2.2. Het reglementair kader

2.2.1. Europese regelgeving

Het Vlaamse Mediadecreet bestaat in grote mate uit bepalingen die omzettingen vormen van op EU-niveau geharmoniseerde regelgeving.[1] Dit Europese regelgevend kader, dat betrekking heeft op zowel omroepinhoud als -infrastructuur, werd in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, gemoderniseerd.[2] De herziening van deze EU-wetgeving, die aansluit bij de werking van de VRM, is in 2018 afgerond. Reeds in 2016 werden hiervoor de eerste voorstellen uitgebracht, waarna in de loop van 2017 en ook nog in 2018 besprekingen zijn gevoerd tussen de verschillende EU-instellingen om uiteindelijk tot een akkoord te komen in het najaar van 2018. Deze nieuwe bepalingen zullen nu door de lidstaten (met inachtneming van de Belgische bevoegdheidsverdeling, ook voor Vlaanderen) tegen eind 2020 moeten worden omgezet.[3]

Wat in de eerste plaats de regels aangaande de inhoud van mediadiensten (zgn. ‘content’) betreft, dateerde de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (AVMD Richtlijn) in haar laatste versie reeds van 10 maart 2010.[4] Ze bevatte regels voor zowel klassieke televisie-uitzendingen, als op aanvraag-diensten, met de nadruk op en strengere regels voor lineaire televisie, zoals ook weerspiegeld in het huidige Mediadecreet.

De Europese Commissie heeft op 25 mei 2016 een voorstel gepubliceerd om de AVMD Richtlijn aan te passen en meer in overeenstemming te brengen met de gewijzigde realiteit.[5] Naast convergentie is er immers sprake van een verschuiving in televisie- en videoconsumptie, voornamelijk bij jongere generaties. Er wordt steeds vaker online gekeken naar video’s (waaronder ook ‘user-generated content’), via on-demanddiensten (zoals Netflix), videoplatforms (zoals YouTube) en sociale media (zoals Facebook). De Europese Commissie wilde met haar voorstel de regels voor de verschillende marktspelers evenwichtiger maken. 

Na overleg met de Raad van de EU en het Europese Parlement werd uiteindelijk op 6 juni 2018 tot een compromis gekomen, waarna vervolgens de Richtlijn tot Herziening van de AVMD Richtlijn werd aangenomen op 14 november 2018 en gepubliceerd in het publicatieblad van de EU op 28 november 2018.[6] De lidstaten krijgen nu de tijd tot uiterlijk 19 september 2020 om de nieuwe bepalingen om te zetten in nationale regelgeving.

De belangrijkste wijzigingen aan de AVMD Richtlijn kunnen als volgt worden samengevat:

  •  Verruiming van het toepassingsgebied met evenwichtigere regels voor alle diensten die als hoofdbestanddeel video’s aanbieden aan een groot publiek.
  • Duidelijke vaststelling van de rechtsmacht over aanbieders van mediadiensten (soms buiten het grondgebied), met de aanleg van een Europese databank. Stroomlijnen van de procedures voor afwijken van de vrijheid van ontvangst en maatregelen ter bestrijding van de omzeiling van rechtsmacht.
  • Afschaffing van de uurlimiet voor televisiereclame en vervangen door een 20%-limiet, berekend tussen enerzijds 6u-18u en anderzijds 18u-0u.
  • Aanbieders van videoplatformdiensten (en sociale mediadiensten) moeten passende maatregelen nemen met betrekking tot de bescherming van minderjarigen, verbod op aanzetten tot haat, geweld en terroristische misdrijven en commerciële communicatie.
  • Eenvormige regels ter bescherming van minderjarigen: hoe schadelijker de inhoud, hoe sterker de bescherming. De ontwikkeling van een uniform EU-systeem voor de beschrijving van inhoud voor leeftijdsclassificatie (bv. door middel van symbolen voor drugs, seks, geweld, vloeken en discriminatie) wordt hierbij aangemoedigd.
  • Strengere regels ter bevordering van Europese producties: 30%-vereiste voor niet-lineaire diensten en investeringsverplichtingen (zgn. ‘Netflix-taks’) voor lineaire en niet-lineaire diensten vanwege de lidstaat met het doelpubliek.
  • Expliciete garanties voor een onafhankelijke mediaregulator.
  • Formele erkenning en versterking van de ERGA (‘European Regulators Group for Audiovisual Media Services’) voor adviesverlening en betere samenwerking tussen de mediaregulatoren.
  • Nadruk op zelf- en co-regulering, met de bedoeling om meerdere Europese Gedragscodes te ontwikkelen.

