4.5.1 Oprichting VRM

De VRM is de onafhankelijke toezichthouder voor de Vlaamse audiovisuele media. In het belang van Vlaamse kijkers en luisteraars ziet hij er op toe dat de mediaregelgeving beschreven in het Mediadecreet en de uitvoeringsbesluiten in Vlaanderen nageleefd wordt. De VRM komt tussen bij eventuele geschillen en behandelt klachten over en meldingen van mogelijke inbreuken op de regelgeving.

Voorts waakt hij specifiek over de bescherming van minderjarigen en over onpartijdigheid op de Vlaamse radio en tv. Tot slot beheert de VRM de toekenning van zendvergunningen aan Vlaamse audiovisuele media.

De VRM werd opgericht door de Vlaamse overheid bij decreet van 16 december 2005 (B.S. 30/12/2005). Hij nam de taken over van het voormalige Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM), de Vlaamse Kijk- en Luisterraad en de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie. Met de oprichting van de VRM werd ervoor gezorgd dat het toezicht op de Vlaamse audiovisuele media door slechts één autonome instantie gebeurt.

De missie van de organisatie is omschreven in artikel 218, § 1, van het Mediadecreet: ‘De Vlaamse Regulator voor de Media heeft als missie de handhaving van de mediaregelgeving binnen de Vlaamse Gemeenschap, het beslechten van geschillen over de mediaregelgeving en het uitreiken van media-erkenningen en –vergunningen, overeenkomstig de regelgeving.'

De Vlaamse Regulator voor de Media behoort tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid. De VRM is een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid (EVA).

Het bestuursorgaan, nl. de raad van bestuur, is bevoegd om alle handelingen te stellen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het doel van het agentschap. De gedelegeerd bestuurder neemt het dagelijks bestuur van de VRM waar.

Binnen de organisatie van de VRM zetelen twee kamers, de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen. De administratie staat in voor de ondersteuning van het agentschap.

INFOFRAGMENT 29: VIDEO SHARING PLATFORMS

Op 25 mei 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd met het oog op de herziening van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Bijna twee jaar later, op 26 april 2018, werd bekend dat er belangrijke vooruitgang geboekt werd bij de onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over een politiek akkoord over de nieuwe richtlijn audiovisuele mediadiensten. Nadat de laatste technische details uitgeklaard waren door de drie betrokken partijen, konden de onderhandelingen officieel afgesloten worden. Op 2 oktober 2018 werden de nieuwe regels voor audiovisuele mediadiensten goedgekeurd door het Parlement. In het najaar dient de Raad van EU-ministers het akkoord nog formeel goed te keuren voordat de geactualiseerde regelgeving van kracht kan worden.

Een opmerkelijke nieuwigheid, waarmee ingespeeld wordt op de media-evoluties, is dat het toepassingsgebied van de nieuwe richtlijnen verruimd wordt, zodat de regels voor Europese audiovisuele diensten voortaan ook van toepassing zullen zijn op videoplatformen. Videoplatformen zijn diensten waarvan een essentiële functionaliteit bestaat uit het leveren van programma’s en door gebruikers gegenereerde video’s, waarvoor de dienst zelf geen redactionele verantwoordelijkheid draagt. De organisatie van de inhoud wordt wel door de dienst bepaald, waarbij onder meer gebruik gemaakt wordt van automatische middelen of algoritmen, met name door middel van hosting, weergeven, taggen en rangschikken. De videoplatformen zullen in de toekomst regels inzake commerciële communicatie, de bescherming van minderjarigen en het verbod op aanzetten tot haat, geweld en terrorisme moeten naleven.

Nadat de Europese Raad en Parlement het licht op groen gezet hebben, dienen de nieuwe regels omgezet te worden naar nationale regelgeving, Daardoor zal de VRM in de toekomst ook de bevoegdheid krijgen om toezicht uit te oefenen t.a.v. de videoplatforms. Momenteel beschikt de VRM al over de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen, zowel op lineaire als op niet-lineaire televisiediensten, ook indien deze (louter) via internet verspreid worden.