1.2. PRODUCTSTRATEGIE

SD24: De VRT stelt jaarlijks haar productiestrategie vast.

OD.24.1.: Deze productiestrategie maakt deel uit van het meerjarenplan en ondernemingsplan van de VRT en wordt in dat kader jaarlijks goedgekeurd door de Raad Van Bestuur.

De VRT stelt jaarlijks haar productiestrategie op. De productiestrategie kent drie uitgangspunten: een nauwe, vruchtbare samenwerking tussen Media, Productie en OA, een sterk intern productiehuis met minder hiërarchie en meer ruimte voor creativiteit. De eenmaking van de diverse interne productiehuizen tot het productiehuis VRT Televisie zorgde ervoor dat er nog beter kan ingezet worden op creativiteit en talent. Er is ook meer interne mobiliteit mogelijk voor de medewerkers over de grenzen van genres en zenders heen. In 2014 reorganiseerde de directie Media zijn interne werking. De nieuwe structuur moest er onder meer toe bijdragen om de samenwerking tussen de directies Media en Productie te verbeteren.

In lijn met de productiestrategie waarin gepleit wordt voor een vruchtbaar ecosysteem, werden de samenwerkingen met externe productiehuizen in een aantal Eén-programma’s voortgezet:

  • Iedereen beroemd werd gemaakt door het intern productiehuis VRT Televisie in samenwerking met het externe productiehuis De Chinezen.
  • Eyeworks was de producent van Café Corsari (Eén), maar werkte daarvoor samen met het eigen interne productiehuis.
  • De fictiereeks De Ridder (Eén) was een coproductie van VRT en Eyeworks.

  

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

  

SD25: De VRT beschikt over een sterk intern productiehuis.

OD25.1.:  De VRT zorgt ervoor dat zij steeds de competenties zelf ter beschikking heeft om het aandeel intern geproduceerde programma’s dat is vastgelegd in de productiestrategie zelf in te vullen.

  • Nieuws- en duidingsprogramma's worden steeds intern geproduceerd.

  • Radioprogramma’s worden voor minstens 90% intern geproduceerd.

  • Een brede waaier aan genres van televisieprogramma’s wordt intern en extern geproduceerd. De verhouding bedraagt minstens 25% externe productie, maximum 75% interne productie van het televisieproductiebudget.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. Nieuws- en duidingsprogramma's steeds intern te produceren;
  2. Radioprogramma’s voor minstens 90% intern te produceren;
  3. een brede waaier aan genres van televisieprogramma’s intern en extern te produceren. De verhouding bedraagt minstens 25% externe productie, maximum 75% interne productie van het televisieproductiebudget. 

1.       De VRT stelt dat de nieuws- en duidingsprogramma’s op radio en televisie (en aanvullend op de online platformen) werden in 2014 allemaal intern geproduceerd door het intern productiehuis VRT Nieuws.

Met uitzondering van de documentaire reeks Iedereen Duivel (Eén) en de interviewreeks Karakters (Canvas) werden ook alle sportprogramma’s intern geproduceerd door het productiehuis VRT Sport. 

2.       De VRT produceerde in 2013 100% van de uitgezonden radioprogramma’s zelf. 

3.       De externe productiehuizen produceerden in 2014 30,7% van de uitgezonden televisieprogramma’s (basis televisieproductiebudget). 69,3% werd intern gemaakt. (In 2013 was dit 33,9% extern en 66,1% intern) Het intern productiehuis VRT Televisie leverde in 2014 een brede waaier aan kwalitatieve programma’s in verschillende genres van fictie tot magazines. Het intern productiehuis VRT Televisie werkte in 2014 aan 70 producties. Het streefde hierbij drie doelstellingen na:

  • De invulling van strategische uitzendblokken van de netten met het oog op stabiliteit in de programmaschema’s: voor Eén gaat het om Iedereen Beroemd, Thuis en Café Corsari die in 2014 vormelijk of inhoudelijk werden vernieuwd. Voor Ketnet leverde VRT Televisie o.a. de wrap en Ketnet King Size. Voor Canvas maakte het interne productiehuis o.a. Atelier de stad, Alleen Elvis blijft bestaan, Vranckx, Canvasconnectie en Puur Muziek.
  • Het aangaan van samenwerkingen waar mogelijk. Zo maakte VRT sommige programma’s met een extern productiehuis:

-          Iedereen Beroemd (Eén) is een productie van VRT Televisie in samenwerking met De Chinezen.