Wat vervolgens de regelgeving betreft aangaande de infrastructuur waarover mediadiensten worden doorgegeven, dateerde de laatste aanpassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten van 2009. Daarin zijn bepalingen opgenomen over onder meer spectrumbeheer, universele dienstverlening, consumentenbescherming, persoonlijke communicatiediensten, nummering, … die grotendeels federale materies betreffen en in Belgische wetgeving werden omgezet, maar ook deels zijn terug te vinden in het Vlaamse Mediadecreet voor zover ze technische aspecten van mediadiensten betreffen. Het gaat met name om de procedure voor het definiëren en analyseren van relevante markten en het opleggen van verplichtingen aan netwerkoperatoren met aanmerkelijke marktmacht (zie verder 5.2. Marktanalyse).[7]

De Europese Commissie heeft, eveneens in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, op 14 september 2016 een herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten voorgesteld, met name door middel van een Europees telecomwetboek.[8] De hervormingen zijn in hoofdzaak ingegeven om investeringen in netwerken met een hoge capaciteit te stimuleren (voor de zgn. ‘Gigabit Society’). 

Na overleg heeft het Europees Parlement op 14 november 2018 met deze voorstellen ingestemd, waarna ook de Raad van de EU op 3 december 2018 de voorstellen heeft aangenomen. De nieuwe EU-wetgeving bestaat uit een Europees telecomwetboek (‘European Electronic Communications Code’ – EECC)[9] en een aparte BEREC-Verordening[10], die beiden op 17 december 2018 gepubliceerd zijn in het publicatieblad van de EU. De BEREC-Verordening is onmiddellijk in werking getreden op 20 december 2018. Voor omzetting van de bepalingen van de EECC in nationale regelgeving krijgen de lidstaten de tijd tot 20 december 2020

Het nieuwe Europese telecomwetboek, dat bestaat uit een horizontale herschikking van vier bestaande telecom-richtlijnen, berust op volgende uitgangspunten:

  •  Meer concurrentie en meer zekerheid voor investeringen, waarbij toegangsverplichtingen voor netwerkoperatoren met aanmerkelijke marktmacht een belangrijke rol blijven spelen, weliswaar gerichter en voor langere tijd vaststaand. Het wetboek legt onder meer de nadruk op toegang tot civiele infrastructuur, voert nieuwe regels voor co-investering in, heeft blijvende aandacht voor zuivere toegangszoekers en voorziet in lichtere regulering voor pure ‘wholesale-only’ operatoren, d.w.z. operatoren die niet rechtstreeks diensten leveren aan eindgebruikers;
  • Efficiënter gebruik van het radiospectrum onder meer door betere coördinatie van het spectrumbeleid in de EU (bv. gezamenlijke deadlines), met het oog op de uitrol van een 5G-netwerk;
  • Een betere bescherming van de consument, door onder andere de mogelijkheid tot veranderen van aanbieder te vergemakkelijken voor consumenten die geabonneerd zijn op een bundel en maximumprijzen voor intra-EU gesprekken;
  • Veiligere netwerken met regels die ook gelden voor nieuwe aanbieders van onlinediensten,  vergelijkbaar met diensten van traditionele aanbieders;
  • Harmonisering van de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties (NRI’s) en versterken van hun onafhankelijkheid. In dit verband wordt ook de rol van BEREC (‘Body of European Regulators for Electronic Communications’) uitgebreid (zonder er evenwel een volwaardig agentschap van te maken) en dit door middel van de aparte hogervermelde BEREC-Verordening.

