebesluit bepaalt dat klachten die kennelijk niet voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden onmiddellijk door de voorzitter van de bevoegde kamer in een schriftelijk en met reden omklede beslissing onontvankelijk kunnen worden verklaard.

De voorzitter van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen verklaart de klacht bijgevolg kennelijk onontvankelijk.