-          Café Corsari (Eén) werd door Eyeworks geproduceerd, in samenwerking met VRT Televisie.

-          VRT Televisie en Eyeworks waren coproducenten van De Ridder (Eén).

  • Inzetten op kwaliteit en creativiteit: bestaande programma’s als Ook getest op mensen, Café Corsari, Sing that song en Iedereen Beroemd werden geëvalueerd en kwalitatief verbeterd. Daarnaast werden nieuwe succesvolle en originele programma’s ontwikkeld zoals Ja Jan (Eén), Copa Ketnet (Ketnet), Broodje Kaas (Ketnet), Weg van België (Canvas), Luchthaven 24/7 (Eén) en ook in het licht van de verkiezingen met Zijn er nog vragen (Eén) en Het beloofde land (Eén).

 

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben. 

 

SD26: De VRT draagt bij tot een sterke Vlaamse audiovisuele productiesector.

OD26.1.: De VRT besteedt minstens 25% van haar televisieproductiebudget aan bestellingen bij externe productiehuizen.

OD26.2.: De VRT sluit geen exclusiviteitscontracten af met productiehuizen. De VRT kan wel preferentiële partnerships sluiten met productiehuizen en schermgezichten, die een eigen creativiteit bieden en eigen formats ontwikkelen. Daarnaast geeft de VRT ook open briefings aan de hele markt en hanteert hierbij transparante criteria om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven zich creatief te ontwikkelen.    

OD26.3: De VRT zet, al dan niet in het kader van het Mediafonds, coproducties op met externe productiehuizen rond de genres fictie, documentaire en animatie voor zover deze coproducties budgettair en programmatorisch passen binnen de VRT-netten.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. minstens 25% van haar televisieproductiebudget aan bestellingen bij externe productiehuizen uit te besteden;
  2. geen exclusiviteitscontracten af te sluiten met productiehuizen. De VRT kan wel preferentiële partnerships sluiten met productiehuizen en schermgezichten, die een eigen creativiteit bieden en eigen formats ontwikkelen. Daarnaast geeft de VRT ook open briefings aan de hele markt en hanteert hierbij transparante criteria om alle productiehuizen de mogelijkheid te geven zich creatief te ontwikkelen;
  3. coproducties op te zetten met externe productiehuizen rond de genres fictie, documentaire en animatie voor zover deze coproducties budgettair en programmatorisch passen binnen de VRT-netten. 

De VRT geeft aan de Vlaamse media-industrie in 2014 op verschillende manieren te hebben ondersteund:

  • via rechtstreekse productiebestellingen bij onafhankelijke productiehuizen
  • via preferentiële partnerschappen met onafhankelijke productiehuizen
  • via participaties in onafhankelijke productiehuizen
  • via ontwikkelingsgelden
  • via coproducties
  • via bestellingen bij facilitaire bedrijven
  • via de samenwerking met het Vlaams Audiovisueel Fonds.
  • Door samen te werken met Vlaamse start-ups en KMO’s.

 1.       Bestellingen bij externe productiehuizen

De Vlaamse onafhankelijke productiehuizen leverden diensten aan de VRT in 2014 voor 30,7% van het televisieproductiebudget van de VRT .(In 2013 33,9%)

 2.       Samenwerking met externe productiehuizen

De VRT sluit conform de beheersovereenkomst geen exclusiviteitscontracten af met onafhankelijke productiehuizen. Ze had in 2014 met 7 productiehuizen een preferentieel partnerschap (niet-exclusieve langdurige overeenkomsten), namelijk met Alaska TV, De Chinezen, De Filistijnen, De Mensen, Hotel Hungaria, Koeken Troef en Studio 100. De raamovereenkomst met De Filistijnen en Koeken Troef liep ten einde in 2014 en is niet meer verlengd. De VRT had in 2014 ook een langdurige overeenkomst met 34 schermgezichten.[1]