[1] Decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 30 april 2009.
[2] Mededeling van de Europese Commissie, 6 mei 2015, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM(2015) 192 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0192&from=NL.
[3] Overeenkomstig artikel 127, § 1, 1°, van de Grondwet en artikel 4, 6°, BWHI zijn de Gemeenschappen bevoegd voor: “de inhoudelijke en technische aspecten van de audiovisuele en de auditieve mediadiensten met uitzondering van het uitzenden van mededelingen van de federale regering;”
[4] Richtlijn nr. 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad, 10 maart 2010, betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten), gecodificeerde versie, Pb. L. 15 april 2010, afl. 95, 1.
[5] Voorstel van de Europese Commissie, 25 mei 2016, voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten in het licht van een veranderende marktsituatie, COM(2016) 287 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016PC0287&from=EN
[6] Richtlijn nr. 2018/1808/EU van het Europees Parlement en de Raad, 14 november 2018, tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie, Pb. L. 28 november 2018, afl. 303, 69.
[7] Gelet op de bevoegdheidsverdeling binnen België met overlappende en verweven bevoegdheden tussen de federale overheid en de Gemeenschappen, werd reeds in 2006 een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de federale overheid en de Gemeenschappen in België. Samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie, BS 28 december 2006.
[8] Voorstel van de Europese Commissie, 12 oktober 2016, voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, COM(2016) 590 final, http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:c5ee8d55-7a56-11e6-b076-01aa75ed71a1.0016.02/DOC_1&format=PDF.[9] Richtlijn nr. 2018/1972/EU van het Europees Parlement en de Raad, 11 december 2018, tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking), Pb. L. 17 december 2018, afl. 321, 36.
[10] Verordening nr. 2018/1971/EU van het Europees Parlement en de Raad, 11 december 2018, tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/ 2009, Pb. L. 17 december 2018, afl. 321, 1.

 

2.2.2. Vlaamse regelgeving

Het huidige Mediadecreet zelf werd in 2018 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2018.[11] Het wijzigingsdecreet behandelt een zevental thema’s: VRM, VRT, ‘politieke reclame’, radio-omroeporganisaties, regionale televisieomroeporganisaties, productieverplichtingen niet-lineaire televisieomroeporganisaties en wetgevingstechnische aanpassingen.

Wat de werking van de VRM betreft worden in de eerste plaats nieuwe bevoegdheden  opgenomen, nl. het opstellen van niet-bindende interpretatieve richtsnoeren en het formuleren van adviezen (zowel voor de algemene kamer als voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen). Vervolgens wordt ook in het Mediadecreet opgenomen dat de VRM binnen België deelneemt aan samenwerkingsverbanden of geschillenorganen en hiervoor intern delegatie kan worden verleend. Ten slotte wordt ook de bestaande adviesopdracht verduidelijkt van de VRM aan de Vlaamse Regering over het voornemen van VRT om nieuwe diensten uit te oefenen buiten de beheersovereenkomst (artikel 18). Aanleiding hiervoor was onder meer het doorlopen in 2017 van deze ‘artikel 18-procedure’ met betrekking tot een voorgenomen nieuw lineair televisiekanaal op VRT voor de doelgroep 0-5 jaar: ‘Ketnet Jr.’, waarvoor de Vlaamse Regering op 2 februari 2018 uiteindelijk heeft beslist geen toestemming te verlenen. 

Op 7 december 2018 vervolgens heeft de Vlaamse Regering, gelet op en ter uitvoering van deze wijzigingen aan artikel 18 van het Mediadecreet, een voorontwerp van besluit over adviesverlening over nieuwe diensten van VRT principieel goedgekeurd met het oog op adviesaanvragen aan de SARC (Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media) en de Raad van State.[12]

Op 21 december 2018 werd onder meer in dit verband door de Vlaamse Regering ook een addendum goedgekeurd dat de beheersovereenkomst 2016-2020 met VRT wijzigt. Het leeuwendeel van de aanpassingen volgt uit een onderzoek van de Europese Commissie naar de werking van de beheersovereenkomst met VRT. Daarnaast gaat het om het schrappen van verwijzingen naar de procedure van het aanbieden van nieuwe diensten voor VRT en de adviesrol van de VRM daarin; om de digitale radiozenders van VRT die uitzenden via DAB+ in aantal vast te leggen op het huidige aanbod; en de verhoging van de dotatie in 2017 die gecompenseerd wordt via verminderingen in 2018, 2019 en 2020. 

Aangaande VRT worden voorts bij wijzigingsdecreet van 29 juni 2018 verduidelijkingen in het Mediadecreet opgenomen over de toepassing van het Decreet Overheidscommunicatie en de Algemene Verordening Gegevensbescherming op VRT. 

Aangezien artikel 49 van het Mediadecreet over politieke commerciële communicatie voor veel onduidelijkheid zorgde over het al dan niet toegestaan zijn van ‘politieke reclame’ buiten of tijdens de sperperiode, wordt het artikel 49 opgeheven met ingang van 30 juni 2020.  Aan de SARC wordt gevraagd om tegen 30 juni 2019 een analyse te maken aan de hand van buitenlandse voorbeelden en om een advies uit te brengen. De decreetgever zal vervolgens kunnen beslissen om al dan niet deze regeling uit te werken in een nieuw decretaal kader dat desgevallend in de plaats zal komen van het huidige artikel 49. 

