3.1.2.2 Analyse op basis van financiële gegevens

Hieronder volgen enkele overzichten van de meest recente financiële gegevens voor de belangrijkste facilitaire bedrijven, onafhankelijke productiehuizen, publieke en private omroeporganisaties, exploitatiemaatschappijen voor regionale televisie en netwerkbeheerders/operatoren. De jaarrekeningen omvatten de financiële gegevens van alle activiteiten van een onderneming zonder daarbij een onderscheid te maken tussen de verschillende producten en diensten waarmee ze op de markt vertegenwoordigd zijn. Het is dus niet mogelijk om op basis van louter omzetcijfers of andere financiële gegevens eenduidige conclusies te trekken betreffende concentraties in de televisiemarkt.

3.1.2.2.1            Facilitaire bedrijven

In de volgende tabel vindt u een selectie uit de financiële rapportering van de tien facilitaire bedrijven met het grootste eigen vermogen.

Tabel 66: Financiële gegevens 2015 grootste facilitaire bedrijven

In juni 2015 werd de groep van XL Holding verkocht aan de Amerikaanse groep PRG. In dit kader werden de deelnemingen in XL Video USA, XL Video UK, XL Video Germany, XL Video Nederland en XL Video France verkocht aan vennootschappen binnen de nieuwe groep. PRG Projects zal zich voortaan specialiseren in het realiseren van creatieve video-oplossingen voor grotere events. Hiertoe fusioneerde zij dan ook in januari 2016 met de dochters Projects bvba en XL Technologies bvba, waarna de naam XL Holding nv gewijzigd werd in PRG Projects nv. Het eigen vermogen stijgt met 10 miljoen euro t.o.v. 2014 door het overdragen van de winst van het boekjaar. 

NEP Belgium, het vroegere Outside Broadcast, realiseerde in 2015 een opmerkelijk verlies, zeker t.o.v. de winstcijfers van 2014. Dit verschil wordt verklaard door een omzetdaling van 2.243.675 euro, een waardevermindering op de participatie van RecordLab TV & Media GmbH en een in 2014 gerealiseerde meerwaarde op vaste activa van 742.971 euro.

Figuur 46 : Evolutie gemiddelde waarden sinds 2006 – facilitaire bedrijven - tekstuele beschrijving figuur 46

Bron: VRM op basis van informatie NBB

De gemiddelde bedrijfswinst van de facilitaire bedrijven kende een dip in 2015. De andere parameters stagneerden. Er dient dan ook vermeld te worden dat er heel veel kleine facilitaire bedrijven zijn en enkele grote. Als een groot facilitair bedrijf geen goed jaar heeft, kan dit een grote invloed hebben op de parameters.

De gemiddelde winst daalde bijvoorbeeld sterk in 2009 door de mindere cijfers van Alfacam nv (dat door zijn grootte een aanzienlijke impact had op de grafiek). Vanaf 2011 werden er geen gegevens van Alfacam nv meer opgetekend. In oktober 2012 vroeg Alfacam nv gerechtelijke bescherming tegen zijn schuldeisers aan en in april 2013 werd het bedrijf failliet verklaard. Dit verklaart de toenmalige daling in winst en omzet. 

3.1.2.2.2           Productiehuizen

Hieronder bevindt zich een selectie uit de financiële rapportering van de vijftien grootste productiehuizen.

Tabel 67: Financiële gegevens 2015 productiehuizen

Studio 100 is veruit het grootste productiehuis, maar kon in 2015 niet zo’n goede resultaten voorleggen als in 2014. Er is een omzetsdaling van 20%. Deze daling is voornamelijk te verklaren door de 14-18 musical die in 2014 plaatsvond. In 2015 werden er geen theaterproducties van die omvang gelanceerd. Het negatieve bedrijfsresultaat is dan weer het gevolg van aanzienlijke investeringen in de productie van nieuwe tv-series en films die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden en waarvan de bijbehorende afschrijvingskosten sterk doorwegen op het operationeel resultaat.

Figuur 47: Evolutie gemiddelde waarden sinds 2006 – productiehuizen - tekstuele beschrijving figuur 47

Bron: VRM op basis van informatie NBB

De stijging van de gemiddelde bedrijfsopbrengsten voor de productiehuizen volgde over de periode 2006-2014 met schommelingen de stijging van de consumptieprijzen. Daarna versnelde de stijging van de gemiddelde bedrijfsopbrengsten. De winstcijfers kenden tot in 2011 een daling en bleven sindsdien rond het niveau van 2011 variëren. In 2015 is er echter opnieuw een fikse daling. Het aantal werknemers zakte tot in 2009 en klom dan in sterke mate terug.

3.1.2.2.3           Openbare omroep en landelijke televisie

Tabel 68: Financiële gegevens 2015 publieke televisieomroeporganisatie

Figuur 48: Evolutie gemiddelde waarden 2006-2015 publieke televisieomroep - tekstuele beschrijving figuur 48

Bron: VRM op basis van informatie NBB

Er zit weinig evolutie in de bedrijfsopbrengsten van de publieke televisieomroeporganisatie, maar we zien een lichte daling de laatste jaren. Ze volgt de evolutie van de consumptieprijzen niet. Dat valt deels te verklaren doordat de dotaties voor de VRT voor langere periodes vastgelegd worden. Er is een daling van het aantal werknemers.

Deze grafiek toont de evolutie van de waarden t.o.v. 2006. De winstgevendheid van de VRT heeft enkele moeilijke jaren achter de rug. 2015 was een relatief goed jaar in dat opzicht. De winstgevendheid van 2006 werd de voorbije tien jaar echter niet herhaald.

