2.2. Het reglementair kader

2.2.1. Europese regelgeving

Vele bepalingen uit het Mediadecreet [1] vormen omzettingen van EU-regelgeving. Dit Europese regelgevend kader, dat betrekking heeft op zowel omroepinhoud als -infrastructuur, wordt momenteel, in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa [2], gemoderniseerd. Deze aanpassingen, waarvoor in 2016 voorstellen zijn uitgebracht, zullen ook op het Mediadecreet een impact hebben.

Op 25 mei 2016 heeft de Europese Commissie in dit verband een voorstel [3] gedaan tot modernisering van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten [4], die in haar huidige vorm reeds dateert van 10 maart 2010. Deze richtlijn bevat regels voor zowel klassieke televisie-uitzendingen, als video op aanvraag-diensten, waarbij voor de eerste strengere regels gelden. Volgens de Europese Commissie is de huidige richtlijn niet langer in overeenstemming is met de realiteit, onder meer omdat kijkers steeds vaker online naar video’s (waaronder ook ‘user-generated content’) kijken, via on-demanddiensten (zoals Netflix) en videoplatforms (zoals YouTube). 

De belangrijkste punten uit het voorstel van de Europese Commissie zijn:

  •  versoepeling van de regels voor commerciële communicatie (met name wat het uitzenden van televisiereclame betreft en de voorwaarden die gelden bij productplaatsing);
  • uitbreiding van het toepassingsgebied, wat betreft de bescherming van minderjarigen en het verbod om aan te zetten tot haat en geweld, naar videoplatforms (die ook ‘user-generated content’ aanbieden);
  • verduidelijking over de bevoegde Lidstaat voor een bepaalde dienst, met meer afwijkingen van het land van oorsprong-beginsel;
  • gelijke regels met betrekking tot de bescherming van minderjarigen voor lineaire en niet-lineaire diensten en het opzet om Europese inhouds- en leeftijdsymbolen te ontwikkelen;
  • strengere regels ter bevordering van de Europese producties voor op aanvraag-diensten, met de mogelijkheid om diensten uit andere Lidstaten verplichtingen op te leggen;
  • uitdrukkelijke bepalingen betreffende de onafhankelijkheid van de regulatoren, en
  • de rol van ERGA (European Regulators Group for Audiovisual Media Services) versterken en vastleggen in de richtlijn.

Dit voorstel werd bezorgd aan de Raad van de EU en het Europees Parlement, waar alvast een hele reeks amendementen aan de richtlijn zijn voorgesteld. Een nieuwe richtlijn wordt ten vroegste verwacht rond midden 2017. Eens goedgekeurd krijgen de Lidstaten één tot twee jaar de tijd om de nieuwe wijzigingsrichtlijn om te zetten.

Vervolgens heeft de Europese Commissie, eveneens in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, op 14 september 2016 een herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten voorgesteld, dat in 2009 voor het laatst werd aangepast. De hervormingen moeten onder meer leiden tot meer investeringen in netwerken met hoge capaciteit. De Europese Commissie heeft hiervoor onder meer een Europees telecomwetboek [5] aangekondigd. Het voorgestelde telecomwetboek, dat bestaat uit een horizontale herschikking van vier bestaande telecom-richtlijnen, berust op volgende uitgangspunten:

  •  meer concurrentie en meer zekerheid voor investeringen, waarbij toegangsverplichtingen voor netwerkoperatoren met aanmerkelijke marktmacht een belangrijke rol blijven spelen, weliswaar gerichter en voor langere tijd vaststaand;
  • efficiënter gebruik van het radiospectrum onder meer door betere coördinatie van het spectrumbeleid in de EU;
  • een betere bescherming van de consument, door onder andere de mogelijkheid tot veranderen van aanbieder te vergemakkelijken voor consumenten die geabonneerd zijn op een bundel;
  • veiliger netwerken met regels die ook gelden voor nieuwe aanbieders van onlinediensten,  vergelijkbaar met diensten van traditionele aanbieders.
  • harmonisering van de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties (NRI’s) en versterken van hun onafhankelijkheid. In dit verband wil de Europese Commissie ook de rol van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications) uitbreiden. [6] 

Ook deze voorstellen met betrekking tot elektronische communicatie zijn door de Europese Commissie bezorgd aan de Raad van de EU en het Europees Parlement.