Het wijzigingsdecreet bevat ook verschillende aanpassingen met betrekking tot de radio-omroeporganisaties, zoals: 

  • Voor netwerkradio-omroeporganisaties wordt de ingangsdatum om verplicht digitaal via de ether uit te zenden vastgelegd op 1 september 2019. Dit is één jaar later dan de reeds vastgelegde deadline voor landelijke radio-omroeporganisaties.
  • Er wordt verduidelijkt dat erkenningsaanvragen in het Nederlands worden ingediend.
  • De VRM zal door lokale en netwerkradio-omroeporganisaties ook op de hoogte moeten worden gebracht van wijzingen in de statuten en aandeelhoudersstructuur die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering moeten worden voorgelegd.
  • Om te vermijden dat lokale radio-omroeporganisaties onmiddellijk nadat ze hun erkenning hebben verkregen hun profiel kunnen wijzigen wordt een termijn van twee jaar ingevoerd waarbinnen niet mag worden afgeweken van het dossier waarvoor ze erkend werden. 

Wat de regionale televisieomroeporganisaties betreft, werden in 2018 enkele beleidsmatige stappen genomen die in 2017 waren aangekondigd op basis van een conceptnota[13] (die was voorafgegaan door een evaluatie van de samenwerkingsovereenkomsten met de regionale televisieomroeporganisaties en de decretale bereikvergoedingen)[14]. De eerste aanpassingen in dit verband werden aangebracht bij decreet van 29 juni 2018: 

  • Een exploitatiemaatschappij mag voortaan ook instaan voor de verzorging van het omroepprogramma (terwijl ze voordien enkel kon instaan voor commerciële exploitatie). In de exploitatieovereenkomst moeten dan wel garanties aangaande de redactionele onafhankelijkheid worden opgenomen. De verzorging van journaals mag echter niet aan een exploitatiemaatschappij worden toevertrouwd.
  • De participatiemogelijkheden van de regionale omroeporganisaties in de exploitatiemaatschappij worden verstrengd door het aandeelhouderschap te beperken tot 25% plus 1 aandeel, waar dit voordien maximaal 50% was.
  • Om aan de moeilijkheden van bepaalde regionale omroeporganisaties tegemoet te komen, werden ook wijzigingen aangebracht aan de regeling van de bereikvergoeding van dienstenverdelers aan regionale omroeporganisaties (artikel 166/1, §2). Regionale televisieomroeporganisaties met een verzorgingsgebied van minder dan 750.000 inwoners en een ‘relatief hoog aandeel’ inwoners binnen het verzorgingsgebied met als thuistaal het Frans, krijgen van de dienstenverdelers met ingang van 1 januari 2018 een compensatie van 100.000 euro die voorafgenomen wordt van de jaarlijkse totale vergoeding.

Ter uitvoering van deze laatste wijziging heeft de Vlaamse Regering bij besluit van 23 november 2018 de nadere grenzen bepaald van ‘een relatief hoog aandeel’ Franstalige inwoners.[15] Als indicator worden cijfers van Kind en Gezin gebruikt, die weergeven welke taal er wordt gesproken tussen moeder en kind. Indien bij 25% van de borelingen in het verzorgingsgebied van een regionale televisieomroeporganisatie de taal tussen moeder en kind Frans is en het verzorgingsgebied niet meer dan 750.000 telt, dan kan worden aangenomen dat van een relatief hoog aandeel inwoners de thuistaal Frans is.  De VRM onderzoekt ambtshalve of regionale omroeporganisaties aldus in aanmerking komen voor de compensatievergoeding voorzien in artikel 166/1, §2, van het Mediadecreet.

Volgend op de conceptnota over de Vlaamse regionale televisieomroeporganisaties had de Vlaamse Regering op 27 april 2018 ook al een samenwerkingsovereenkomst 2018-2022 goedgekeurd met de Vlaamse regionale televisieomroeporganisaties en NORTV (de koepelorganisatie ‘Niet-Openbare Regionale Televisieverenigingen Vlaanderen’). De nieuwe samenwerkingsovereenkomst heeft geen specifiek luik meer per regionale omroep. Naast verplichtingen over het bereik van de programma’s, het onlinebereik en het bereik via sociale media en de waardering van de journaals, moeten de regionale omroepen ook voorzien in een ondertiteling van het journaal. Ze dienen ook nauw samen te werken om hun economische leefbaarheid te vergroten, bijvoorbeeld op het gebied van reclamewerving. NORTV, krijgt daarbij specifieke opdrachten. Zo moet NORTV bijvoorbeeld de totstandkoming van een performant meetsysteem op maat van de regionale omroepen coördineren.

