7.1. Een consequente uitvoering van het Transformatieplan in overleg met de sociale partners

7.1.1. Het Transformatieplan wordt uitgevoerd binnen het budgettaire kader en binnen de looptijd van deze beheersovereenkomst

Bij het afsluiten van de Beheersovereenkomst 2016-2020 ging de VRT het engagement aan om, binnen het aangepast budgettair kader[1], te streven naar een nog meer efficiënte, meer wendbare en slankere mediaorganisatie. Bij de opstelling van het Transformatieplan werd rekening gehouden met de uitvoering ervan binnen dit budgettaire kader en binnen de looptijd van de beheersovereenkomst 2016-2020.

Gemiddeld 2.094,9 voltijds equivalenten werkten in 2018 bij de VRT (in 2017: 2107,8) , goed voor 2.245,2 actieve personeelsleden (Dat aantal bevat niet de 14 statutaire personeelsleden van vzw Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor, de gemiddeld 19,8 personeelsleden met loopbaan- onderbreking en de gemiddeld 114,4 personeelsleden die om diverse redenen niet tot het actief personeel behoren (ambtsophe ngen en -ontheffingen, gedetacheerden, e.d.), 17,0% van de personeelsleden was eind 2018 statutair, 83,0% was contractueel. Onder “contractueel” wordt verstaan die medewerkers met een contract van bepaalde of onbepaalde duur en de medewerkers met een vervangingscontract.

Om zijn opdracht te realiseren, deed de omroep ook een beroep op uitzendkrachten. De som van het aantal dagen waarop uitzendkrachten werden ingezet daalde tot gemiddeld 1.512 dagen per maand in 2018.

De performantiemaatstaf dient tegen 2020 behaald te zijn.


7.1.2. De VRT actualiseert jaarlijks het Transformatieplan in het Ondernemingsplan en voert de hierin opgenomen acties nauwgezet uit

De VRT stelt dat ze de krachtlijnen van haar Toekomstplan over in haar Meerjarenplan 2018-2020 en Ondernemingsplan 2018 meenam (onder meer in het hoofdstuk ‘Organisatie’ en het financiële luik).

Naast de krachtlijnen over het aanbod van de VRT en de organisatie waar naartoe gewerkt zal worden, werden in het toekomstplan “Fier op de VRT van morgen” verder keuzes gemaakt en maatregelen uitgewerkt zodat we in de periode 2016-2020 binnen de budgettaire contouren van de beheersovereenkomst blijven. Deze keuzes/maatregelen werden verwerkt in het financieel plan voor de periode 2018-2020, en zorgen ervoor dat de drie financiële KPI’s gehaald worden, zijnde:

  • Resultaat van de VRT: In de even jaren is er steeds een tekort en in de oneven jaren een overschot. De inkomsten kennen een licht stijgend verloop, maar de kosten schommelen door de grote sportevenementen in de even jaren en door de verkiezingen (gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en Europese, Federale en Regionale verkiezingen in 2019). Over de volledige duur van de beheersovereenkomst worden de tekorten in de even jaren volledig opgevangen door de positieve resultaten in de oneven jaren.
  • Verhouding personeel/ontvangsten: De doelstelling uit de beheersovereenkomst stelt dat het aandeel van de personeelskosten maximaal 43,25% van de totale ontvangsten mag bedragen. Voor de duur van het meerjarenplan 2018-2020 liggen de uitgaven voor personeelskosten onder deze grens.
  • Bestedingen in de sector: De doelstelling uit de beheersovereenkomst voor de bestedingen in de sector stelt dat VRT in 2016 minstens 15% en tegen 2020 minstens 18,25% van de totale ontvangsten moet investeren in de productiesector en de facilitaire sector. Bovendien kan een globale stijging van externe bestedingen niet gepaard gaan met een negatieve evolutie van de bestedingen in de productiesector. Beide types bestedingen (productiesector en facilitaire sector) evolueren grosso modo in gelijke mate.

In 2018 legde het sociaal overleg zich toe op een verdere uitvoering van het Sociaal Plan (dat werd opgesteld in 2016). Het plan kon verder gerealiseerd worden door de inzet van de medewerkers en de constructieve houding van de vakorganisaties.

De performantiemaatstaf blijkt hiermee behaald te zijn.

7.1.3. Het aandeel van de personeelskosten bedraagt niet meer dan 43,25% van de totale ontvangsten (exclusief herstructureringskosten, exclusief personeelskost Brussel Philharmonic en exclusief ophoging patronale bijdrage pensioensfonds statutairen of zijn rechtsopvolger) over de looptijd van de beheersovereenkomst, in zoverre de basisfinanciering niet gewijzigd wordt tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst

De VRT stelt dat het aandeel van de personeelskosten niet meer bedraagt dan 43,25% van de totale ontvangsten (exclusief herstructureringskosten, exclusief personeelskost Brussels Philharmonic, de personeelskosten die voor de periode van de lopende beheersovereenkomst worden gefinancierd door externe partijen en meer in het bijzonder Ukkepuk, HB+ en VIAA, de personeelskosten met betrekking tot innovatieprojecten met een looptijd van meer dan een jaar, waarvoor de VRT projectsubsidies ontvangt en de ophoging van de patronale bijdrage Pensioensfinancieringsmechanisme Statutairen VRT. Voor 2017 werd ook abstractie gemaakt van de extra dotatie ter ondersteuning van het vermogen van het Pensioenfonds Contractuelen) over de looptijd van de beheersovereenkomst, in zoverre de basisfinanciering niet gewijzigd wordt tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst.

De VRT stelt dat het aandeel van de personeelskosten in 2018 41,73% bedroeg. (In 2017: 42,10%)

De performantiemaatstaf blijkt hiermee in behaald te zijn.