[1] Decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 30 april 2009.

[2] Mededeling van de Europese Commissie, 6 mei 2015, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM(2015) 192 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0192&from=NL.

[3] Voorstel van de Europese Commissie, 25 mei 2016, voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten in het licht van een veranderende marktsituatie, COM(2016) 287 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016PC0287&from=EN

[4] Richtlijn nr. 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad, 10 maart 2010, betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten), gecodificeerde versie, Pb. L. 15 april 2010, afl. 95, 1. 

[5] Voorstel van de Europese Commissie, 12 oktober 2016, voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, COM(2016) 590 final, http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:c5ee8d55-7a56-11e6-b076-01aa75ed71a1.0016.02/DOC_1&format=PDF.

[6] Voorstel van de Europese Commissie, 14 september 2016, voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie, COM(2016) 591 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016PC0591&from=EN.

 

2.2.2. Wijzigingen Mediadecreet

Het Mediadecreet is in 2016 voor het eerst gewijzigd door het zogenaamde ‘Minidecreet Media’ van 14 oktober 2016, dat verschillende bepalingen in het beleidsveld Media omvat, waaronder enkele wijzigingen aan het Mediadecreet.[7]

Het Mediadecreet werd in de eerste plaats aangepast omwille van gewijzigde afspraken omtrent de wijze van financiering van de opdracht van VRT op het vlak van innovatie en onderzoek.

Ook geeft het Minidecreet Media uitvoering aan een aantal opmerkingen van de Europese Commissie in het kader van haar toezicht op de bestaande steunregeling ten behoeve van VRT. Artikel 18 van het Mediadecreet bepaalt dat VRT pas nieuwe diensten of activiteiten, die niet door de beheersovereenkomst zijn gedekt, kan uitoefenen na uitdrukkelijke toestemming van de Vlaamse Regering, die daarover het advies van de VRM vraagt. Dit artikel voorzag niet expliciet hoe de VRM de observaties van derden diende in te winnen. Op vraag van de Europese Commissie wordt thans geëxpliciteerd dat de VRM hiervoor een publieke bevraging dient te organiseren.

Verder wordt het uitgebreide regime betreffende de ‘uitzendingen door derden’ geschrapt en vervangen door een specifieke bepaling voor VRT.

En ten slotte worden in het Mediadecreet een aantal technische rechtzettingen doorgevoerd, en wordt de mogelijkheid ingeschreven om frequenties die omwille van internationale of Europese onderhandelingen onder druk staan, te vervangen of terug te nemen.

 

Bij decreet van 23 december 2016 vervolgens werd artikel 166, § 2, van het Mediadecreet, dat betrekking heeft op de samenwerkingsovereenkomsten tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse regionale televisieomroeporganisaties, gewijzigd. [8]

Deze samenwerkingsovereenkomsten, die in 2012 voor een termijn van vijf jaar afgesloten werden en in 2014 decretaal werden verankerd [9], zouden eind 2016 verstrijken. Pas tegen midden 2017 echter zal duidelijk zijn hoe het toekomstige kader er zal uitzien, aangezien de resultaten van een in 2016 uitgevoerde evaluatieopdracht nog dienen te worden gepresenteerd. Daarom was het nodig om de huidige samenwerking met de regionale televisiezenders met één jaar te verlengen. Om de verlenging van de huidige samenwerking mogelijk te maken werd – net zoals geldt voor de beheersovereenkomst met VRT – bepaald dat de samenwerkingsovereenkomsten verlengd worden tot er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst is ondertekend.

 

Het Mediadecreet is ten slotte ook nog gewijzigd bij decreet van 22 december 2016 dat deel uitmaakt van een herziening van het regelgevend kader voor radio. [10] Deze herziening vloeit onder meer voort uit de conceptnota ‘Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap’ van 13 mei 2016 van de Vlaamse Regering. [11]

In de eerste plaats wordt een nieuwe categorie gecreëerd van radiozenders (netwerkradio-omroeporganisaties) die zich situeren tussen de landelijke/regionale radio’s enerzijds en de lokale radio’s anderzijds. Zij zullen kunnen beschikken over een pakket van frequenties om een omroepprogramma te verspreiden, met een profiel of muziekaanbod dat generalistisch, Vlaams/Nederlandstalig of specifiek gedefinieerd en gekozen kan zijn. 