Op 12 oktober 2018 heeft de Vlaamse Regering ook beslist om vier aflopende erkenningen van regionale televisieomroeporganisaties te verlengen. Voor vier organisaties liep de erkenning (met duurtijd 9 jaar) af op 7 januari 2019. De Vlaamse Regering besliste de erkenning te verlengen van de regionale televisieomroeporganisaties West-Vlaamse Televisie Regio Zuid VZW (WTV); VZW Regionale Omroep Oost-Brabant (ROB-TV); AVS Oost-Vlaamse Televisie VZW en Antwerpse Televisie VZW (ATV) tot en met 8 januari 2028. 

Het wijzigingsdecreet van 29 juni 2018 bevat eveneens een ingrijpende wijziging, met ingang van 1 januari 2019, aan de afdeling uit het Mediadecreet: ‘De bevordering van Europese producties’ en met name aan artikel 157 met betrekking tot niet-lineaire televisieomroeporganisaties. Het nieuwe artikel 157 vormt een vroegtijdige omzetting van het nieuwe artikel 13 van de gewijzigde AVMD Richtlijn (zie hierboven). 

Niet-lineaire televisieomroeporganisaties moeten in de eerste plaats de productie en distributie van Europese producties bevorderen, door ervoor te zorgen dat hun catalogi minstens 30 procent Europese producties bevatten waarvan een aanzienlijk deel Nederlandstalige producties. Aan die Europese producties moet genoeg aandacht worden besteed. Niet-lineaire televisieomroeporganisaties met een lage omzet of een klein publiek en kleine en micro-ondernemingen zijn evenwel vrijgesteld. 

Vervolgens wordt ook een investeringsverplichting ingevoerd voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties, naar analogie met de stimuleringsregeling voor dienstenverdelers (artikel 184/1 van het Mediadecreet). Zij moeten deelnemen aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, ofwel onder de vorm van (co-)productie, ofwel onder de vorm van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds VZW (VAF). In overeenstemming met de nieuwe AVMD Richtlijn is in het Mediadecreet bovendien voorzien in een afwijking van het ‘land van oorsprong’-beginsel en geldt deze regeling (voornamelijk) ook voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties die in een andere lidstaat van de EU gevestigd[16] zijn en niet-lineaire televisiediensten aanbieden die gericht zijn op de Vlaamse Gemeenschap (doorgaans ‘over-the-top’ of OTT). 

De Vlaamse Regering kreeg hierbij een ruime delegatie en dient bij uitvoeringsbesluit (dat weliswaar ter bekrachtiging aan het Vlaams Parlement moet worden voorgelegd) de grondslag, het tarief of het bedrag en eventuele vrijstellingen of verminderingen van de financiële bijdrage te bepalen. Op 23 november 2018 heeft de Vlaamse Regering een voorontwerp van besluit[17] en bijbehorend bekrachtigingsdecreet[18] goedgekeurd met het oog op adviesaanvraag aan de Raad van State, nadat op 13 november 2018 de sectorraad Media reeds zijn advies uitbracht[19]

Het wijzigingsdecreet van 29 juni 2018 bevat ten slotte ook een aantal wetgevingstechnische aanpassingen en verduidelijkingen, onder meer aan de zogenaamde ‘must carry’- en ‘may carry’-bepalingen. Er wordt verduidelijkt dat netwerken voor de ontvangst van radio-omroepprogramma’s niet verplicht kunnen worden om televisieomroepprogramma’s door te geven. 

Naast de wijzigingen aan het Mediadecreet bij decreet van 29 juni 2018 werden in 2018 nog nieuwe wijzigingen aan het Mediadecreet voorbereid door de Vlaamse Regering. Na advies van de SARC en van de Raad van State heeft de Vlaamse Regering op 21 december 2018 een ontwerp van wijzigingsdecreet ingediend bij het Vlaams Parlement.[20] De wijziging komt tegemoet aan de vragen van de Europese Commissie rond de financiering van VRT. Zo zal de Vlaamse Regering motiveren waarom een nieuwe dienst al dan niet wordt goedgekeurd en zal VRT een jaar voor het aflopen van de beheersovereenkomst een visietekst bezorgen aan de Vlaamse Regering, met de openbare omroepopdracht en de nieuwe diensten. Het voert ook nog technische correcties door in artikels over aanbieders van niet-lineaire televisiediensten en het toezicht van de VRM hierop. Daarnaast zijn er een aantal tekstuele wijzigingen. 