Voor de toewijzing van producties aan andere Vlaamse, onafhankelijke productiehuizen hanteerde de VRT open briefings en transparante criteria. Naast de productiehuizen met wie de VRT een preferentieel partnerschap had, zond VRT in 2014 programma’s uit van nog 32 externe productiehuizen (26 in 2013), namelijk: 3Keys, 8 OP 10, A team productions, Any Media, Bonka Circus, Borgerhoff & Lamberigts, BroekToe, DE WERELDVREDE, Caviar, Congoo bvba, Czar TV, Danse la pluie, De Raconteurs, De TV-Makers, DED’s IT, Earth in motion, Eyeworks, Geronimo, Kanakna, Menuet, MIDLIFE COWBOY, Minds Meet, Nieveranst, Pias, Purple Monkey Productions LLC, Sputnik, Story Blvd, Storyrunner, Sultan Sushi, Sylvester, Telesaurus en TIMESCAPES BVBA.

De VRT zond in 2014 nieuwe producties uit van 39 Vlaamse onafhankelijke productiehuizen (32 productiehuizen via open briefings + 7 preferentiële partnerschappen). In 2013 ging het om 33 (26 productiehuizen en 7 preferentiële partnerschappen).

De VRT ondersteunt de onafhankelijke Vlaamse productiehuizen bij de ontwikkeling van mediaconcepten en nieuwe formats. Daarvoor investeerden de VRT-netten in 2014 806.968 euro bij de externe productiehuizen. 

3.       Coproducties rond specifieke genres

De VRT zette in 2014 samen met het VAF 20 coproducties op met externe productiehuizen rond drie genres (In 2013 23 coproducties):

-          Fictie: Bevergem, Blankenberge Blues, B(Otaku), Den Elfde van den Elfde,  Rent a mother, Tytgat Chocolat, CLINCH!, Tabula

           Rasa, Beau Sejour

-          Documentaire: Barber Shop, Palais Royal, Reset, Art Collectors

-          Animatie: The Baron, Ziggy & The Zootram, Droedels, Vos & Haas, Bo’s Bazaar, George & Paul, Mijn ridder en ik 

 

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.

[1] Het gaat hierbij enkel over televisiegezichten, niet over bijvoorbeeld radiopresentatoren 

 

SD27: De VRT draagt bij tot de uitstraling van de Vlaamse identiteit.

OD27.1:Het aandeel van de Vlaamse TV-producties en van de coproducties bedraagt ten minste 65% van de totale output op de VRT-televisiekanalen één en Canvas, uitgezonden tussen 18 uur en 23 uur.   

OD27.2:De VRT investeert in Vlaamse fictie, documentaire en animatie, al dan niet in samenwerking met het VAF. Voor de realisatie van deze doelstelling zal de VRT een beroep kunnen doen op alle financieringsinstrumenten die door de Vlaamse Gemeenschap worden ontwikkeld, voor zover VRT aan de toekenningsvoorwaarden voldoet.

Om deze maatstaf te behalen, dient:

  1. het aandeel van de Vlaamse tv-producties en van de coproducties ten minste 65% te bedragen van de totale output op de VRT-televisiekanalen één en Canvas, uitgezonden tussen 18 uur en 23 uur;
  2. de VRT te investeren in Vlaamse fictie, documentaire en animatie, al dan niet in samenwerking met het VAF.

1.       Aandeel Vlaamse TV-producties en coproducties

De VRT zond in 2014 72,9% (2013: 64,3%) Vlaamse tv- en coproducties uit op Eén en Canvas tussen 18 en 23u. Hieruit blijkt dat de VRT de doelstelling van 65% behaald heeft.

