5.1. Mediaconcentratie

5.1.1. Wettelijk kader

De toezichthouder heeft in het Mediadecreet de opdracht gekregen om concentraties in de audiovisuele en geschreven media in kaart te brengen. Verschuivingen en evoluties binnen de Vlaamse mediasector moeten worden geregistreerd en gesignaleerd. Eigendomsstructuren en marktaandelen van de verschillende mediaspelers vormen daarbij het uitgangspunt voor verdere analyse.  

5.1.2. Werkwijze

Informatieverzameling

In het kader van deze opdracht werd in 2007 een instrumentarium uitgewerkt voor het systematisch verzamelen van relevante data. In eerste instantie werd getracht alle bedrijven te identificeren die instaan voor of verbonden zijn met het Vlaamse media-aanbod. Vertrekkende vanuit de erkende televisie- en radio-omroepen werd de lijst van mediaondernemingen aangevuld met andere bedrijven zoals krantengroepen, distributeurs, telecomoperatoren en reclameregies.

Dankzij een samenwerking met de Vlaamse coördinatiecel e-government kunnen de financiële gegevens van de betrokken ondernemingen uit de Verrijkte Kruispuntenbank voor Ondernemingen overgenomen worden.

Mediadatabank

Al deze gegevens werden gestructureerd en in een eigen databank gegoten die het uitgangspunt vormt voor verder onderzoek naar mediaconcentratie in Vlaanderen. De “mediadatabank” is een relationele databank opgebouwd rond het unieke KBO-nummer. De databank stelt de toezichthouder in staat om op regelmatige en gestructureerde wijze relevante rapporten op te stellen. Ondertussen is het bestand gestoffeerd met gegevens die tot ten vroegste 2003 teruggaan in de tijd. Omwille van een nieuw aspect van de rapportering, nl de cumulatie van mandaten, werd deze databank in 2016 uitgebreid.

Rapportering 2016

Sinds eind 2008 publiceert de VRM jaarlijks een rapport over mediaconcentratie in Vlaanderen. In december 2016 werd het rapport “Mediaconcentratie in Vlaanderen 2016” gepubliceerd.

Met de bedoeling om het rapport te blijven verbeteren was eind 2015 het initiatief tot een bevraging bij de lezers van het rapport genomen. Hieruit bleek alvast een grote tevredenheid, maar kwamen ook suggesties ter verbetering naar voren. Deze werden verwerkt in het rapport 2016.

Om evoluties in de tijd mogelijk te maken, bleef de basisstructuur van de eerste drie hoofdstukken van het rapport grotendeels gelijk aan die van de vorige versies. 

In een eerste hoofdstuk wordt de Vlaamse mediasector afgebakend. De waardeketens van radio, televisie, internet en geschreven pers worden uitgetekend en er wordt nagegaan welke spelers aanwezig zijn in alle schakels van de keten. Dit geeft reeds een eerste indicatie van de horizontale concentratie. In dit gedeelte van het rapport werd ook een subtitel gewijd aan de opkomende tendens tot convergentie en cross-medialiteit.

In hoofdstuk 2 wordt nagegaan hoe de in hoofdstuk 1 beschreven spelers zich tot elkaar verhouden en kunnen gerekend worden tot een bepaalde mediagroep.

In een derde hoofdstuk wordt meer cijfermateriaal gegeven en worden de verschillende vormen van mediaconcentratie aan de hand van een aantal indicatoren gekwantificeerd. Extra aandacht ging daarbij uit naar de populariteit van sociale media. Hoewel deze voornamelijk gecontroleerd worden door buitenlandse spelers, en dus in strikte zin niet tot de Vlaamse mediasector gerekend kunnen worden, waren de auteurs van oordeel dat deze mediavorm door haar toenemende belang toch specifieke aandacht verdient. Daarom werd in het rapport van 2016 extra informatie opgenomen. Uit de klantenbevraging over het rapport was interesse gebleken naar de cumulatie van mandaten door (rechts- en natuurlijke )personen. Hiervoor werd een specifieke rapportering uitgewerkt.

Actuele feiten en toelichting bij deelaspecten van bepaalde mediasegmenten worden vermeld onder de vorm van infofragmenten. Zo wordt het mogelijk om aandacht te schenken aan specifieke gebeurtenissen die zich voordeden sinds de publicatie van het vorige rapport, zonder de algemene structuur van het rapport uit balans te trekken.

Naar aanleiding van de discussie over de machtsposities die kunnen ontstaan door aangekondigde overnames werd in 2014 een vierde hoofdstuk toegevoegd. Hierin wordt een overzicht gegeven van bestaande en mogelijke nieuwe wettelijke initiatieven rond de bevordering van diversiteit en pluriformiteit in de media. Sommige daarvan worden als beleidsaanbeveling extra onderlijnd. In 2016 werd dit hoofdstuk geactualiseerd en aangevuld.