Volgend op de herziening in 2017 van het regelgevend kader voor radio en de nieuwe erkenningsronde voor particuliere lokale en netwerkradio-omroeporganisaties, werden in de eerste plaats ook nog in 2018 bijkomende erkenningen van lokale radio-omroeporganisaties door de Vlaamse minister van Media uitgereikt en werd vervolgens ook de DAB+ capaciteit uitgebreid. 

Wat de erkenning van radio-omroeporganisaties betreft werd op 13 februari 2018 een oproep tot kandidaatstelling voor erkenning als lokale radio-omroeporganisaties in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, met de lijst van 21 beschikbare frequentiepakketten. Na beoordeling van de ingediende dossiers werden dan op 30 maart en 15 juni 2018 hiervoor lokale radio-omroeporganisaties erkend. 

De nieuwe erkenningsronde van lokale en netwerkradio-omroeporganisaties die in 2017 werd aangevat, heeft weliswaar aanleiding gegeven tot veel ophef en vele juridische procedures vanwege afgewezen kandidaten aangaande onder meer de totstandkoming van het frequentieplan, de beoordeling van de kandidaatstellingdossiers en de naleving van de erkenningsvoorwaarden, voornamelijk bij de Raad van State, maar ook voor de algemene kamer en zelfs de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM (zie 3. Beslissingen van de algemene kamer en 4. beslissingen van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen).[21]    

Het frequentieplan,[22] op 21 april 2017 door de Vlaamse Regering goedgekeurd, werd naar aanleiding van een procedure voor de Raad van State bij arrest van 25 oktober 2018 vernietigd.[23] Volgens de Raad van State was de Vlaamse Regering tekortgeschoten aan haar raadplegingsverplichtingen door bij de openbare raadpleging met betrekking tot het ontwerpbesluit ten onrechte niets mee te delen over (26) beschikbare frequenties die niet in het frequentieplan werden opgenomen. Deze frequenties maakten echter onderdeel uit van de onderhandelingen voor een samenwerkingsakkoord met de andere Gemeenschappen en de federale overheid waartoe het Grondwettelijk Hof in 2011 de overheden had verplicht.

Daarom werd een herstelbesluit opgemaakt met de frequenties uit het plan van 2017, toevoeging van 8 bruikbare frequenties voor lokale radio-omroeporganisaties en een motivering voor het weglaten van de onbruikbare frequenties. Van 12 november tot en met 11 december 2018 werd vervolgens hierover een nieuwe publieke raadpleging georganiseerd. Na verwerking van de reacties keurde de Vlaamse Regering op 21 december 2018 het ontwerp van FM-frequentieplan een tweede maal principieel goed, waarna het ontwerp werd overgemaakt aan de Raad van State voor advies.[24] 

Op 21 december 2018 heeft de Vlaamse Regering in dit verband ook haar definitieve goedkeuring gehecht aan het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de Gemeenschappen over de coördinatie van de radiofrequenties voor radio-omroep in de frequentieband 87,5-108 MHz en het ontwerpdecreet voor instemming met dit samenwerkingsakkoord ingediend bij het Vlaams Parlement.[25] De Vlaamse Regering hechtte op 21 december 2018 eveneens haar definitieve goedkeuring aan het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en Duitstalige Gemeenschap over het gebruik van de FM frequentie Brussegem 95.2 MHz.[26] Sinds lange tijd maakt de Duitstalige Gemeenschap gebruik van een radiofrequentie 95.2 MHz die gelegen is in Brussegem in de provincie Vlaams-Brabant. Deze frequentie werd bij Koninklijk Besluit aan het ‘Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschprachigen Gemeinschaft’ (BRF) toegekend, maar de regeling voor het eigenlijke gebruik in Vlaanderen werd tot op heden nooit geregeld of verankerd in een reglementair kader. Eveneens werd een ontwerpdecreet voor instemming met dit samenwerkingsakkoord ingediend bij het Vlaams Parlement. 