Het decreet versterkt ook de lokale radio’s, enerzijds door in betere ontvangstmogelijkheden (zendcomfort) te voorzien en anderzijds door hun rol en opdracht aan te passen en hen zelf het initiatief te laten hoe ze hun omroepprogramma zullen invullen. Het decreet voert ook maatregelen in om verregaande ketenvorming niet langer mogelijk te maken bij toekomstige erkenningen. Het Mediadecreet bepaalt dat de reeds uitgereikte erkenningen en vergunningen zullen vervallen op 31 december 2017, waarna een nieuwe erkenningsronde zal volgen.

Dit decreet bereidt eveneens de radio-omroeporganisaties voor op de omschakeling naar het digitale radiotijdperk (DAB+). De landelijke en regionale (maar nog niet de lokale) radio’s worden verplicht om uiterlijk op 1 september 2018 digitaal uit te zenden. Er wordt evenwel nog geen datum van analoge FM-afschakeling vastgelegd. Bij het bereiken van 50% digitaal luisteren zal de Vlaamse Regering een eigenlijke datum hiervoor bepalen. In dit verband worden de geldende erkenningen van de landelijke radio-omroepen met vier jaar verlengd, tot 31 december 2021. Bovendien besliste de Vlaamse Regering op 15 juli 2016 al, in het kader van een zoektocht naar een extra landelijk FM-frequentiepakket, op basis van de drie voorstellen van de sector om geen vierde landelijk commercieel frequentiepakket in de FM-band samen te stellen.

 

Binnen dit kader naar een nieuwe radiolandschap heeft de Vlaamse Regering op 23 december 2016 principieel twee uitvoeringsbesluiten goedgekeurd.[12] Het eerste uitvoeringsbesluit bevat een aantal nieuwe bepalingen ten gevolge van het decreet van 22 december 2016, maar wijzigt ook een groot aantal bestaande besluiten die te maken hebben met radio-omroep om ze te actualiseren aan het nieuwe decretale kader. Het tweede uitvoeringsbesluit vertaalt de beleidskeuzes op het gebied van frequentieplanning en bepaalt dat er naast de bestaande 2 landelijke radio-omroepen en 5 regionale radio-omroeporganisaties (die de facto vandaag op basis van een samenwerking tussen allen, van rechtswege te beschouwen zijn als een landelijke radio-omroeporganisatie), er 4 netwerk radio-omroepen en 131 lokale radio-omroepen kunnen worden erkend. Hierover wordt een openbare raadplegingsprocedure georganiseerd en het advies ingewonnen van de sectorraad Media van de SARC.


[7] Decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie en het decreet van 25 april 2014 betreffende de rust-pensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden, BS 1 december 2016.

[8] Decreet van 23 december 2016 houdende wijziging van artikel 166 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de regionale televisieomroeporganisaties, BS 24 januari 2017.

[9] Decreet van 21 februari 2014 houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, BS 21 maart 2014.

[10] Decreet van 22 december 2016 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties, BS

[11] Nota van de Vlaamse Regering ingediend door minister Sven Gatz, Conceptnota. Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap, Parl.St. Vl. Parl. 2015-16, nr. 780/1.

[12] Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties;

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over radio-omroep en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep. Zie https://www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/beslissingenvlaamseregering.

 

2.2.3. Overige wijzigingen

Conform het Mediadecreet worden de netwerken, die voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel zijn om omroepprogramma's te ontvangen, ten minste om de drie jaar vastgelegd door de Vlaamse Regering (dit op advies van de Vlaamse Regulator voor de Media). De Vlaamse Regering heeft deze must-carry-netwerken opnieuw vastgesteld op 17 juni 2016.[13] Het gaat om Nethys, Coditel Brabant en Telenet. 


[13] Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 2016 houdende vaststelling van de netwerken die voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel zijn om omroepprogramma’s te ontvangen, BS 22 juli 2016, 45.410.