2.       Investeren in Vlaamse fictie, documentaire en animatie

In 2014 verleende het Vlaams Audiovisueel Fonds financiële steun aan 20 Vlaamse televisieproducties voor de VRT (In 2013: 23 televisieproducties): 9 fictiereeksen, 4 documentaire reeksen en 7 animatiereeksen. Deze 20 Vlaamse televisieproducties werden in coproductie met het VAF gerealiseerd door Vlaamse onafhankelijke productiehuizen:

-          Fictie: Bevergem, Blankenberge Blues, B(Otaku), Den Elfde van den Elfde,  Rent a mother, Tytgat Chocolat, CLINCH!, Tabula Rasa, Beau Sejour

-          Documentaire: Barber Shop, Palais Royal, Reset, Art Collectors

-          Animatie: The Baron, Ziggy & The Zootram, Droedels, Vos & Haas, Bo’s Bazaar, George & Paul, Mijn ridder en ik 

 

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben. 

 

SD28: De VRT hanteert het begrip van “maatschappelijk verantwoord ondernemen” in haar contractuele relaties met de externe productiehuizen en leveranciers en stimuleert hierdoor ook eerlijke concurrentie binnen de sector. 

OD28.1.: De VRT hanteert marktconforme tarieven.

OD28.2.: De VRT bedingt van haar medecontractanten dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij uitvoering van opdrachten. De VRT streeft ernaar om de uitvoering van deze contractuele afspraak na te gaan bij de externe productiehuizen.

OD28.3.: De VRT speelt een voortrekkersrol in het opstellen van een sociaal charter binnen de sector.  De VRT zal voor 30 juni 2012 het initiatief nemen om met de audiovisuele sector tot afspraken te komen.

OD28.4: De VRT hanteert een transparante rechtenverdeling en een billijke inkomstenverdeling tussen haarzelf en externe producenten. Dit wordt besproken in overleg met de vertegenwoordigers van de productiesector, met als doelstelling om te komen tot een aantal basisafspraken.

OD28.5: De VRT draagt de eindverantwoordelijkheid voor de financiering van haar interne en externe producties. Dit betekent, in lijn met artikel 91 van het mediadecreet, dat de inhoud  en de programmering nooit dusdanig beïnvloed worden door de financiering en dat derhalve de VRT de verantwoordelijkheid over haar programmering draagt en de redactionele onafhankelijkheid van de VRT niet mag worden aangetast.

Om deze maatstaf te behalen, dient de VRT:

  1. marktconforme tarieven te hanteren;
  2. te bedingen dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij uitvoering van opdrachten van haar medecontractanten;
  3. een voortrekkersrol te spelen in het opstellen van een sociaal charter binnen de sector en de VRT zal voor 30 juni 2012 het initiatief nemen om met de audiovisuele sector tot afspraken te komen;
  4. een transparante rechtenverdeling en een billijke inkomstenverdeling tussen haarzelf en externe producenten te hanteren;
  5. de eindverantwoordelijkheid voor de financiering van haar interne en externe producties te dragen. 

 1.       Marktconforme tarieven

De VRT paste in 2014 de wetgeving op de overheidsopdrachten strikt toe en hanteerde op die manier marktconforme tarieven.

De VRT werkte steeds met marktraadplegingen (aanbestedingen of offerteaanvragen) voor specifieke dossiers of raamovereenkomsten. Hierdoor konden toewijzingen steeds correct gebeuren omdat er steeds duidelijke selectie- en gunningscriteria werden geformuleerd en waren prijzen steeds helder en vergelijkbaar tussen de verschillende inschrijvers. 

2 – 3.     Sociale wetgeving en sociaal charter

De VRT bedingt via de algemene voorwaarden in haar contracten met externe productiehuizen en leveranciers dat de geldende sociale wetgeving van toepassing is bij de uitvoering van opdrachten. Ook in coproductieovereenkomsten is deze bepaling ingeschreven.

De toepassing van de sociale wetgeving blijft gewaarborgd door het sociaal charter dat in 2013 werd ondertekend. Met het charter willen de Vlaamse en regionale omroepen, individuele audiovisuele bedrijven, beroepsverenigingen, koepelorganisaties en vakbonden:

  • De spelers in de sector aansporen de geldende sociale wetgeving in de audiovisuele sector te respecteren
  • Eventuele tekortkomingen in de sociale wetgeving via een breed platform bespreekbaar te maken
  • Faire concurrentie tussen de verschillende spelers in de sector garanderen
  • De leefbaarheid voor de betrokkenen in de sector verbeteren
  • Borg staan voor aantrekkelijke en duurzame loopbanen.