De opsplitsing tussen de financiële gegevens van radio en televisie kan niet exact gemaakt worden. De VRT geeft echter in haar jaarverslag aan hoe de kosten tussen de verschillende mediaplatformen worden verdeeld. Voor tv bedroeg het aandeel in de kosten voor 2015 59,9% (t.o.v. 62% in 2014).^[2]

Tabel 69: Financiële gegevens 2015 private omroeporganisaties

2015 was een goed jaar voor de grootste private omroeporganisatie Medialaan, bijna alle tellers gingen in het groen. De overname van de klantenbestanden van JIM Mobile en Mobile Vikings heeft nog geen impact op deze financiële gegevens. De overname werd immers pas in februari 2016 voltrokken. Ook de fusie met Media Ad Infinitum (Vitaya) op 31 december 2015 heeft geen impact op deze cijfers.

Figuur 49: Evolutie gemiddelde waarden sinds 2006 – private omroeporganisaties - tekstuele omschrijving figuur 49

Bron: VRM op basis van informatie NBB

Voor de berekening van de gemiddelden in deze grafiek werd geen rekening gehouden met de gegevens van Telenet en Proximus, aangezien omroepactiviteiten slechts een kleine fractie van hun activiteiten omvatten en ze dus buitenproportioneel sterk zouden doorwegen in de gemiddelden. De gegevens van deze ondernemingen worden opgenomen in Tabel 71: Financiële gegevens 2015 netwerken/dienstenverdelers omroepsignaaltransmissie (‘000 euro’s, behalve werknemers).

Bovendien werd er voor SBS Belgium voor 2011 geopteerd om code 9902: “Winst uit de gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting” te gebruiken i.p.v. 9903: “Winst van het boekjaar vóór belasting”. Door de overname van SBS Belgium door De Vijver Media werd er een meerwaarde bij de realisatie van vaste activa (code 763) bekomen van € 632.093.092. Om te vermijden dat deze uitzonderlijke transactie de grafiek volledig zou vertekenen, werd deze wijziging doorgevoerd.

De evolutie van gemiddelde bedrijfsopbrengsten en gemiddeld aantal werknemers voor de omroeporganisaties volgen tot en met 2009 min of meer de index der consumptieprijzen om er daarna onder te duiken. In 2015 stijgen ze terug. De gemiddelde bedrijfswinst en winst voor belastingen kenden tussen 2009 en 2011 een opwaartse trend. In 2012 was er een scherpe daling van de winst voor VMMa/Medialaan. Sinds 2013 is er terug een stijging. Aangezien Medialaan een grote speler is, heeft dit grote invloed op het gemiddelde resultaat.

3.1.2.2.4           Regionale omroeporganisaties

Tabel 70: Financiële gegevens 2015 exploitatiemaatschappijen regionale televisie

In de tabel verschijnt voor het eerst exploitatiemaatschappij De Buren, overkoepelende exploitatiemaatschappij voor ATV, TVL en TV Oost.

De Vlaams-Brabantse Mediamaatschappij ziet zijn bedrijfsopbrengsten stijgen. Die bestaan voornamelijk uit reclame-inkomsten en vergoedingen voor auteursrechten. Ook de, sinds 2015, decretaal verplichte vergoeding van de dienstenverdelers hebben hier een invloed op.

De omzet van Regionale Media Maatschappij is in 2015 met 12% gedaald. Ze wijten dat aan de gevolgen van de economische crisis, in het bijzonder door de lagere publicitaire bestedingen in de audiovisuele media.

Figuur 50: Evolutie gemiddelde waarden sinds 2006 – exploitatiemaatschappijen regionale tv - tekstuele beschrijving figuur 50

Bron: VRM op basis van informatie NBB

De gemiddelde waarden van de financiële gegevens van de exploitatiemaatschappijen van regionale tv kennen een stijging voor alle weergegeven punten. De bedrijfsopbrengsten en het aantal werknemers stijgen tot de CPI, terwijl de bedrijfswinst en de winst voor het boekjaar licht stijgen. In 2015 konden de regionale tv-zenders voor de eerste maal profiteren van een decretaal verplichte vergoeding van de dienstenverdelers.

3.1.2.2.5           Netwerken/dienstenverdelers omroepsignaaltransmissie

Tabel 71: Financiële gegevens 2015 netwerken/dienstenverdelers omroepsignaaltransmissie (‘000 euro’s, behalve werknemers)

Telenet nam in 2016 Base over. Dat zien we nog niet terug in deze financiële gegevens, die in lijn liggen met 2014. Er is wel een lichte stijging van alle parameters. De investeringen in 2015 lagen in de lijn van 2014, maar Telenet verwacht de volgende jaren extra te investeren. Begin 2016 verhoogde het dan ook zijn prijzen.

Orange Belgium startte pas in 2016 met televisiedistributie. Deze cijfers kunnen dus vanaf volgend jaar worden vergeleken.

2015 was het eerste boekhoudjaar voor Stievie. Het bedrijf sloot af met verlies.

Figuur 52: Evolutie gemiddelde waarden sinds 2006 – omroepsignaaltransmissie - tekstuele beschrijving figuur 52

Bron: VRM op basis van informatie NBB

Orange is in 2015 nog niet in deze evolutie opgenomen omdat ze in 2015 nog geen aanbod van televisiedistributie hadden.

De gemiddelde bedrijfsopbrengsten volgen de index der consumptieprijzen. Met enkel een dip in 2009 die hersteld werd in 2010. De winstgevendheid blijft de laatste jaren stabiel, evenals het gemiddeld aantal werknemers.