Verslag symposium VRM : 8 november 2016 - Herziening van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten

Op dinsdag 8 november 2016 organiseerde de Vlaamse Regulator voor de Media zijn jaarlijks symposium. Het onderwerp was de herziening van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (hierna: AVMD-Richtlijn). 

Het symposium werd geopend door Joris Sels, gedelegeerd bestuurder van de VRM. In zijn welkomstwoord heeft hij kort het programma van het symposium toegelicht en de panelleden voorgesteld.

Vervolgens heeft Peter Sourbron, voorzitter van de algemene kamer van de VRM, als inleiding op het debat de problematiek geschetst en een stand van zaken gegeven met betrekking tot de herziening van de AVMD-Richtlijn. Hierbij heeft hij enkele van de wijzigingsvoorstellen die de Europese Commissie op 25 mei 2016 heeft gedaan, nader toegelicht. Deze hebben onder meer betrekking op:

  • het land van oorsprong-beginsel (en de bepaling van de bevoegde Lidstaat);
  • de versoepeling van de voorschriften voor commerciële communicatie;
  • de nieuwe verplichtingen voor videoplatforms;
  • de bescherming van minderjarigen;
  • de bevordering van Europese producties, en
  • de onafhankelijkheid van mediaregulatoren en hun onderlinge samenwerking binnen het kader van ERGA.

De voorzitter benadrukte dat deze wijzigingsvoorstellen nog zullen worden aangepast na overleg met de Raad van de EU en het Europese Parlement. Dit blijkt alvast uit de vele amendementsvoorstellen die intussen zijn uitgebracht. 

Na deze inleidende probleemstelling volgde het paneldebat, gemodereerd door VRT-journalist Marc Van de Looverbosch, met volgende sprekers: 

  • Dhr. Wouter Gekiere (EBU);
  • Prof. dr. Karen Donders (VUB);
  • Prof. mr. Dr. Madeleine de Cock Buning (CVDM-ERGA);
  • Dhr. Ben Appel (MEDIALAAN).

Over het algemeen waren de panelleden het erover eens dat het voorstel van de Europese Commissie niet erg ambitieus is en toch als een gemiste kans kan worden beschouwd om een gelijk speelveld te creëren voor alle soorten – zowel oude als nieuwe – mediadiensten die in Europa worden aangeboden. Madeleine de Cock Buning benadrukte evenwel de betekenis van het voorstel om het principe van de onafhankelijkheid van de mediaregulatoren in de AVMD-Richtlijn te verankeren, gelet op de bedreigingen in meerdere Europese Lidstaten.  

Op de vraag of Ben Appel tevreden was met de voorgestelde versoepeling van de reclamevoorschriften (en met name de wijziging van een uurlimiet in een daglimiet), antwoordde hij dat hierdoor inderdaad iets meer vrijheid ontstaat om met spots te schuiven, maar dat dit geen aanleiding zal geven tot het uitzenden van (veel) meer reclame. Karen Donders trad hem hierin bij en stelde zich bovendien vragen bij de redenen die de Europese Commissie aanvoert voor deze versoepeling, nl. meer inkomsten en ruimte genereren voor investeringen in Europese producties en de grote keuze voor kijkers aan alternatieve aanbiedingen zonder reclame. Wouter Gekiere voegde hieraan toe dat in dit verband ook meer aandacht zou moeten worden geschonken aan kwalitatieve vereisten en aan de bescherming van de signaalintegriteit van aanbieders van mediadiensten. 

Naast deze versoepeling stelt de Europese Commissie evenwel ook voor om productplaatsing te verbieden in programma’s ‘waarnaar een significant aantal kinderen kijken’: een veel ruimere categorie dan de categorie ‘kinderprogramma’s’ die nu nog wordt gehanteerd. Ben Appel merkte op dat het voorstel heel ver gaat en productplaatsing in vele programma’s dan verboden zal zijn. Karen Donders en Madeleine de CockBuning waren het erover eens dat het praktisch moeilijk wordt om (op voorhand) te bepalen om welke programma’s het zal gaan en het voorstel verduidelijking behoeft. De panelleden verkozen dan ook om in de plaats van dergelijk verbod veeleer in te zetten op bewustmaking en media- en reclamewijsheid bij kinderen.  

Met betrekking tot het toepassingsgebied van de AVMD-Richtlijn en met name de voorgestelde uitbreiding ervan naar videoplatforms, wezen verschillende panelleden op de lacunes die bleven bestaan onder meer aangaande ‘vloggers’, krantenwebsites en sociale media. In dit verband onderstreepte Madeleine de CockBuning het belang en het potentieel van zelf- en co-regulering om desgevallend hiaten te ondervangen. 

