9.4. Beslissingen bij ambtshalve onderzoek m.b.t. het indienen van een kennisgeving voor een omroepprogramma

1.VRM tegen NV Dobbit - 2016/027

In november 2012 deed Dobbit een kennisgeving bij de VRM met betrekking tot de uitzendingen van het Nederlandstalig omroepprogramma ‘Dobbit TV’. Begin maart 2016 stelt de onderzoekscel van de VRM vast dat via het aanbod van dienstenverdeler Proximus een Franstalig omroepprogramma wordt doorgegeven voor de Franse Gemeenschap (grondgebied Wallonië en Brussels Hoofdstedelijk Gewest) met dezelfde benaming ‘Dobbit TV’.

Uit de toepassing van artikel 150/1 van het Mediadecreet volgt dat Dobbit onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt en dus onder het toezicht van de VRM. Het hoofdkantoor is gevestigd in Zedelgem (Nederlandse taalgebied), waar ook een aanzienlijk deel van het personeel werkt en waar de redactionele beslissingen worden genomen.

Volgens artikel 162, eerste lid, van het Mediadecreet is voor elk omroepprogramma een kennisgeving vereist.

Uit het onderzoek blijkt dat er duidelijke verschillen zijn tussen het reeds aangemelde omroepprogramma en de beelden die op het grondgebied van de Franse Gemeenschap en van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden doorgegeven. Hierdoor wordt duidelijk dat het niet om exact dezelfde programma’s gaat die inhoudelijk dezelfde zijn.

Op basis van de decretale definitie kan de VRM niet anders dan besluiten dat een nieuw omroepprogramma wordt doorgegeven en dat een kennisgeving daarvan ontbreekt.

De VRM besluit Dobbit een administratieve geldboete van 1.250 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM enerzijds rekening met de ernst van de inbreuk, anderzijds met de formele verklaring van Dobbit om de toestand te regulariseren.