7.1. Een consequente uitvoering van het Transformatieplan in overleg met de sociale partners

7.1.1. Het Transformatieplan wordt uitgevoerd binnen het budgettaire kader en binnen de looptijd van deze beheersovereenkomst

Bij het afsluiten van de Beheersovereenkomst 2016-2020 ging de VRT het engagement aan om, binnen het aangepast budgettair kader, te streven naar een nog meer efficiënte, meer wendbare en slankere mediaorganisatie. Bij de opstelling van het Transformatieplan werd rekening gehouden met de uitvoering ervan binnen dit budgettaire kader en binnen de looptijd van de beheersovereenkomst 2016-2020.

Gemiddeld werkten 2.064,53 voltijds equivalenten in 2019 bij de VRT (in 2018: 2.094,9). Hierbij wordt geen rekening gehouden met vzw Vlaams Omroeporkest en Koor (9,3 VTE) en 80,6 personeelsleden die om diverse redenen niet tot het actief personeel behoren (loopbaanonderbreking, ziek in mutualiteit, zwangerschapsverlof, ...). 15,3% van de actieve personeelsleen was eind 2019 statutair (t.o.v. 17,0% van de personeelsleden eind 2018). 84,7% was contractueel (t.o.v. 83,0% eind 2018).

Door het specifieke karakter van mediaproducties treden er in het productieproces van VRT pieken en dalen op, die niet kostenefficiënt kunnen opgevangen worden door ‘vaste’ medewerkers. Hiervoor doet VRT o.a. beroep op uitzendkrachten. Maandelijks werden in 2019 gemiddeld 2.057,57 dagen uitzendarbeid ingezet.


7.1.2. De VRT actualiseert jaarlijks het Transformatieplan in het Ondernemingsplan en voert de hierin opgenomen acties nauwgezet uit

De VRT nam de krachtlijnen van het Toekomstplan over in het Meerjarenplan 2019-2021 en het Ondernemingsplan 2019 (oa. in het hoofdstuk ‘Organisatie’ en het financiële luik).

Naast de krachtlijnen over het aanbod van de VRT en de organisatie waar naartoe gewerkt zal worden, werden in het toekomstplan “Fier op de VRT van morgen” verder keuzes gemaakt en maatregelen uitgewerkt zodat in de periode 2016-2020 de budgettaire contouren van de beheersovereenkomst niet worden overschreden. Deze keuzes/maatregelen werden verwerkt in het financieel plan voor de periode 2018-2020, en zorgen ervoor dat de drie financiële KPI’s gehaald worden, zijnde:

  • Resultaat van de VRT: In de even jaren is er steeds een tekort en in de oneven jaren een overschot. De inkomsten kennen een licht stijgend verloop, maar de kosten schommelen door de grote sportevenementen in de even jaren en door de verkiezingen (gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en Europese, Federale en Regionale verkiezingen in 2019). Over de volledige duur van de beheersovereenkomst worden de tekorten in de even jaren volledig opgevangen door de positieve resultaten in de oneven jaren.
  • Verhouding personeel/ontvangsten: De doelstelling uit de beheersovereenkomst stelt dat het aandeel van de personeelskosten maximaal 43,25% van de totale ontvangsten mag bedragen. Voor de duur van het meerjarenplan 2019-2021 liggen de uitgaven voor personeelskosten onder deze grens.
  • Bestedingen in de sector: De doelstelling uit de beheersovereenkomst voor de bestedingen in de sector stelt dat VRT in 2016 minstens 15% en tegen 2020 minstens 18,25% van de totale ontvangsten moet investeren in de productiesector en de facilitaire sector. Bovendien kan een globale stijging van externe bestedingen niet gepaard gaan met een negatieve evolutie van de bestedingen in de productiesector. Beide types bestedingen (productiesector en facilitaire sector) evolueren grosso modo in gelijke mate.

De afspraken uit het Sociaal Plan 2016-2020 werden verder uitgevoerd, zowel wat betreft de afspraken over de personeelsvermindering als over de vermindering van vergoedingen voor bepaalde opdrachten van de medewerkers. Mede door een voorzichtige, gecontroleerde aanpak van het personeelsbudget bleef de VRT binnen het financieel resultaat van de beheersovereenkomst.

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.

7.1.3. Het aandeel van de personeelskosten bedraagt niet meer dan 43,25% van de totale ontvangsten (exclusief herstructureringskosten, exclusief personeelskost Brussel Philharmonic en exclusief ophoging patronale bijdrage pensioensfonds statutairen of zijn rechtsopvolger) over de looptijd van de beheersovereenkomst, in zoverre de basisfinanciering niet gewijzigd wordt tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst

Volgens de beheersovereenkomst 2016-2020 mag de VRT maximaal 43,25% van haar totale ontvangsten besteden aan personeelskosten (exclusief herstructureringskosten, exclusief personeelskost Brussels Philharmonic, de personeelskosten die voor de periode van de lopende beheersovereenkomst worden gefinancierd door externe partijen en meer in het bijzonder Ukkepuk, HB+ en VIAA, de personeelskosten met betrekking tot innovatieprojecten met een looptijd van meer dan een jaar, waarvoor de VRT projectsubsidies ontvangt en de ophoging van de patronale bijdrage Pensioensfinancieringsmechanisme Statutairen VRT. Voor 2017 werd ook abstractie gemaakt van de extra dotatie ter ondersteuning van het vermogen van het Pensioenfonds Contractuelen).

In 2019 bedroeg die verhouding 41,43% (t.o.v. 41,73% in 2018).

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.