Klacht tegen VRT (Het Journaal) onontvankelijk verklaard

De VRM ontving een klacht m.b.t. het Journaal (18 maart 2016, 19u, ÉÉN). Als reden voor de klacht meldt de klager “het niet vermelden van incidenten van allochtone jongeren in Molenbeek bij de arrestatie van Salah Abdeslam”. Volgens de klager heeft de VRT belangrijke incidenten tijdens een politionele interventie verzwegen en heeft zij hierdoor niet aan objectieve berichtgeving gedaan.

De klager omschrijft zijn belang als volgt: “Als burger betaal ik belastingen waarmee de openbare omroep wordt gefinancierd om een totaalbeeld te geven op informatief vlak bij belangrijke gebeurtenissen. Deze incidenten vormden een substantieel onderdeel van de gebeurtenis.

Blijk geven van een benadeling of een belang is volgens artikel 220, § 2, van het Mediadecreet een uitdrukkelijke voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een klacht bij de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.

Het belang van elke kijker (luisteraar, burger) bij de correcte naleving door een omroeporganisatie van bij decreet bepaalde verplichtingen, in casu zorgen voor onpartijdige berichtgeving, voldoet niet aan deze voorwaarde van ontvankelijkheid van een klacht en vormt een toepassing van de niet toegelaten ‘actio popularis’ (dit is een klacht die enkel gericht is op de vrijwaring van een recht en waarbij de klager geen persoonlijk belang heeft).

Om aan de vereiste van de ontvankelijkheid te voldoen, moet de klager een voldoende belang aantonen dat specifieker is dan het algemeen belang. Hij moet aldus het bewijs leveren persoonlijk het slachtoffer te zijn of een benadeling in zijnen hoofde aanwijzen met betrekking tot de grief die hij ten aanzien van de betrokken uitzending aanvoert.

De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit dat de klager zich beroept op het algemene recht op informatie van de burger en kijker en meer in het bijzonder op het recht om volledige en onpartijdige informatie te ontvangen vanwege de openbare omroeporganisatie. De klager geeft niet aan op welke manier de desbetreffende uitzending van ‘Het Journaal’ hem persoonlijk zou benadeeld hebben. De loutere hoedanigheid van belastingbetaler is niet het belang dat de decreetgever voor ogen had als ontvankelijkheidsvoorwaarde voor klachten bij de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.

De kamer verklaart de klacht onontvankelijk. De klacht kan bijgevolg niet ten gronde worden onderzocht.

Mediadecreet

“In de programma's wordt elke vorm van discriminatie geweerd. Het programma-aanbod verloopt zo dat het geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.

De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen worden in een geest van politieke en ideologische onpartijdigheid verzorgd.

Dit artikel is eveneens van toepassing op teletekst.”

"§ 2. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen doet uitspraak, hetzij ambtshalve wat betreft het toezicht op artikel 42 en artikel 176, 1°, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, hetzij naar aanleiding van een klacht die op straffe van onontvankelijkheid ingediend is uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma door eenieder die blijk geeft van een benadeling of een belang".

"Om ontvankelijk te zijn, moet een bij de Regulator ingediende klacht aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht;

2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de klager vermelden;

3° het belang bij het indienen van de klacht aangeven, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over commerciële communicatie of boodschappen van algemeen nut;

4° het onderwerp van de klacht aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop ze steunt en met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht. Als de klacht betrekking heeft op een radio- of televisieprogramma, moet de uitzending waartegen wordt opgekomen worden aangewezen met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgehad;

5° ondertekend zijn door de klager. Als de klacht uitgaat van een rechtspersoon, wordt ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

[...]"

Partij 1:
L.V.R.
Partij 2:
NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie
Kamer:
Kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
Datum publicatie: 13 mei 2016
Beslissingsnummer:
2016-026
Type procedure:
Klacht