De onderzoekscel van de VRM onderzocht de nieuws- en actualiteitenprogramma’s van 7, 8 en 9 januari 2015, met verslaggeving over de moordende aanslag op de Charlie Hebdo-redactie in Parijs (7 januari 2015).
Na visie, analyse en beraadslaging oordeelde de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen dat de uitzendingen op 7 januari 2015 van ‘Het Nieuws’ (VTM – 17u45 & 19u) getoetst moeten worden aan artikel 42 van het Mediadecreet.
In de onderzochte uitzendingen worden diverse fragmenten getoond van amateurbeeldopnamen met mobiele telefoon. Eén specifiek fragment betreft de opname, gefilmd vanop een dak, waarbij een gewonde politieagent van dichtbij wordt neergeschoten door wegvluchtende daders.
De onderzoekscel van de VRM beperkt de rapportering m.b.t. de onderzochte uitzendingen tot de opname waarin de gewonde neerliggende agent onder vuur wordt genomen, aangezien enkel hierin sprake is van zichtbaar geweld of van de suggestie van gepleegd geweld.
De onderzoekscel van de VRM beschrijft verschillende fragmenten die worden uitgezonden op tijdstippen waarop minderjarigen normaliter nog voor het scherm (kunnen) zitten. De onderzoekscel is daarbij van oordeel dat de getoonde fragmenten geweldbeelden bevatten, soms zonder dat aan de fragmenten een akoestische waarschuwing voorafgaat. Het gaat niet om fictieve beelden, maar om een weergave van reëel gepleegd geweld.
Daarbij is er telkens sprake van technische ingrepen (‘blurring’ en zwartbeeld) om het getoonde geweld minder expliciet te maken.
Beoordeling door de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen
De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen stelt vast dat in de geselecteerde fragmenten sprake is van zichtbaar geweld of van de suggestie van geweld. De in dit onderzoek uitgelichte fragmenten bestaan uit varianten en montages van een amateuropname, gefilmd met een mobiele telefoon vanop een dak, waarbij een gewonde politieagent van dichtbij wordt neergeschoten. De executie zelf wordt niet getoond, maar vervangen door een zwartbeeld of wazig gemaakt. Het schot is wel telkens te horen.
Geweld op televisie kan schadelijke gevolgen hebben voor minderjarigen, zoals leiden tot afstomping voor geweld, angst aanjagen of agressie aanwakkeren. De context waarin geweld wordt getoond speelt daarbij een grote rol.
Eén van de elementen die de kans op schadelijke gevolgen voor minderjarigen aanzienlijk vergroot, is het realiteitsgehalte van het geweld dat wordt getoond. De voorliggende fragmenten bevatten beelden van gebeurtenissen die in werkelijkheid plaatsvinden, het betreft geen fictie. Bovendien worden deze feiten gepleegd in Parijs, dichtbij huis. Hierdoor is het geweld zeer indringend en schrikwekkend voor minderjarigen en wordt het identificatiepotentieel voor de kijker bijkomend verhoogd.
Hoewel de executie in de fragmenten niet of niet duidelijk te zien is, doordat de beelden zwart of wazig werden gemaakt, is het geluid van het schot wel duidelijk te horen. Dit draagt sterk bij tot de dreiging die uitgaat van de uitgezonden fragmenten en is een belangrijk element bij de beoordeling van de potentiële schadelijkheid van de uitzendingen voor minderjarigen. Bovendien is de voorbereidende handeling, het afweergebaar van de agent en het gevolg van het fatale schot wanneer het roerloze lichaam van de agent wordt getoond, wel duidelijk zichtbaar.
Artikel 42 van het Mediadecreet bevat enerzijds een absoluut verbod op uitzendingen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen “ernstig zouden kunnen aantasten” en anderzijds een relatief verbod met betrekking tot uitzendingen die “schade zouden kunnen toebrengen”.
Uitzendingen die onder het relatief verbod vallen mogen toch worden getoond indien ofwel door technische maatregelen (codering) ofwel door de keuze van het tijdstip van uitzending wordt gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen normaliter niet zullen zien of beluisteren. Bij dergelijke ongecodeerde uitzendingen moet bovendien naast de keuze van het tijdstip van uitzending, een akoestische waarschuwing of visueel symbool worden gebruikt.
De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen oordeelt dat de voorliggende fragmenten uit Het Nieuws (17u45 & 19u van 7 januari 2015), geen programma’s betreffen waarvoor een absoluut verbod geldt. De kamer is wel van oordeel dat de inhoud van deze fragmenten van die aard is dat deze voor sommige minderjarigen leeftijds- en ontwikkelingsinadequaat is en dat het risico bestaat dat de inhoud schade toebrengt aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen.