De panelleden werden naar hun mening gevraagd over het voorstel van de Europese Commissie om quota (20%) voor Europese producties op te leggen aan niet-lineaire diensten, evenals de verplichting om dergelijke producties voldoende aandacht te schenken binnen de catalogi en de mogelijkheid voor lidstaten om in dit verband investeringsverplichtingen op te leggen. Karen Donders wees erop dat deze quota vandaag al heel vaak worden gehaald en de verplichting op zich weinig impact zal hebben. Madeleine de Cock Buning gaf aan dat deze verplichtingen de taken van de mediaregulatoren bijkomend zullen verzwaren, hetgeen ook al het geval is door de invoering van daglimieten i.p.v. uurlimieten voor reclame en het introduceren van het concept ‘programma waarnaar een significant aantal kinderen kijkt’. 

Het belang van samenwerking tussen de Europese mediaregulatoren werd door de panelleden onderschreven en de voorgestelde versterking van de rol van ERGA als adviesorgaan naar de Europese Commissie toe als positief ervaren. Het werd dan ook betreurd dat er in het Europees Parlement stemmen opgaan om de rol van ERGA in te perken. Ben Appel gaf bovendien aan tevreden te zijn over de bereidheid die ERGA vertoont om de omroeporganisaties en de sector te betrekken bij het opstellen van haar adviezen.   

Van het land van oorsprong-beginsel, dat de kern vormt van de Europese geharmoniseerde mediaregelgeving, zal mogelijk gemakkelijker kunnen worden afgeweken. Karen Donders toonde enerzijds wel begrip voor de angst van met name de Baltische staten voor pro-Russische zenders die zich vanuit andere EU-lidstaten tot hun grondgebied richten en hun wens om hiertegen te kunnen optreden. Anderzijds werd gevreesd voor de aantasting van dit beginsel en werd in dit verband nogmaals gewezen op de belangrijke rol die ERGA kan spelen en op de noodzaak aan waarborgen voor de onafhankelijkheid van de mediaregulatoren. Ook werd gekeken naar de gevolgen van een Brexit voor de vele mediabedrijven die in het VK zijn gevestigd en zich richten op EU-Lidstaten.   

Ter afsluiting van het panelgesprek werden nog enkele vragen gesteld vanuit het publiek. Hierbij kwam het belang van privacy aan bod en de nood aan transparantie over de verzameling en/of verhandeling van gegevens met betrekking tot kijkgedrag. Ook de rol van Netflix, die onder de bevoegdheid van Nederland ressorteert, werd besproken. Netflix zou (vooralsnog) grote bereidheid vertonen om zich te conformeren aan Europese verplichtingen en bovendien opportuniteiten kunnen bieden om (Vlaamse) producties over de grenzen van de lidstaten heen te verspreiden. 

Vlaams minister van Media Sven Gatz rondde het symposium af met een slotwoord. De minister verduidelijkte dat hij de verschillende stakeholders binnen de sector om hun mening had gevraagd over het voorstel van de Europese Commissie en hun standpunten zou meenemen naar het intra-Belgisch overleg en de Europese besprekingen. Hij gaf ook nog enkele bedenkingen mee :

  • wat videoplatforms, sociale media en krantenwebsites betreft zou het voorstel verder moeten kunnen gaan dan nu het geval is, opdat een werkelijk gelijk speelveld gecreëerd zou worden;
  • er moet worden gestreefd naar uniforme regelgeving voor lineaire en niet-lineaire mediadiensten;
  • regelgeving mag innovatie niet belemmeren: aandacht voor de bevordering van Europese producties is noodzakelijk, maar het mag geen hinderpaal vormen voor gepersonaliseerde aanbiedingen. Evenzeer moeten onder meer ook nieuwe reclamevormen mogelijk blijven.

Tot slot gaf de minister nog te kennen dat de ambitieuze tijdslijn die de Europese Commissie voor ogen had, waarbij een nieuwe AVMD-Richtlijn in het voorjaar van 2017 een feit zou zijn, moeilijk haalbaar wordt. Hij verwachtte hierover ten vroegste eind 2017 een akkoord, waarna ook de lidstaten nog 1 of 2 jaar de tijd zullen krijgen om de nieuwe richtlijn om te zetten.

Het symposium werd beëindigd met een netwerkreceptie. 

Afbeeldingen