Aangaande de radiosector heeft de Vlaamse Regering op 1 juni 2018 ook extra digitale frequenties, de kanalen 5A en 5D, vrijgegeven om de capaciteit van DAB+ verder uit te breiden[27], waarna op 18 juni een oproep tot kandidaatstelling voor een licentie voor het aanbieden van een radio-omroepnetwerk werd gepubliceerd. Na onderzoek van de conformiteit en de ontvankelijkheid van de 3 ingediende aanvraagdossiers[28], heeft de VRM na uitvoering van een vergelijkende toets op 22 oktober 2018 beslist om de betreffende licentie voor het aanbieden van een radio-omroepnetwerk voor een termijn van vijftien jaar toe te kennen aan Norkring België NV.[29] (zie verder). 

In het kader van digitale radio-uitzendingen heeft de Vlaamse Regering op 7 december 2018 ook haar definitieve goedkeuring gehecht aan het samenwerkingsakkoord tussen de Franse en Vlaamse Gemeenschap over de aanwending van digitale frequenties voor DAB+ op elkaars grondgebied.[30] Het betreft het gebruik van zendsites in Vloesberg en Waver voor uitzendingen in Vlaanderen enerzijds en in Sint-Pieters-Leeuw voor uitzendingen gericht op het grondgebied van de Franse Gemeenschap anderzijds. Opdat onder meer de VRM hiervoor zendvergunningen zou kunnen uitreiken wordt in een afwijking van het territorialiteitsbeginsel voorzien. Er werd een ontwerpdecreet voor instemming met dit samenwerkingsakkoord ingediend bij het Vlaams Parlement.

Aansluitend bij de bevoegdheid voor auditieve en audiovisuele mediadiensten werd ook de filmkeuring door de Zesde Staatshervorming een bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De filmkeuring is geregeld door de verouderde wet van 1 september 1920, die niet aangepast is aan de hedendaagse context. Om te komen tot een nieuwe, gezamenlijke regeling rond de filmkeuring, werd een samenwerkingsakkoord tussen de drie bevoegde Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie onderhandeld. Daarin wordt afgesproken om de Nederlandse ‘Kijkwijzer’-methode te hanteren voor de classificatie van elke film die voor het eerst wordt vertoond in een Belgische bioscoop. Daarbij wordt een productie geclassificeerd op basis van een vragenlijst, opgebouwd rond het type van de productie en zes media-inhouden (geweld, angst, seks en seksualiteit, discriminatie, drugs en/of alcoholmisbruik en grof taalgebruik), die mogelijk ongeschikt zijn voor minderjarigen. Het classificatiesysteem kan worden uitgebreid naar de lineaire en niet-lineaire omroepen of naar eventuele andere media (artikel 16). De Vlaamse Regering heeft dit samenwerkingsakkoord op 7 september 2018 goedgekeurd en haar principiële goedkeuring gehecht aan het voorontwerp van decreet dat instemt met dit samenwerkingsakkoord.[31] De SARC heeft hierover op 8 oktober 2018 advies uitgebracht.[32] 

Wat de werking van de VRM betreft liepen ten slotte ook de mandaten van de leden van de algemene kamer van de VRM af op 9 september 2018. De Vlaamse Regering heeft op 7 september 2018 de huidige leden van de algemene kamer opnieuw aangesteld voor een termijn van vijf jaar. Het gaat om Carlo Adams, Ronny Lannoo, Peter Sourbron, Peggy Valcke en Katrien Van der Perre. Carlo Adams werd aangesteld als voorzitter en Peter Sourbron als ondervoorzitter van de algemene kamer.