Enerzijds zijn drie van de vier voorliggende fragmenten uitgezonden tijdens ‘Het Nieuws’ van 19u. Dit is een tijdstip waarop jonge kinderen bij wie de bewuste fragmenten schade zouden kunnen berokkenen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling, normaliter niet meer voor de buis zitten. Anderzijds is één van de bewuste fragmenten vroeger uitgezonden en reeds in ‘Het Nieuws’ van 17u45 te zien. Dit is wel een tijdstip waarop een breed publiek kan worden bereikt, inclusief jonge kinderen. Daardoor was niet gewaarborgd dat minderjarigen de uitzendingen niet zouden zien.
De kamer is echter van oordeel dat er in casu uitzonderlijke omstandigheden voorhanden zijn, die aanleiding geven tot een terughoudende opstelling bij de afdwinging van de regels betreffende de bescherming van minderjarigen, meer bepaald wat de voorwaarde van het uitzendtijdstip betreft. Bij de beoordeling of de uitzending om 17u45 kan worden toegestaan, houdt de kamer, conform de beslissingspraktijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), rekening met zowel de inhoud als de context van de uitzending.
Een belangrijke factor hierbij is in de eerste plaats dat de aanslag in Parijs op de redactie van ‘Charlie Hebdo’ een zeer grote algemene maatschappelijke relevantie heeft. Het betreft immers een aanslag op de vrijheid van expressie en informatie, een fundamentele pijler van en noodzakelijke voorwaarde voor een democratische staatsordening. Bovendien vormt de bewuste amateurvideo waarop de daders in koelen bloede een politieagent doodschieten, die reeds gewond op de grond ligt, inderdaad één van de meest aangrijpende beelden over de aanslag met een zeer belangrijke nieuwswaarde. Inperkingen op de expressievrijheid van informatie die verband houdt met een onderwerp van algemeen maatschappelijk belang, waarvan hier sprake is, dienen op bijzonder strenge wijze getoetst te worden aan de noodzakelijkheidseis.
Voorts zijn de beelden getoond in een journaal, dat de actualiteit en het nieuws van de dag behandelt. De gebeurtenissen speelden zich af op de veelbewogen dag van de uitzending zelf en de amateuropname was slechts enkele uren eerder in het bezit van de omroeporganisatie gekomen. De afweging en selectie bij de uitzending van de beelden diende dan ook zeer snel te gebeuren.
Gegeven deze buitengewone omstandigheden en de enge beoordelingsmarge om in voorliggend geval beperkende maatregelen af te dwingen, aanvaardt de kamer uitzonderlijk dat dergelijke beelden, die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, op een tijdstip werden uitgezonden waarop jonge kinderen ze nog konden zien. Ofschoon Medialaan er ook had kunnen voor kiezen om de beelden van de executie volledig uit de opname te verwijderen in plaats van met zwartbeelden te werken, zou het verbod om ze reeds om 17u45 in een journaal te tonen (of de verplichting om de uitzending desgevallend uit te stellen tot een tijdstip later op de dag), niet in verhouding staan tot het legitieme doel van de bescherming van minderjarigen.
Dergelijke ongecodeerde uitzendingen, zoals de vier voorliggende fragmenten, dienen in ieder geval steeds voorafgegaan te worden door een akoestische waarschuwing of moeten gedurende de hele uitzending herkenbaar zijn aan een visueel symbool.
Uit het onderzoek en de beelden blijkt dat bij ‘Het Nieuws’ van zowel 17u45 als bij aanvang van de uitzending van 19u dergelijke waarschuwing ontbreekt. De VRM merkt daarbij op dat het louter inhoudelijk beschrijven van gruwelbeelden die zullen volgen geen akoestische waarschuwing is in de zin van artikel 42, derde lid, van het Mediadecreet.
De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit dan ook dat de bepalingen van artikel 42, derde lid, van het Mediadecreet niet werden nageleefd bij de uitzending op 7 januari 2015 van de beschreven fragmenten enerzijds in ‘Het Nieuws’ van 17u45 en anderzijds bij de aanvang van ‘Het Nieuws’ van 19u, doordat ze niet werden aangeduid met een passende waarschuwing.
Bij het bepalen van de sanctie houdt de kamer rekening met het feit dat dergelijke inbreuk voor het eerst wordt vastgesteld bij Medialaan naar aanleiding van de uitzending van een niet-fictieve productie, meer bepaald een journaal.
De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen besluit Medialaan hiervoor te waarschuwen.