3.1. Commerciële communicatie blijft het zwaartepunt vormen in de beslissingen

Het zwaartepunt van de beslissingen van de algemene kamer lag het afgelopen jaar bij de commerciële communicatie. Een minderheid van de beslissingen (in casu 12 beslissingen) handelde niet over commerciële communicatie.

3.1.1. Beslissingen aangaande commerciële communicatie

In vijf beslissingen werd geen inbreuk vastgesteld (beslissingen 2012/001 - 2012/005 - 2012/006 - 2012/007 - 2012/008). Bij twee beslissingen kunnen de omroeporganisaties zich beroepen op decretaal voorzien uitzonderingsgronden (beslissingen 2012/007 - 2012/008: Artikel 79, § 2, 3° van het Mediadecreet : afzonderlijke reclame- en telewinkelspots zijn toegestaan als een omroeporganisatie er niet in geslaagd is voor een specifiek reclameblok meer dan één reclame- of telewinkelspot te verkopen bij gebrek aan interesse van de klanten).  Eén beslissing wordt na een ontvankelijke maar niet gegronde klacht afgewezen (beslissing 2012/006).

Eén beslissing behandelt de vraag of een uitzending als telewinkelen beschouwd moet worden (beslissing 2012/001). Eén andere beslissing onderzoekt of een bepaalde uitzending als een kinderprogramma kan worden beschouwd (beslissing 2012/006).

De overige beslissingen belichten een brede waaier van aspecten binnen het kader van commerciële communicatie zoals sponsorvermeldingen bij het journaal (beslissingen 2012/010 – 2012/016 – 2012/017 – 2012/018 – 2012/019 – 2012/020 – 2012/021), alleenstaande reclameboodschappen (beslissingen 2012/007 – 2012/008), het percentage zendtijd besteed aan reclame (beslissing 2012/005), onderbreking van een kinderprogramma door reclame (beslissing 2012/006) en een telewinkelprogramma dat onmiddellijk gevolgd werd door een kinderprogramma (beslissing 2012/008).

De VRM blijft een groot belang hechten aan de herkenbaarheid van commerciële communicatie (beslissingen 2012/001 – 2012/011 – 2012/023 – 2012/034 - 2012/035). 
Zo oordeelt de VRM onder meer dat de opgeleukte reclameblokken op VIER in strijd zijn met het Mediadecreet. In de reclameblokken van verschillende programma's, zoals "De Kruitfabriek" en "De Slimste Mens ter Wereld", worden naast reclamespots ook redactionele programmafragmenten uitgezonden zoals "De snelste quiz ter wereld", "De kortste show" en andere animatiefilmpjes.
Zowel het Mediadecreet als Europese regelgeving (en de interpretatie daarvan) bepalen dat televisiereclame duidelijk herkenbaar moet zijn en duidelijk onderscheiden van redactionele inhoud. Hiermee beoogt de regelgever te vermijden dat er verwarring ontstaat bij de kijker over de aard van de boodschap waarnaar hij kijkt (hetzij reclame, hetzij redactionele informatie).
De VRM is van oordeel dat "de snelste quiz ter wereld", "de kortste show" en andere animatiefilmpjes als redactionele inhoud moeten worden beschouwd en bijgevolg niet in de reclameblokken mogen worden uitgezonden (zie beslissing nr. 2012/034). De omroeporganisatie wordt hiervoor gewaarschuwd en dient de overtreding stop te zetten.

Voorts is de VRM ook gevoelig voor het schenken van overmatige aandacht in het geval van productplaatsing (zie beslissing nr. 2012/002 – 2012/011 – 2012/015 – 2012/036). Zo krijgt de VRT tweemaal een geldboete opgelegd omdat overmatige aandacht wordt besteed aan een merkbenaming of product.

Een eerste keer gebeurt dat voor de uitzending van een aflevering van het programma ‘Tomtesterom’.
In één bepaalde aflevering gaat de presentator de opdracht aan om op korte tijd te leren schansspringen. Hij krijgt hiervoor aangepaste skikledij. De merkbenamingen en/of sponsors van het materiaal komen in de loop van de uitzending duidelijk in beeld. Zo zijn er tijdens het programma meer dan twintig sequenties waarin de skibril met ‘Uvex’-opdruk wordt getoond. In dertien sequenties zijn er close-ups waarbij de merknaam van de skibril zeer prominent in beeld komt (beslissing nr. 2012/015).

Een tweede beslissing betreft de uitzending van een aflevering van het programma ‘Café Corsari’ waarinveelvuldig de merkbenamingen ‘Red Bull’ en ‘Burton’ vertoond worden (beslissing nr. 2012/036).
Het Mediadecreet laat productplaatsing onder bepaalde voorwaarden toe. Eén van deze voorwaarden is dat het product in kwestie geen overmatige aandacht mag krijgen.

In beide gevallen is geoordeeld dat de VRT, door het veelvuldig vertonen van de merkbenaming en het product in kwestie, de limieten van de aandacht overschrijdt die in geval van productplaatsing aan het product in kwestie mag worden besteed. Er is dus sprake van overmatige aandacht. 

3.1.2. 12 beslissingen die niet handelen over commerciële communicatie

Er werden negen beslissingen genomen in radio-gerelateerde zaken, waaronder twee intrekkingen van de erkenning van lokale radio-omroepen die niet meer uitzonden en dus geen gebruik meer maakten van de hen toegewezen zendmogelijkheden (beslissingen 2012/013 – 2012/014).

Drie andere zaken betreffen procedures tegen dienstenverdelers en een etheromroepnetwerk. Twee daarvan zijn het gevolg van een klacht van een burger, een andere het gevolg van een klacht van een dienstenverdeler. In het ene geval werd de procedure stopgezet omdat de partijen onderling tot een akkoord zijn gekomen (beslissing 2012/009). In het tweede geval was de klacht niet ontvankelijk wegens het ontbreken van een belang en een benadeling in hoofde van de klager (zie beslissing 2012/024). In de derde zaak ten slotte werd geen inbreuk vastgesteld in hoofde van de dienstenverdeler (beslissing 2012/025). 


 All AlledfgqsdqsfdsqqadAlle beslissingen kunnen worden geraadpleegd op de website van de VRM, rubriek 'Beslissingen' : http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/beslissingen.aspx