4.5. Beslissing 2015-059: T.E. tegen VRT (Radio 1, Bel 10)

De VRM ontving een klacht tegen VRT m.b.t. het milieudebat dat werd uitgezonden op Radio 1 in het kader van het ‘Bel10’-project (18 juni 2015, omstreeks 8u en 18u).

Volgens de klager maakt de openbare omroeporganisatie zich daarbij schuldig aan “partijdigheid en desinformatie in het statiegelddebat”. De klager is van oordeel dat VRT het publiek in Vlaanderen misleidt “door een compleet eenzijdige gastenkeuze en een kritiekloze benadering” van standpunten van tegenstanders van statiegeld.

Zoals blijkt uit artikel 220, § 2, van het Mediadecreet, is blijk geven van een belang of benadering een uitdrukkelijke voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een klacht bij de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen. Artikel 12, 3° en 4°, van het Procedurebesluit bepaalt voorts dat een klacht, om ontvankelijk te zijn, het onderwerp van de klacht moet aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop zij steunt en de benadeling of het belang van de klager bij de uitzending waartegen wordt opgekomen. De eis van benadeling of belang geeft aan dat de decreetgever de loutere hoedanigheid van kijker of luisteraar hier niet voldoende acht.

Om aan de vereiste van de ontvankelijkheid te voldoen, moet de klager een voldoende belang aantonen dat specifieker is dan het algemeen belang, hij moet aldus het bewijs leveren persoonlijk het slachtoffer te zijn of een benadeling in zijnen hoofde aanwijzen met betrekking tot de grief die hij ten aanzien van de betrokken uitzending aanvoert.

Bij het indienen van zijn klacht, roept de klager in wezen het algemene recht op informatie van de burger en luisteraar als belang in, en meer specifiek de nood aan objectieve berichtgeving in het kader van het maatschappelijk debat over statiegeld. Daarbij roept hij in dat met name alle voorstanders van statiegeld, waaronder hijzelf, benadeeld werden door de vermeende partijdige berichtgeving van VRT, die enkel de tegenpartij in dit debat een platform heeft geboden.

De VRM meent echter dat de klager onvoldoende aangeeft dat de gewraakte uitzending hem persoonlijk zou hebben benadeeld. De aangehaalde elementen volstaan niet opdat er sprake zou zijn van een persoonlijk belang, specifieker dan dat van andere burgers, luisteraars of voorstanders van statiegeld. Om deze redenen is de VRM van oordeel dat de klager geen blijk geeft van het vereiste belang of benadeling. De klacht wordt onontvankelijk verklaard.