In 2013 werd dit sociaal charter ondertekend maar bestond er in de sector nog onduidelijkheid over de praktische operationaliteit van enkele bepalingen (onder meer afdwingbaarheid). Het VOTP en VRT Media hebben daaromtrent in 2014 nog enkele gesprekken gevoerd. 

In 2014 werd in werkgroepen gewerkt  die op verschillende domeinen acties definieerden om gevolg te geven aan de aanbevelingen van het Sociaal Charter voor de Audiovisuele Sector. De VRT nam deel aan verschillende acties:

  • Via werkstages de toetreding van pas afgestudeerden uit de sector vergemakkelijken;
  • Inventariseren van de verschillende statuten van tewerkstelling in de sector met hun voor- en nadelen;
  • Gezamenlijke deelnames aan jobbeurzen om de sector kenbaar te maken en te promoten bij potentiële sollicitanten;
  • Gecoördineerde acties m.b.t. veilig werken in de sector;
  • Workshops rond werkdruk en het oprichten van een werkgroep rond arbeidsbeleving in de VRT.

Eind 2014 hebben de ondertekenaars een evaluatie gemaakt van één jaar Sociaal Charter. Ze zijn het erover eens dat er heel wat zinvolle acties zijn ondernomen, maar ook dat er in de volgende jaren sterker moet worden ingezet op het doen naleven van de sociale wetgeving op het terrein. 

4.       Transparante rechtenverdeling en billijke inkomstenverdeling

In september 2011 werden in overleg met het VOTP nieuwe algemene voorwaarden vastgelegd van toepassing op externe producties. Deze bleven in 2014 zonder meer van kracht voor alle externe producties waarvoor een productieovereenkomst werd afgesloten. 

Naast algemene en operationele bepalingen, bevatten deze algemene voorwaarden een rechtenregeling bij externe producties. De conceptrechten, audiovisuele en niet- audiovisuele exploitatierechten op deze producties werden in dit document verduidelijkt: De inkomstenverdeling werd bepaald via een waarderingsmatrix met een aantal parameters. Voor elke overeenkomst werd een positionering in de waardenmatrix bepaald, zodat ook de verdeelsleutel m.b.t. de inkomsten gekend was voor elke productie.

Bij coproductie overeenkomsten, onderhandelen de VRT en de producent over de split die van toepassing is op de exploitaties en over wie het initiatiefrecht heeft. 

5.       Eindverantwoordelijkheid financiering

De VRT draagt de eindverantwoordelijkheid over haar programmering en vrijwaart de redactionele onafhankelijkheid van de programma’s.

Zowel in het beleidskader voor samenwerkingen voor de radioprogramma’s als in het beleidskader met betrekking tot de institutionele financiering voor televisieprogramma’s wordt de nadruk gelegd op die redactionele onafhankelijkheid.

Bij institutionele financiering waakte de VRT er zorgvuldig over dat de producties steeds onafhankelijk en redactioneel autonoom werden gemaakt en dat het VRT-programmacharter werd nageleefd. Om die reden moesten samenwerkingsovereenkomsten van externe producenten met institutionele partners ook ter medeondertekening voorgelegd worden aan de VRT. Er werd ook een sjabloon-contract uitgewerkt waarin de redactionele autonomie van VRT uitdrukkelijk ingeschreven staat. Dit wordt als basis gebruikt door productiehuizen wanneer zij gesprekken aangaan met partners voor institutionele financiering. 

Als productplacement in televisieprogramma’s van externe productiehuizen voorkwam, moest VRT die ook goedkeuren. In de overeenkomsten die de VRT zelf aanging met institutionele partners of met adverteerders m.b.t. productplacement, werd de redactionele autonomie uitdrukkelijk gestipuleerd. De productplacement contracten werden ter visie voorgelegd aan de commerciële dienst. 

 

CONCLUSIE: De VRT blijkt deze doelstelling behaald te hebben.