[11] Decreet van 29 juni 2018 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 26 juli 2018.
[12] Voorontwerp van 7 december 2018 van besluit van de Vlaamse Regering houdende invoeging van een hoofdstuk over adviesverlening over nieuwe diensten van de VRT in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026b1f7.
[13] Nota van de Vlaamse Regering ingediend door Sven Gatz op 12 oktober 2017, Conceptnota over de Vlaamse regionale televisieomroeporganisaties, Parl.St. Vl. Parl. 2017-18, nr. 1298/1.
[14] Op 14 februari 2017 werd dit onderzoek besproken en toegelicht in het Vlaams Parlement.
[15] Besluit van 23 november 2018 van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 betreffende de regionale televisieomroeporganisaties ter uitvoering van artikel 166/1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 15 januari 2019.
[16] In het bij wijzigingsdecreet van 29 juni 2018 nieuw ingevoegde artikel 157, § 4, van het Mediadecreet: “De bepalingen van paragrafen 2 en 3 zijn ook van toepassing op niet-lineaire televisieomroeporganisaties die onder de bevoegdheid vallen van een lidstaat van de Europese Unie en niet-lineaire televisiediensten aanbieden die gericht zijn op de Vlaamse Gemeenschap” zullen normaalgezien de woorden “onder de bevoegdheid vallen van” vervangen worden door de woorden “gevestigd zijn in”. Zie Voorontwerp van 21 december 2018 van decreet houdende wijziging van artikel 18, 19, 157 en 218 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026c37e.
[17] Voorontwerp van 23 november 2018 van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/0901355780267d32.
[18] Ontwerp van 23 november 2018 van decreet houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van … betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/0901355780267d33.
[19] Advies van 13 november 2018 van de Sectorraad Media bij het besluit aangaande een stimuleringsregeling voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties, https://cjsm.be/sarc/SR_media/adviezen/20181113_advies_UVB_stimuleringsregeling_niet-lineair.pdf.
[20] Voorontwerp van 21 december 2018 van decreet houdende wijziging van artikel 18, 19, 157 en 218 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026c37e.
[21] Zo werd de erkenning van 15 september 2017 van NV CFM, gekend onder roepnaam Hit!, als netwerkradio-omroeporganisatie, eind februari 2018 geschorst door de Raad van State, waarna op 9 maart 2018 de minister van Media besliste om de erkenning voor het frequentiepakket 3 toe te kennen aan Topradio. Zie Mededeling van 9 maart 2018 van de Vlaamse minister van Media aan de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van netwerkradio-omroeporganisatie voor frequentiepakket 3, https://cjsm.be/media/sites/cjsm.media/files/public/180328_vr_2018_0903_med.0094-1_erkenning_netwerkradio_-_omroeporganisatie_voor_frequentiepakket_3_-_mededeling.pdf
Op 7 september 2018 werden ook naar aanleiding van procedures bij de Raad van State 8 onontvankelijkheidsbeslissingen ingetrokken en de betreffende frequentiepakketten terug ‘in competitie’ geplaatst. Voor 7 van de 8 erkenningen was het resultaat hetzelfde;  voor 1 van de 8 dossiers is de initieel onontvankelijk bevonden kandidaat als nieuwe beste uit de vergelijkende test gekomen. Mededeling van 7 september 2018 van de Vlaamse minister van Media aan de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van lokale radio-omroeporganisaties, https://cjsm.be/media/sites/cjsm.media/files/public/vr_2018_0709_med.0345-1_lokale_radios_-_mededeling.pdf.
[22] Besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, BS 9 mei 2017.
[23] Zie RvS 25 oktober 2018, nr. 242.804.
[24] Voorontwerp van 21 december 2018 van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026c959.
[25] Samenwerkingsakkoord van 31 augustus 2018 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de coördinatie van de radiofrequenties voor radio-omroep in de frequentieband 87,5-108 MHz overeenkomstig artikel 17 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026ccc2.
[26] Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het gebruik van de FM frequentie Brussegem 95.2 MHz, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026ccb0.
[27] Besluit van 1 juni 2018 van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de pakketten van digitale frequenties die zullen worden vrijgegeven tijdens een tweede vergelijkende toets voor het verkrijgen van een vergunning voor het aanbieden van een etheromroepnetwerk en de bijhorende zendvergunningen, bestemd voor het aanbod van vrij te ontvangen radio-omroepprogramma’s, BS 6 juni 2018.
[28] Zie VRM-beslissingen nr. 2018/036, nr. 2018/037 en nr. 2018/038 van 28 augustus 2018.
[29] Zie VRM-beslissing nr. 2018/044 van 22 oktober 2018.
[30] Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de aanwending van digitale frequenties voor DAB+ op elkaars grondgebied, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/090135578026b28b.
[31] Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films vertoond in Belgische bioscoopzalen, https://www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/09013557802541bc.
[32] Advies van 8 oktober 2018 van de Algemene Raad i.s.m. Sectorraad Kunsten en Erfgoed, Sectorraad Sociaal‐Cultureel Werk en Sectorraad Media bij het samenwerkingsakkoord betreffende de classificatie van films vertoond in Belgische bioscoopzalen, en het instemmingsdecreet, https://cjsm.be/sarc/AR/adviezen/20181008_Advies_SWA_filmkeuring.pdf.