Klacht tegen nv SBS Belgium (Play4) ontvankelijk doch ongegrond

Korte samenvatting van de beslissing:

De VRM ontving een gezamenlijke klacht van BWIN en Ladbrokes tegen NV SBS Belgium. De klacht heeft betrekking op de reclameblokken bij het programma ‘Sports Late Night’, uitgezonden op zaterdag- en zondagavond 30 en 31 januari 2021 op ‘Play4’.

Volgens de klagende partijen werden op beide dagen zowel voor, tijdens als na het programma twee reclamespots voor aanbieders van sportweddenschappen uitgezonden in één reclameblok. Het zou hierbij gaan om een ‘gewone’ reclamespot en, op het einde een korte reclamespot voor een andere aanbieder van online sportweddenschappen, maar dit slechts voor enkele seconden. Volgens de klagende partijen wordt deze laatste reclamespot voorafgegaan door een reclamemededeling over het TV-kanaal, maar is de spot toch een integraal onderdeel van het volledige reclameblok.
Dit is volgens hen in strijd met het artikel 3, §1, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018 betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten (het koninklijk besluit van 25 oktober 2018).

De klagende partijen zijn van oordeel dat er minstens ook een schending was van artikel 79 van het Mediadecreet, aangezien het reclameblok niet afdoende werd onderbroken of afgescheiden.

Beoordeling door de VRM: bevoegdheid van de algemene kamer

Artikel 52 van het Mediadecreet bepaalt dat “de aanbieders van omroepdiensten […] geen commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut [mogen] uitzenden die in strijd zijn met wettelijke bepalingen”. De bepalingen uit het koninklijk besluit van 25 oktober 2018 met betrekking tot het uitzenden van commerciële communicatie worden op die manier uitdrukkelijk van toepassing gemaakt op aanbieders van omroepdiensten.

Beoordeling door de VRM: ontvankelijkheid van de klacht

Om ontvankelijk te zijn dient een klacht bij de algemene kamer van de VRM te voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden opgesomd in artikel 220, § 1, van het Mediadecreet, en nader uitgewerkt in artikel 12, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media.

Bij klachten met betrekking tot de bepalingen over commerciële communicatie is niet vereist om blijk te geven van een benadeling of belang. Dergelijke klachten kunnen dan ook worden ingediend “door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon.

De voorliggende klacht is bijgevolg ontvankelijk.

Beoordeling door de VRM: ten gronde

Op basis van de beelden kan duidelijk worden vastgesteld dat de spot voor ‘BWIN’ een reclamespot betreft. Dit wordt door nv SBS Belgium ook niet betwist. Het gaat onmiskenbaar om een spot met een verkoopsbevorderende boodschap die rechtstreeks aanspoort tot consumptie.

Wat de kwalificatie van de spot voor ‘UNIBET’ betreft, kan op basis van de beelden worden vastgesteld dat deze spot, in tegenstelling tot wat de klagende partijen aanvoeren, geen reclame in de zin van het Mediadecreet betreft en het dus wel degelijk gaat om een sponsorvermelding.

Bijgevolg zijn er dan ook geen twee reclamespots voor aanbieders van sportweddenschappen uitgezonden maar wel een reclamespot en een sponsorvermelding. Er is dus geen inbreuk op artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018. Deze bepaling verbiedt namelijk niet uitdrukkelijk dat een reclamespot voor een aanbieder van online sportweddenschappen wordt gevolgd door een sponsorvermelding voor een aanbieder van online sportweddenschappen.

Waar de klagende partijen nog aanvoeren dat er minstens een schending zou zijn van artikel 79 van het Mediadecreet, blijkt uit de beelden dat bij de reclameblokken gebruik werd gemaakt van begin- en eindbumpers, dit in overeenstemming met het standpunt van de VRM van 23 februari 2015. Hierdoor is het scheidingsprincipe tussen reclame en redactionele inhoud gerespecteerd.

De klacht is bijgevolg ongegrond

Partij 1:
GVC Services Limited en Derbey SA
Partij 2:
nv sbs belgium
Kamer:
Algemene kamer
Datum publicatie: 22 juni 2021
Beslissingsnummer:
2021-028
Type procedure:
Klacht