4.2. Beslissing 2019-018: Klacht tegen VRT (ÉÉN - Het Journaal) niet ontvankelijk

De VRM ontving een klacht tegen NV VRT. De klacht heeft betrekking op 'Het Journaal' zoals uitgezonden op 15 maart 2019 om 19u op ÉÉN.

De uitzending van 'Het Journaal' stond hoofdzakelijk in het teken van de terreuraanslagen van eerder die dag op twee moskeeën in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Bij het item 'Veiligheid moskeeën in Vlaanderen' werd volgens de klager "expliciet, tot tweemaal toe, de muurschildering getoond, waarbij te zien was: "STEM N-VA. WEG MET ... EN EEN HAKENKRUIS"". De klager is van oordeel dat VRT deze archiefbeelden van het bekladden van een moskee in Leuven, "waarbij één partij uitdrukkelijk wordt gelinkt aan islamofobie", bewust heeft gekozen om die partij te "stigmatiseren". De klager ziet hierin een "duidelijk teken van partijdigheid, juist voor de verkiezingen".

Beoordeling door VRM - ontvankelijkheid van de klacht

Klachten die bij de Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen worden ingediend zijn slechts ontvankelijk indien ze voldoen aan de voorwaarden, voorgeschreven in artikel 220, § 2, van het Mediadecreet, en nader uitgewerkt in artikel 12, eerste lid, van het Procedurebesluit. Opdat de Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen uitspraak zou kunnen doen naar aanleiding van een klacht, dient de klager blijkt te geven van een benadeling of een belang.

Deze expliciete eis van een benadeling of een belang toont aan dat de decreetgever de loutere hoedanigheid van kijker of luisteraar niet voldoende acht. Het belang van elke burger bij de correcte naleving door een omroeporganisatie van haar decretale verplichtingen, voldoet niet aan deze voorwaarde van ontvankelijkheid van een klacht. Een klacht waarbij wordt opgetreden in het algemeen belang (een zogenaamde 'actio popularis') is niet toegelaten voor deze Kamer.

De klager moet dus meer bepaald aantonen over een persoonlijk belang te beschikken dat specifieker is dan het algemeen belang van elke burger. Hijzelf (of de persoon/entiteit die hij vertegenwoordigt) dient slachtoffer te zijn van of benadeeld te worden door de uitzending die wordt aangeklaagd. Hierbij dient een duidelijk verband te bestaan tussen de hoedanigheid van de klager en het nagestreefde doel.

De loutere hoedanigheid van belastingbetaler, democraat of vrijdenker waarop de klager zich in dit geval beroept, is niet het belang dat de decreetgever voor ogen had als ontvankelijkheidsvoorwaarde voor klachten bij de Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen. Dergelijke hoedanigheid is te algemeen van aard en toont op onvoldoende wijze een geïndividualiseerd belang aan.

De klager voert bovendien zelf aan, dat hij geen enkele band heeft met de partij N-VA. Hij treedt niet op namens de partij, noch beroept hij zich op een politieke functie, overtuiging of lidmaatschap om desgevallend in eigen naam over een belang te beschikken bij de wijze waarop over de partij in de media wordt bericht.

De klager voert aldus geen concrete elementen aan waaruit kan of moet blijken dat zijn belang verschilt van het belang dat elke kijker, luisteraar of burger kan inroepen ten opzichte van de verplichtingen die gelden voor VRT in toepassing van artikel 38 en 39 van het Mediadecreet.

De klacht is bijgevolg niet ontvankelijk.